• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/48

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

48 Cards in this Set

  • Front
  • Back

1.1    Inleiding



Op het terrein van hulp- en dienstverlening vinden grote veranderingen plaats sinds de jaren negentig. Ze zijn gebaseerd op 


 

emancipatieprocessen, de cliënt wordt mondiger en de opvatting heerst dat coöperatie tussen verschillende disciplines en hulpverleningsinstellingen onontbeerlijk is.


 


Casemanagement is een werkwijze die past bij bovenstaande ontwikkelingen.


 


Het wordt veel gebruikt bij cliënten met een langdurige en/of complexe problematiek die met verschillende (hulpverlenings)instellingen te maken hebben. 

Casemanagement wordt veel gebruikt bij 

cliënten met een langdurige en/of complexe problematiek die met verschillende (hulpverlenings)instellingen te maken hebben. 

1.2    Verandering in denken



Wanneer je veranderingen wil gaan weergeven is het van belang dat de veranderingen en tevens de gevolgen daarvan duidelijk worden gemaakt.


 


De gevoelde breukvlakken in het bestaande, de geconstateerde scheuren in de werkelijkheid zijn vaak 


 

de oorzaak tot verandering.


 


Wanneer mensen intensief gaan twijfelen en zich opeens vragen gaan stellen wanneer ze te maken krijgen met een crisis, of wanneer theorieën geen overtuigende antwoorden en verklaringen meer geven, is het mogelijk dat men zich anders gaat verhouden tot het bestaande.


 


-Verandering kan allereerst ontstaan wanneer mensen op een andere manier gaan denken.


 


-Verandering kan ook ontstaan wanneer mensen op een andere wijze gaan waarnemen.


 


-Ten slotte kan verandering ontstaan wanneer mensen op een andere manier verbanden gaan leggen.


 


In een studie van de auteurs worden veranderingen in de maatschappij weergegeven door drie verschuivingen: van een weetmaatschappij naar een leer- en informatiemaatschappij, van een verzorgingsmaatschappij naar een marktmaatschappij, en van een zekerheidsmaatschappij naar een risicomaatschappij. De verantwoordelijkheid om te participeren in de maatschappij wordt voor een groot deel bij de mensen zelf gelegd en dit wordt gezien als de essentie van de eerdergenoemde verschuivingen. Mensen die zich niet op een correcte manier en in het correcte tempo kunnen aanpassen aan deze verschuivingen, vallen tussen wal en schip en komen door de verschuivingen in nieuwe probleemsituaties terecht. Het zijn de mensen die niet gezond zijn en niet in staat zijn om te participeren in de maatschappij middels betaald werk, ze worden ook wel de ‘nieuwe marginalen’ genoemd. In dit verband worden er vijf risicogroepen genoemd: jonge arbeidsongeschikten, zorgbehoevende ouderen, maatschappelijk marginalen, jongeren met een slechte start en allochtonen. Bij hen is sprake van aansluitings- en continuïteitsproblemen.

Wanneer mensen intensief gaan twijfelen en zich opeens vragen gaan stellen wanneer ze te maken krijgen met een crisis, of wanneer theorieën geen overtuigende antwoorden en verklaringen meer geven, is het mogelijk dat 

men zich anders gaat verhouden tot het bestaande. 



-Verandering kan ontstaan wanneer 

-Verandering kan allereerst ontstaan wanneer mensen op een andere manier gaan denken. 


-Verandering kan ook ontstaan wanneer mensen op een andere wijze gaan waarnemen. 


-Ten slotte kan verandering ontstaan wanneer mensen op een andere manier verbanden gaan leggen. 



In een studie van de auteurs worden veranderingen in de maatschappij weergegeven door drie verschuivingen: 

-van een weetmaatschappij naar een leer- en informatiemaatschappij,


-van een verzorgingsmaatschappij naar een marktmaatschappij, en


-van een zekerheidsmaatschappij naar een risicomaatschappij.


 


De verantwoordelijkheid om te participeren in de maatschappij wordt voor een groot deel bij de mensen zelf gelegd en dit wordt gezien als de essentie van de eerdergenoemde verschuivingen. Mensen die zich niet op een correcte manier en in het correcte tempo kunnen aanpassen aan deze verschuivingen, vallen tussen wal en schip en komen door de verschuivingen in nieuwe probleemsituaties terecht. Het zijn de mensen die niet gezond zijn en niet in staat zijn om te participeren in de maatschappij middels betaald werk, ze worden ook wel de ‘nieuwe marginalen’ genoemd.


