Cd Stamplijst Eldering 5 T/m 6

Front 1

Culturele blauwdruk van een samenleving

Back 1

Dit is een begrip dat door Bronfenbrenner gebruikt werd. Het betekent de ideologie van de overheid

Front 2

“Zij-instromers”

Back 2

Instroom van allochtone leerlingen in school in het kader van gezinshereniging

Front 3

Onderwijsvoorrangsbeleid

Back 3

Het Nederlandse migratiebeleid dat ervoor zorgt dat scholen voor allochtone kansarme kinderen meer middelen kregen dan voor autochtone middenklassenkinderen. Kinderen moesten voorbereid worden op het leven in een multiculturele samenleving

Front 4

Oet

Back 4

Onderwijs in eigen taal

Front 5

CEB

Back 5

Commissie Evaluatie Basisonderwijs

Front 6

Oalt

Back 6

Onderwijs in de allochtone levende talen

Front 7

OAB

Back 7

Onderwijsachterstandsbeleid

Front 8

Ius soli

Back 8

Het toekennen van de nationaliteit van het land waarin men geboren is

Front 9

Ius sanguini

Back 9

Hierbij krijgen kinderen automatisch de nationaliteit van hun ouders

Front 10

Bipatride/polypatride

Back 10

Hierbij krijgen kinderen verschillende/meerdere nationaliteiten, omdat hun ouders dat ook hebben

Front 11

Naturalisatie

Back 11

Het verlenen van de nationaliteit van een land aan een vreemdeling

Front 12

Individualisten (moslimjongeren)

Back 12

Een persoonlijke invulling en beleving van hun geloof. Zij hebben een grotere tolerantie tegenover andersdenkenden

Front 13

Conformisten (moslimjongeren)

Back 13

Zij volgen meer de formele regels van de Islam

Front 14

Institutionaliseringfase

Back 14

Na de gezinshereniging groeit de behoefte aan voorzieningen die afgestemd zijn op de eigen cultuur

Front 15

Homogamie

Back 15

Huwelijk met een partner uit de eigen etnische groep

Front 16

Moudawwana

Back 16

Het Marokkaanse recht

Front 17

Zesculturenestudie (six cultures study)

Back 17

Een studie binnen zes verschillende groeperingen (Noord-Amerika, India, Okinawa, Mexico, Kenia en de Filippijnen) die als doel heeft de transculturele validiteit van westers onderzoek na te gaan. Binnen de studie zijn vijf niet-westerse culturen en één westerse cultuur

Front 18

Extended familiy-cultures

Back 18

De huishoudens in deze culturen bevatten meer dan één gezin

Front 19

Rites de passages

Back 19

Overgangsrituelen

Front 20

Nafs (islamitisch denkbeeld)

Back 20

en pasgeboren kind wordt door zijn driften beheerst (als een dier), deze driften zorgen voor chaos en impulsiviteit

Front 21

Aql (islamitische denkbeeld)

Back 21

Toenemend verstand bij een kind en de beheersing van driften

Front 22

Rushd (islamitische denkbeeld)

Back 22

De meerderjarigheid, dan mag men bezit beheren

Front 23

Dharma (hindoeïstische visie)

Back 23

Elk kind wordt met een levenstaak geboren en met een eigen voorgeschiedenis

Front 24

Cultures of relatedness

Back 24

Collectivistische culturen

Front 25

Viripatrilokaliteit

Back 25

Na het huwelijk gaat de vrouw bij de familie van haar man wonen

Front 26

Interdependentie

Back 26

Wederzijdse afhankelijkheid

Front 27

Cultures of separateness

Back 27

Individualistische culturen

Front 28

Matrilineage

Back 28

Vrouwen zijn hierbij de kern van de verwantengroep. Lijn van afstamming verloopt via vrouwen

Front 29

Informeel leren

Back 29

Leren door observatie en imitatie

Front 30

Formeel leren

Back 30

Leren in gestructureerde settingen of specifieke instituten (school)

Front 31

Koranonderwijs

Back 31

Koranonderwijs

Front 32

Competente rolvervulling

Back 32

Als iemand het geheel van normen en verwachtingen behorend bij een bepaalde positie goed kan vervullen

Front 33

Reikwijdte van een rol

Back 33

Een rol kan universeel, sociaal of alternatief zijn

Front 34

Roldistantie

Back 34

Een afstand tussen het verwachte rolgedrag en de persoonlijke gevoelens

Front 35

Relational self

Back 35

Kinderen in niet-westerse culturen ontwikkelen als eerste een zelf dat verbonden is met anderen, vooral de familie

Front 36

De westerse persoonlijkheidstheorie

Back 36

Deze theorie gaat ervan uit de als er geen duidelijke grenzen zijn tussen het zelf en anderen, dat dit de ontwikkeling van het zelf in de weg staat

Front 37

MENA-culturen

Back 37

Groeperingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika

Front 38

Culture area

Back 38

Min of meer homogeen cultuurgebied

Front 39

Nif

Back 39

Een dimensie van het begrip eer. Letterlijk betekent het neus. Het is het streven van een man om zijn publieke eer te (be)vestigen en te verdedigen.

Front 40

Horma

Back 40

Een dimensie van het begrip eer. Het is de bescherming van de vrouwen en het huis.

Front 41

Haram

Back 41

Taboe

Front 42

Hashma

Back 42

Schaamte of bescheidenheid

Front 43

Baraka

Back 43

Gevoelens over reinheid en onreinheid die de islam creëert

Front 44

Rahma

Back 44

Goddelijke zegen of mededogen

Front 45

Face-to-face communicatie

Back 45

Praten met kinderen en oogcontact hebben

Front 46

Pediatrisch model

Back 46

Face-to-face communicatie komt in dit model weinig voor, want de nadruk ligt meer op lichaamscontact. Dit model komt voor bij hoge kindersterfte, dus ook in de MENA-culturen. Het zorgt voor een grote gehoorzaamheid van het kind

Front 47

Afzonderingsperiode

Back 47

In culturen met een hoog sterftecijfer zijn moeder en kind de eerste 40 dagen na de geboorte onrein en kwetsbaar. Ze zijn dus afgezonderd en hebben constant contact met elkaar

Front 48

Genderdifferentiatie

Back 48

Jongens en meisjes krijgen steeds meer andere taken en verkeren meer in verschillende ruimtes

Front 49

Symbiotische

Back 49

Een relatie van interdependentie. Dit heeft een moeder met haar kinderen, omdat haar toekomstige zekerheid van haar kinderen afhangt

Front 50

Orthopraxe religie

Back 50

Moslims die zich aan de religieuze wetten en regels houden, verdienen hiermee religieuze verdienste voor het hiernamaals