• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/28

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

28 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Exceptioneel geheugen en neuropsychologie



Het bestuderen van exceptioneel geheugen leidt direct naar


neuronpsychologisch onderzoek van de lichamelijke mechanismen die te maken hebben met geheugen.

Mnemonists – exceptioneel geheugen



Mnemonist =


iemand met uitzonderlijke sterke geheugenkwaliteiten, normaal met gebruik van speciale geheugentechnieken voor geheugenverrijking.



Alexander Luria onderzocht S, zijn geheugen leek geen grenzen te hebben. S visualiseerde alles wat hij onthield.



Hij deed dit zonder opzet, het was het resultaat van een bijzonder psychologisch fenomeen =

synesthesia.

Synenthesia is

de ervaring van sensaties in sensorische modaliteit die anders is dan het zintuig dat is gestimuleerd.



Mnemonists gebruiken verschillende strategieën, zoals het omzetten van te onthouden dingen in racetijden of datums.



Mensen met sysenthesia zijn niet altijd gelukkiger, het interfereert met hun normale leven. Bij S zijn abstracte begrippen bijvoorbeeld moeilijk om te zetten in beelden en doordat hij zoveel weet, staat dit zijn vermogen om goed te luisteren in de weg.

We coderen gemakkelijker informatie in ons ltg die

vergelijkbaar is met informatie die daar al is opgeslagen.



Omdat we in ons ltg informatie hebben over dingen die ons interesseren, het is gemakkelijker informatie te leren die in lijn ligt met onze interesse en die we kunnen relateren aan oude informatie.



Geheugen voor nieuwe informatie kan verbeterd worden als je deze relateert aan al opgeslagen informatie.

Hypermnesia =

het proces van het ophalen van geheugen dat verloren leken.

Hypermnesia wordt soms beschreven als

unforgetting, dit is een term die niet refereert aan het proces, de informatie is immers niet vergeten, alleen moeilijk toegankelijk.



Psychodynamica maakt gebruik van hypermnesia, door verschillende ques te gebruiken om de herinnering op te roepen, dit is tevens het gevaar van hypernmesia. De nieuwe herinnering kan worden gezien als een oude herinnering, ipv dat de oude herinnering wordt opgehaald.

Psychodynamica maakt gebruik van hypermnesia, door verschillende ques te gebruiken om de herinnering op te roepen, dit is tevens

het gevaar van hypernmesia.



De nieuwe herinnering kan worden gezien als een oude herinnering, ipv dat de oude herinnering wordt opgehaald.

Geheugenverlies



Amnesie is

het verlies van expliciet geheugen.



Één type is retrograde amnesie, waarbij mensen hun doelgerichte geheugen van voor het trauma kwijt zijn. Milde vormen van retrograde amnesie komt regelmatig voor bij een hersenschudding. Gebeurtenissen direct voor het trauma worden vaak niet goed meer herinnerd. Bij retrograde amnesie komen de oudste herinneringen als eerste terug en ontwikkelt zich dan naar de meer recente herinneringen.



Een andere vorm van amnesie is infantiele amnesie = de onmogelijkheid jeugdherinneringen van voor 5 jaar te herinneren. Soms gaan herinneringen terug tot 3 jaar, dit is uitzonderlijk en betreft vaak bijzondere gebeurtenissen zoals de geboorte van een broers/zus of het overlijden van een ouder. De mogelijkheid dat een evenement uit de vroege levensjaren wordt herinnerd is afhankelijk van intelligentie, onderwijs en taalvaardigheid.



Anterograde amnesie = het niet kunnen vormen van nieuwe herinneringen een trauma (patiënt HM).




Amnesie en het expliciet - impliciet geheugen onderscheid.



Bij amnesie wordt expliciet geheugen aangetast en impliciet geheugen niet (priming effecten, procedureel geheugen).


Twee eigenschappen die worden aangetast:



1. De eigenschap om bewust te reflecteren op vorige ervaringen, deze is nodig voor taken verband houdend met het expliciet geheugen en declaratieve kennis (evenementen en feiten);
2. De mogelijkheid om bewust te leren.