 


In dit verband worden er vijf risicogroepen genoemd: jonge arbeidsongeschikten, zorgbehoevende ouderen, maatschappelijk marginalen, jongeren met een slechte start en allochtonen. Bij hen is sprake van aansluitings- en continuïteitsproblemen.

De verantwoordelijkheid om te participeren in de maatschappij wordt voor een groot deel bij de mensen zelf gelegd en dit wordt gezien als de essentie van de eerdergenoemde verschuivingen.


 


Mensen die zich niet op een correcte manier en in het correcte tempo kunnen aanpassen aan deze verschuivingen, vallen tussen wal en schip en komen door de verschuivingen in nieuwe probleemsituaties terecht.


 


Het zijn de mensen die niet gezond zijn en niet in staat zijn om te participeren in de maatschappij middels betaald werk, ze worden ook wel 

de ‘nieuwe marginalen’ genoemd.


 


In dit verband worden er vijf risicogroepen genoemd: jonge arbeidsongeschikten, zorgbehoevende ouderen, maatschappelijk marginalen, jongeren met een slechte start en allochtonen. Bij hen is sprake van aansluitings- en continuïteitsproblemen.

In dit verband worden er vijf risicogroepen genoemd: 

-jonge arbeidsongeschikten,


-zorgbehoevende ouderen,


-maatschappelijk marginalen,


-jongeren met een slechte start en


-allochtonen.


 


Bij hen is sprake van aansluitings- en continuïteitsproblemen.

1.3    Aansluitings- en continuïteitsproblemen



Op het niveau van sociaal beleid probeert de nationale overheid invloed uit te oefenen.


 


De vier motieven die hierbij centraal staan: 


 


Z


T


S


M


 

-zelfredzaamheid,


-tegengaan van grote achterstand (sociale rechtvaardigheid),


-sociale samenhang en


-maatschappelijke participatie.


 


Het is de vraag of marginalisering op structureel niveau of op individueel niveau aangepakt moet worden. Overheden denken dat structurele maatregelen in deze meer baat hebben. Binnen diverse werkvelden op het gebied van welzijn en zorg is er ook sprake van aansluitings- en continuïteitsproblemen, vooral wanneer het mensen betreft met een complexe problematiek. Samenwerking tussen verschillende instellingen en disciplines is gewenst, maar de praktijk wijst uit dat ze zich vaak nog autonoom opstellen en er dus geen sprake is van een integrale aanpak. Het is de bedoeling dat casemanagers met de cliënt nagaan wat diegene zelf kan bijdragen en wat zijn omgeving kan bieden, voordat er een casemanagementplan wordt opgesteld

Het is de vraag of marginalisering op structureel niveau of op individueel niveau aangepakt moet worden.


 


Overheden denken dat 

structurele maatregelen in deze meer baat hebben.


 


Binnen diverse werkvelden op het gebied van welzijn en zorg is er ook sprake van aansluitings- en continuïteitsproblemen, vooral wanneer het mensen betreft met een complexe problematiek. Samenwerking tussen verschillende instellingen en disciplines is gewenst, maar de praktijk wijst uit dat ze zich vaak nog autonoom opstellen en er dus geen sprake is van een integrale aanpak. Het is de bedoeling dat casemanagers met de cliënt nagaan wat diegene zelf kan bijdragen en wat zijn omgeving kan bieden, voordat er een casemanagementplan wordt opgesteld

Binnen diverse werkvelden op het gebied van welzijn en zorg is er ook sprake van aansluitings- en continuïteitsproblemen, vooral wanneer het mensen betreft met 

een complexe problematiek.


 


Samenwerking tussen verschillende instellingen en disciplines is gewenst, maar de praktijk wijst uit dat ze zich vaak nog autonoom opstellen en er dus geen sprake is van een integrale aanpak.


 


Het is de bedoeling dat casemanagers met de cliënt nagaan wat diegene zelf kan bijdragen en wat zijn omgeving kan bieden, voordat er een casemanagementplan wordt opgesteld

Samenwerking tussen verschillende instellingen en disciplines is gewenst, maar de praktijk wijst uit dat 

ze zich vaak nog autonoom opstellen en er dus geen sprake is van een integrale aanpak.


