• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/8

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

8 Cards in this Set

  • Front
  • Back

De maag

De maag biedt opslag voor voedsel en kan maagsappen (maagzuur) afgeven van .De maag zorgt ook voor de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten.

Gebit en speekselklieren

Kleinmaken van voedsel en zetmeel verteren door het speekselenzym.

Alvleesklier

Naast gal komt er ook alvleessap in de 12-vingerige darm. Dit is nodig voor veertering van eiwitten, koolhydraten en vetten.

Slokdarm

Maakt peristaltische beweging (knijpende beweging) om voedsel voort te geleiden, zo wordt het ook gekneed.

Lever

De lever maakt gal en belangrijke stoffen aan, zoals vetten en eiwitten. De lever helpt bij het ontgiften van het lichaam.

De endeldarm

Dit is de opslagplaats onverteerde voedselresten. Dus dit zit bij de kringspier. Dit is dus poep.

Dikke darm

Neemt water opnemen uit voedsel en bevat bacteriën.

Dunne darm

De dunne darm heeft darmsapklieren voor vertering. Nodig voor opname van voedingsstoffen en verteringsproducten. De wand van de dunne darm bestaat uit darmvlokken. Hier in zitten vloedvaten. Door de darmvlokken gaat de voedselbrij. Ze zorgen ervoor dat de voedingsstoffen in je lichaam komen.