Cued-recall taken en woordaanvullende taken worden op normaal niveau uitgevoerd door amnesie patiënten, deze hebben vnl. te maken met impliciet geheugen. Het lukt om woorden aan te vullen, ze weten alleen niet of ze het woord eerder hebben gezien.



Taken als autorijden gaat goed, dit behoort tot het procedureel geheugen, het reageren op onverwachte situaties lukt niet omdat de meeste mensen die niet hebben meegemaakt en hier dus geen procedure voor hebben.

Soorten amnesie:



r


i


a

-retrograde amnesie


-infantiele amnesie


-Anterograde amnesie




Één type is retrograde amnesie, waarbij mensen hun

doelgerichte geheugen van voor het trauma kwijt zijn.



Milde vormen van retrograde amnesie komt regelmatig voor bij een hersenschudding. Gebeurtenissen direct voor het trauma worden vaak niet goed meer herinnerd. Bij retrograde amnesie komen de oudste herinneringen als eerste terug en ontwikkelt zich dan naar de meer recente herinneringen.



Een andere vorm van amnesie is infantiele amnesie =


de onmogelijkheid jeugdherinneringen van voor 5 jaar te herinneren.



Soms gaan herinneringen terug tot 3 jaar, dit is uitzonderlijk en betreft vaak bijzondere gebeurtenissen zoals de geboorte van een broers/zus of het overlijden van een ouder. De mogelijkheid dat een evenement uit de vroege levensjaren wordt herinnerd is afhankelijk van intelligentie, onderwijs en taalvaardigheid.



Anterograde amnesie =


het niet kunnen vormen van nieuwe herinneringen een trauma (patiënt HM).




Amnesie en het expliciet - impliciet geheugen onderscheid.



Bij amnesie wordt expliciet geheugen aangetast en impliciet geheugen niet (priming effecten, procedureel geheugen).



Twee eigenschappen die worden aangetast:




1. De eigenschap om bewust te reflecteren op vorige ervaringen, deze is nodig voor taken verband houdend met het expliciet geheugen en declaratieve kennis (evenementen en feiten);



2. De mogelijkheid om bewust te leren.


Cued-recall taken en woordaanvullende taken worden op normaal niveau uitgevoerd door amnesie patiënten, deze hebben vnl. te maken met impliciet geheugen. Het lukt om woorden aan te vullen, ze weten alleen niet of ze het woord eerder hebben gezien.



Taken als autorijden gaat goed, dit behoort tot het procedureel geheugen, het reageren op onverwachte situaties lukt niet omdat de meeste mensen die niet hebben meegemaakt en hier dus geen procedure voor hebben.

Amnesie en neuropsychologie



Door het bestuderen van cognitieve processen in het brein onderzoeken neuropsychologen voor dissociaties.



Dissosiaties =


het herkennen van verschillende functies en hun betekenis.



Bij gezonde personen vertonen dissociaties het bestaan van een bepaalde functie aan. Bij mensen met trauma kan deze functie verstoord zijn. Door het bestuderen van mensen met hersenletsel weten we dat geheugen eindig is.



Niet bekend is wat de oorzaak relatie is tussen een bepaald letsel en een verstoring in het geheugen. Als het reticular activating system (RAS) is verstoord betekend dit een levensbedreigende situatie voor de mens.

Meer bewijs voor cognitieve functies komt door dubbele associaties =


mensen met verschillende soorten hersenletsel vertonen tegenovergestelde patronen van tekortkomingen.



Het onderscheid tussen ktg en ltg komt uit onderzoek dmv dubbele associaties. Mensen met letsel aan de linker partiële lob kunnen geen informatie opslaan in het ktg, maar vertoonden geen beschadiging van het ltg. Ze bleven in staat om informatie de coderen, op te slaan en op te halen uit het ltg. Mensen met letsel aan de temporale regionen van de hersenen zijn behouden hun ktg voor verbale dingen, maar hebben moeite verbaal materiaal op te slaan in het ltg.



Dubbele associaties ondersteunen het bestaan van het ktg en ltg en expliciet en impliciet geheugen. Daarnaast ondersteunen zij dat bepaalde gedeelten van de hersenen een vitale rol in het geheugen spelen.