 


Het is de bedoeling dat casemanagers met de cliënt nagaan wat diegene zelf kan bijdragen en wat zijn omgeving kan bieden, voordat er een casemanagementplan wordt opgesteld

Het is de bedoeling dat casemanagers met de cliënt nagaan wat diegene 

zelf kan bijdragen en wat zijn omgeving kan bieden, voordat er een casemanagementplan wordt opgesteld

1.4    Aansluitingsproblemen op verschillende niveaus



Er zijn op verschillende niveaus binnen de sector van zorg en welzijn aansluitingsproblemen: 

-op het niveau van de relatie hulpverlener-hulpvrager (microniveau),


-op het niveau van de organisatie en de instelling (mesoniveau) en


-op het niveau van de financier, beleidsmaker en wetgever (macroniveau).


 


Op ieder niveau dient een oplossing gevonden te worden voor de aansluitingsproblemen. 


 


•    Op macroniveau neemt de overheid de regie om versnippering van hulp- en dienstverlening te voorkomen: er wordt aangespoord tot het doorbreken van verkokering, door het bieden van hulp middels één loket en door instellingen te dwingen om niet langer voorzieningengericht te werken maar functiegericht. 
•    Op mesoniveau wordt het zoeken van een oplossing vooral gedaan binnen schaalvergroting en vorming van samenwerkende organisaties die een grote verscheidenheid aan diensten, hulp en zorg hebben. 
•    Op microniveau zien we dat casemanagement een goede werkwijze kan zijn om de aansluitingsproblemen tussen de cliënt en de aanbieder op te lossen, zodat de doelstelling van de cliënt overeenkomt met de doelstelling van de hulpverlener. 


Wanneer aansluitingsproblemen voorkomen kunnen worden zal de doelmatigheid van de diensten vergroot kunnen worden.

Op ieder niveau dient een oplossing gevonden te worden voor de aansluitingsproblemen. 


 


•    Op macroniveau neemt de overheid de regie om versnippering van hulp- en dienstverlening te voorkomen: 

er wordt aangespoord tot het doorbreken van verkokering, door het bieden van hulp middels één loket en door instellingen te dwingen om niet langer voorzieningengericht te werken maar functiegericht. 


•    Op mesoniveau 

wordt het zoeken van een oplossing vooral gedaan binnen schaalvergroting en vorming van samenwerkende organisaties die een grote verscheidenheid aan diensten, hulp en zorg hebben. 


•    Op microniveau zien we dat 

casemanagement een goede werkwijze kan zijn om de aansluitingsproblemen tussen de cliënt en de aanbieder op te lossen, zodat de doelstelling van de cliënt overeenkomt met de doelstelling van de hulpverlener. 



Wanneer aansluitingsproblemen voorkomen kunnen worden zal de doelmatigheid van de diensten vergroot kunnen worden.

Wanneer aansluitingsproblemen voorkomen kunnen worden zal de doelmatigheid van de diensten 

vergroot kunnen worden.

1.5    Drie samenhangende trends



Er zijn drie trends op het gebied van de hulp- en dienstverlening:


 


E


A


F


 

•    Empowerment


•    Accountability


•    Feedback

•    Empowerment
 

De hulp- en dienstverlening sturen aan op het activeren van de cliënt in plaats van compenseren, op participatie en op inspraak van de cliënt bij het hulpverleningsplan.


 


De aandacht verschuift van het kijken naar de defecten en de tekorten van de cliënt naar het zoeken naar de mogelijkheden die de cliënt en zijn omgeving hebben.


•    Accountability


De hulpverleners dienen te verantwoorden op welke wijze en met welke middelen ze
aan een bepaald doel werken. Het is bij accountability dus niet van belang wat men wil bereiken (ideologie), maar hoe het gestelde doel bereikt kan worden (effect).


 


Naast de vraag of de hulpverlening effectief was, gaat het er ook om of de hulp efficiënt aangeboden is.


•    Feedback


Bij deze trend gaat het er om dat hulpverleners en instellingen dingen die ze opmerken
of waar ze op vastlopen tijdens de hulpverlening consequent verzamelen en rapporteren.


 


Deze gegevens dienen te worden verzameld voor de politici. Dit dwingt instellingen om middels signalering, protocollering, het aanbieden van alternatieven en registratie inzicht te geven in hun werk.

1.6    Verandering in organisatie van de hulp- en dienstverlening



Op basis van werkwijzen, disciplines en deelproblemen zijn instellingen in ons land op het gebied van hulp- en dienstverlening georganiseerd.


 


In de jaren tachtig werd duidelijk dat instellingen hierdoor niet in staat zijn om 


 

een complexe hulpvraag als uitgangspunt te nemen.


 


Bij complexe problemen is het hulpaanbod gefragmentariseerd en versnipperd. Hierdoor staat niet de complexe hulpvraag van de cliënt centraal, maar wordt er uitgegaan van het aanbod van de hulpverleningsinstellingen.


 


Begin jaren negentig zijn er grote veranderingen doorgevoerd binnen de hulp- en dienstverlening die gebaseerd zijn op de aanname dat een integrale aanpak tussen diverse disciplines en instellingen noodzakelijk is bij complexe hulpvragen.


 


Er dient coördinatie te zijn van hulpverlening (casemanagement) rondom de individuele cliënt of het cliëntsysteem. Op die manier kan er beter en efficiënter gewerkt worden. De hulpvraag komt hierdoor centraal te staan in plaats van het hulpverleningsaanbod.
 

Bij complexe problemen is het hulpaanbod gefragmentariseerd en versnipperd. Hierdoor staat niet de complexe hulpvraag van de cliënt centraal, maar 

wordt er uitgegaan van het aanbod van de hulpverleningsinstellingen. 


 


Begin jaren negentig zijn er grote veranderingen doorgevoerd binnen de hulp- en dienstverlening die gebaseerd zijn op de aanname dat een integrale aanpak tussen diverse disciplines en instellingen noodzakelijk is bij complexe hulpvragen. 


 


Er dient coördinatie te zijn van hulpverlening (casemanagement) rondom de individuele cliënt of het cliëntsysteem. Op die manier kan er beter en efficiënter gewerkt worden. De hulpvraag komt hierdoor centraal te staan in plaats van het hulpverleningsaanbod.

Begin jaren negentig zijn er grote veranderingen doorgevoerd binnen de hulp- en dienstverlening die gebaseerd zijn op de aanname dat 

een integrale aanpak tussen diverse disciplines en instellingen noodzakelijk is bij complexe hulpvragen. 


 


Er dient coördinatie te zijn van hulpverlening (casemanagement) rondom de individuele cliënt of het cliëntsysteem. Op die manier kan er beter en efficiënter gewerkt worden. De hulpvraag komt hierdoor centraal te staan in plaats van het hulpverleningsaanbod.

Er dient coördinatie te zijn van hulpverlening (casemanagement) rondom de individuele cliënt of het cliëntsysteem. Op die manier kan er beter en efficiënter gewerkt worden.


 


De hulpvraag komt hierdoor 

centraal te staan in plaats van het hulpverleningsaanbod.

.1    Inleiding


Op het terrein van hulp- en dienstverlening vinden grote veranderingen plaats sinds de jaren negentig. Ze zijn gebaseerd op 

emancipatieprocessen, de cliënt wordt mondiger en de opvatting heerst dat coöperatie tussen verschillende disciplines en hulpverleningsinstellingen onontbeerlijk is.


 


Casemanagement is een werkwijze die past bij bovenstaande ontwikkelingen. Het wordt veel gebruikt bij cliënten met een langdurige en/of complexe problematiek die met verschillende (hulpverlenings)instellingen te maken hebben. 




•    Emancipatie processen


•    Samenwerking


•    Coördinatie


 


Sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw vinden op het terrein van hulp- en


dienstverlening ingrijpende veranderingen plaats.


 


Deze veranderingen zijn onder andere


gebaseerd op emancipatieprocessen, tot uitdrukking komend in het mondiger -worden van cliënten, en op de overtuiging dat samenwerking tussen verschillende hulpverleningsinstellingen en disciplines noodzakelijk is. Die samenwerking moet leiden tot de coördinatie van hulp-en dienstverlening rond één cliënt( systeem).


 


Een werkwijze die als antwoord op deze ontwikkelingen in toenemende mate wordt gebruikt is casemanagement.

Sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw vinden op het terrein van hulp- en


dienstverlening ingrijpende veranderingen plaats. 