Het onderscheid tussen ktg en ltg komt uit onderzoek dmv

dubbele associaties.



Mensen met letsel aan de linker partiële lob kunnen geen informatie opslaan in het ktg, maar vertoonden geen beschadiging van het ltg. Ze bleven in staat om informatie de coderen, op te slaan en op te halen uit het ltg. Mensen met letsel aan de temporale regionen van de hersenen zijn behouden hun ktg voor verbale dingen, maar hebben moeite verbaal materiaal op te slaan in het ltg.



Dubbele associaties ondersteunen het bestaan van het ktg en ltg en expliciet en impliciet geheugen. Daarnaast ondersteunen zij dat bepaalde gedeelten van de hersenen een vitale rol in het geheugen spelen.


Dubbele associaties ondersteunen het bestaan van

het ktg en ltg en expliciet en impliciet geheugen. Daarnaast ondersteunen zij dat bepaalde gedeelten van de hersenen een vitale rol in het geheugen spelen.

Alzheimer



Alzheimer is een ziekte die bij ouderen voorkomt en dementie en geheugenverlies veroorzaakt.



Dementie is het verlies van intellectuele functies die ernstig genoeg zijn om invloed uit te oefenen op iemands dagelijks leven. Het geheugenverlies behorende bij Alzheimer is zichtbaar op hersenscans, door vergelijking met gezonde hersenen.



Alois Alzheimer is ontdekker van deze ziekte. In de hersenen van Alzheimer patiënten bevinden zich plaques en tangles buiten de zenuwcellen van de hersenen. Deze cellen bevatten veel amyloid B – proteïne.



Alzheimer wordt gediagnosticeerd als:


1. Geheugenverlies in combinatie met
2. Verstoring in een van de andere hersenengebieden zoals taal, motorisch, aandacht, uitvoerende functies, persoonlijkheid of objectherkenning.



De symptomen zijn ernstig van aard, progressief en onomkeerbaar.

Alzheimer kan door medicijnen worden vertraagd.



Belangrijkste medicijnen:


1. Aricept = donepezil.


Dit vertraagt de vernietiging van acetylcholine in de hersenen.


2. Memantine – namenda of ebixa = aanvullend op aricept en vertraagt de ziekte nog meer.


Menantine verhindert een chemische reactie die ervoor zorgt dat overactieve hersencellen hersenletsel veroorzaakt.

Kans op Alzheimer neemt toe met leeftijd. Bij 70-75 jarigen is de toename 1% op jaarbasis, bij 80-85 jaar is de incidentie meer dan 6% per jaar.



Op 70 jarige leeftijd vertonen 30% tot 50% van de mensen verschijnselen van Alzheimer, boven de 80 is dit meer dan 50%.



Alzheimer is lastig vast te stellen en gerelateerd aan verschillende mogelijke genetische en omgevingsinvloeden, geen enkele hiervan is exclusief aan Alzheimer verbonden.



Een vroege vorm van Alzheimer = early Alzheimer is familiair en is gelinked aan


genetische mutatie.



Als je deze mutatie hebt, krijg je de ziekte altijd, vaak voor 50e jaar en soms zelfs voor je 20e jaar.



De eerste verschijnselen van Alzheimer zijn

problemen met het episodisch geheugen,


mensen hebben moeite met herinneren van dingen geleerd in de temporale of spatiale context.


Vervolgens moeite met het semantisch geheugen.



In tegenstelling tot gezonde patiënten is er bij Alzheimer geen verschil in het onthouden van niet-emotioneel geladen herinneringen en emotioneel geladen herinneringen. Gezonde patiënten onthouden emotioneel geladen momenten eerder. Het niet- declaratief geheugen blijft behouden tot in de laatste fase.

In tegenstelling tot gezonde patiënten is er bij Alzheimer geen verschil in het onthouden van niet-emotioneel geladen herinneringen en emotioneel geladen herinneringen.



Gezonde patiënten onthouden emotioneel geladen momenten

eerder. Het niet- declaratief geheugen blijft behouden tot in de laatste fase.

De rol van de hippocampus en andere structuren.