 


Deze veranderingen zijn onder andere


gebaseerd op 

emancipatieprocessen, tot uitdrukking komend in het mondiger -worden van cliënten, en op de overtuiging dat samenwerking tussen verschillende hulpverleningsinstellingen en disciplines noodzakelijk is.


 


Die samenwerking moet leiden tot de coördinatie van hulp-en dienstverlening rond één cliënt( systeem).


 


Een werkwijze die als antwoord op deze ontwikkelingen in toenemende mate wordt gebruikt is casemanagement.

 


Heen en weer schuiven


Casemanagement een antwoord op 

het verschijnsel dat in onze huidige samenleving steeds meer mensen met complexe en/of langdurige problematiek als pionnen tussen instellingen heen en weer geschoven worden.


 


De maatschappelijke realiteit vergt dus dat er vormen van hulp gevonden worden die voorkomen dat mensen door de mazen van het net vallen.



Fragmentatie


Een ander aspect van de maatschappelijke realiteit is dat de hulp- en dienstverlening soms


 

dermate gefragmentariseerd en ingewikkeld georganiseerd is, dat mensen met complexe


problemen daar niet zelfstandig hun weg in kunnen vinden.



Sociale verbanden


Ook politieke en sociaal-culturele veranderingen (zoals het wegvallen van 

sociale verbanden en netwerken, vergrijzing, e.d.) maken de noodzaak zichtbaar vanuit de bestaande hulpverlening andere vormen van hulp- en dienstverlening te ontwikkelen en te praktiseren.



Beroepshouding


Daarnaast gaat het om het aanleren van 

een andere beroepshouding. Het belangrijkste


daarin is het leren afzien van de houding dat het in de hulpverlening gaat om ‘mijn’ cliënt,


maar dat het gaat om ‘onze’ cliënt. Hhet gaat om het inhoudelijk met elkaar samenwerken van verschillende hulpverleners die ieder vanuit een eigen deskundigheid, met eigen opvattingen en mogelijkheden, daarin begeleid door de casemanager, komen tot een vorm van integrale hulpverlening.

Hoe komt het dat er door de ontwikkelingen aangestuurd wordt op casemanagement?



•    Verandering in denken


•    Aansluitings- en continuïteitsproblemen


•    Aansluitingsproblemen op verschillende niveaus


•    Drie samenhangende trends


•    Verandering in organisatie van de hulp- en dienstverlening

1.1    Inleiding


 


•    Emancipatie processen
•    langdurige en/of complexe problematiek
•    Samenwerking
•    Coördinatie


 


Op het terrein van hulp- en dienstverlening vinden grote veranderingen plaats sinds de jaren negentig. Ze zijn gebaseerd op 

emancipatieprocessen, de cliënt wordt mondiger en de opvatting heerst dat coöperatie tussen verschillende disciplines en hulpverleningsinstellingen onontbeerlijk is.


 


Casemanagement is een werkwijze die past bij bovenstaande ontwikkelingen. Het wordt veel gebruikt bij cliënten met een langdurige en/of complexe problematiek die met verschillende (hulpverlenings)instellingen te maken hebben. 



 

Sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw vinden op het terrein van hulp- en
dienstverlening ingrijpende veranderingen plaats. Deze veranderingen zijn onder andere
gebaseerd op 

emancipatieprocessen, tot uitdrukking komend in het mondiger -worden van
cliënten, en op de overtuiging dat samenwerking tussen verschillende hulpverleningsinstellingen en disciplines noodzakelijk is. Die samenwerking moet leiden tot de coördinatie van hulp-en dienstverlening rond één cliënt( systeem).



Een werkwijze die als antwoord op deze ontwikkelingen in toenemende mate wordt gebruikt is casemanagement.

Wat moet veranderen:
1.    H
2.    F
3.    S
4.    B


 

1.    Heen en weer schuiven
2.    Fragmentatie
3.    Sociale verbanden
4.    Beroepshouding

Heen en weer schuiven



Casemanagement is een antwoord op het verschijnsel dat 


 

in onze huidige samenleving steeds meer mensen met complexe en/of langdurige problematiek als pionnen tussen instellingen heen en weer geschoven worden.



De maatschappelijke realiteit vergt dus dat er vormen van hulp gevonden worden die voorkomen dat mensen door de mazen van het net vallen.

Fragmentatie



Een ander aspect van de maatschappelijke realiteit is 

dat de hulp- en dienstverlening soms
dermate gefragmentariseerd en ingewikkeld georganiseerd is, dat mensen met complexe
problemen daar niet zelfstandig hun weg in kunnen vinden.