Het is moeilijk om specifieke hersengebieden vast te stellen die samenhangen met specifieke ideeën, gedachten of gebeurtenissen. Vastgesteld is dat;




- De cerebrale cortex speelt een belangrijke rol in het opslaan in het ltg
- De hippocampus en naast gelegen cerebrale structuren zijn belangrijk voor het expliciet geheugen van ervaringen en andere declaratieve informatie. De belangrijkste rol is het integreren en vasthouden van sensorische informatie en het transporteren van nieuwe informatie naar lange termijn structuren hierbij declaratieve kennis ondersteunend. Mogelijk zijn deze transformaties bewijs van verwijzingen tussen verschillende delen van de hersenen. Ook speelt de hippocampus een cruciale rol in complex leren en het herinneren van informatie.
- De amygdala speelt een belangrijke rol in geheugen consolidatie, specifiek bij emotionele gebeurtenissen.
- De basal ganglia is de belangrijkste structuur betrokken bij het controleren van procedurele kennis, maar niet betrokken bij het priming effect.
- Cerebellum is betrokken bij geheugen voor klassieke conditionering en levert een bijdrage is verschillende cognitieve taken in het algemeen.

Herhaaldelijk stimuleren van specifieke neurale patronen zorgt voor het versterken van de mogelijkheid op het vuren van neuronen, zo ontstaan veranderingen in een bepaalde synaps bij herhaaldelijk vuren wat maakt dat de drempel om te vuren voor het neuron wordt verlaagd.



Neurotransmitters kunnen geheugenopslag


verhinderen of stimuleren.



Serotine en acetylcholine vergroten neurale transmissie verband houdend met geheugen. Norepinephrine heeft dezelfde werking. Bij Alzheimer patiënten is vastgesteld dat hersenweefsel dat acetylcholine afscheidt ontbreekt.



Alcoholconsumptie onderbreekt de activiteit van serotine en verhindert zo de formatie van geheugen.



Veelvuldig gebruik kan leiden tot

Korsakoff, een ernstige vorm van antero amnesie, vaak vergezeld van enige retrograde amnesie.



Korsakoff is verbonden met schade aan de tussenhersenen en delen van de frontale en temporale lob.
Ook de afscheiding van hormonen kan het geheugen beïnvloeden. Sommige hormonen zorgen voor een toename van glucose in de hersenen, wat zorgt voor vergroting van de geheugenfunctie. Deze hormonen zijn vaak verbonden aan opwindende gebeurtenissen, zoals een trauma, de eerste keer dat je iets doet en andere piekmomenten. Dit kan een rol spelen in het herinneren van deze gebeurtenissen. De amygdala wordt vaak geassocieerd met emotionele gebeurtenissen. Hoe meer emotioneel geladen de gebeurtenis, hoe beter het wordt herinnerd.

Korsakoff is verbonden met

schade aan de tussenhersenen en delen van de frontale en temporale lob.



Ook de afscheiding van hormonen kan het geheugen beïnvloeden. Sommige hormonen zorgen voor een toename van glucose in de hersenen, wat zorgt voor vergroting van de geheugenfunctie. Deze hormonen zijn vaak verbonden aan opwindende gebeurtenissen, zoals een trauma, de eerste keer dat je iets doet en andere piekmomenten. Dit kan een rol spelen in het herinneren van deze gebeurtenissen. De amygdala wordt vaak geassocieerd met emotionele gebeurtenissen. Hoe meer emotioneel geladen de gebeurtenis, hoe beter het wordt herinnerd.


Ook de afscheiding van hormonen kan het geheugen beïnvloeden.



Sommige hormonen zorgen voor een toename van glucose in de hersenen, wat zorgt voor vergroting van de geheugenfunctie. Deze hormonen zijn vaak verbonden aan opwindende gebeurtenissen, zoals een trauma, de eerste keer dat je iets doet en andere piekmomenten.



Dit kan een rol spelen in het herinneren van deze gebeurtenissen. De amygdala wordt vaak geassocieerd met

emotionele gebeurtenissen.



Hoe meer emotioneel geladen de gebeurtenis, hoe beter het wordt herinnerd.