Sociale verbanden



Ook politieke en sociaal-culturele veranderingen (zoals 

het wegvallen van sociale verbanden en netwerken, vergrijzing, e.d.) maken de noodzaak zichtbaar vanuit de bestaande
hulpverlening andere vormen van hulp- en dienstverlening te ontwikkelen en te praktiseren.



Beroepshouding



Daarnaast gaat het om het aanleren van 

een andere beroepshouding. Het belangrijkste
daarin is het leren afzien van de houding dat het in de hulpverlening gaat om 'mijn' cliënt,
maar dat het gaat om 'onze' cliënt.


 


Het gaat om het inhoudelijk met elkaar samenwerken van verschillende hulpverleners die ieder vanuit een eigen deskundigheid, met eigen opvattingen en mogelijkheden, daarin begeleid door de casemanager, komen tot een vorm van integrale hulpverlening.

In het kader van crisis, in de Trent studie van riet en wouters, sociale waarneming is een aantal structurele problemen geconstateerd die wachten op een antwoord:


 


o


p


so


c


 

1.    De verzorgingsstaat is onbetaalbaar geworden
2.    De staat heeft zich paternalistisch opgesteld en heeft teveel verantwoordelijkheden naar zich toegetrokken
3.    De samenleving als een geheel van sociale betrekkingen dreigt uit elkaar te vallen. Er is een onderklasse aan het ontstaan (Dahrendorf 1987)
4.    Complexe en structurele problematiek wordt niet opgelost. Het effect van hulp- en dienstverlening ten aanzien van deze problematiek is meestal gering: een 'dweilen met de kraan open'

1. De verzorgingsstaat is onbetaalbaar geworden
Veranderingen worden onder andere gezocht in de richting van:


 


r


b


n


c


t
 

•    revisie van de verzorgingsstaat;
•    beheersbaarheid en registratie;
•    nadruk op efficiency en effectiviteit;
•    controle en afrekenen op resultaat;
•    een terugtredende overheid.


 

2. De staat heeft zich paternalistisch opgesteld en heeft teveel verantwoordelijkheden naar
zich toegetrokken
Veranderingen worden gezocht in de richting van:


 


d


d


p
 

•    decentralisatie
•    deregulering
•    geen inspraak maar participatie. De burger dient de eigen verantwoordelijk terug te krijgen.

3. De samenleving als een geheel van sociale betrekkingen dreigt uit elkaar te vallen. Er is een onderklasse aan het ontstaan (Dahrendorf 1987)
'Vastgesteld moet worden dat ondanks grote inspanningen van maatschappelijke organisaties en overheden en ondanks veel persoonlijke inzet groepen medeburgers in de zijlijn
dreigen te raken.' (Nota Sociale Vernieuwing, 1990)



'Omdat de problematiek zo ernstig en omvangrijk is, is het kabinet van mening dat alleen
een geconcentreerde actie effect zal hebben.



•    bundeling van de inspanning van alle betrokkenen: rijk, lokale overheden, maatschappelijke organisaties en burgers;
•    het leveren van maatwerk gericht op de totale situatie van een doelgroep of individuen daaruit;
•    een zoeken naar een nieuw evenwicht tussen rechten en plichten, zowel individueel als collectief' (Dales 1990).


 


Veranderingen worden onder meer gezocht in de richting van:


 


m


p


d


s


 


i


a


v
 

•    maatschappelijke integratie;
•    participatie;
•    decentralisatie;
•    scholing en werkgelegenheid;
•    interculturalisatie;
•    activerende benadering met prikkels;
•    verbetering van de leefomgeving.

4. Complexe en structurele problematiek wordt niet opgelost. Het effect van hulp- en
dienstverlening ten aanzien van deze problematiek is meestal gering: een 'dweilen met
de kraan open'



Veranderingen worden onder andere in gang gezet in de richting van:


 


i


f


c


n


p


 

•    integrale hulpverlening;
•    functionele benadering;
•    casemanagement;
•    netwerkontwikkeling;
•    protocollering.    

 “warme” overdracht:

Mondelinge overdracht die ruimte geeft signalen te bespreken

 Zorgcoördinatie betekent dat als meerdere instellingen betrokken zijn bij een gezin of cliënt, de zorg 

afgestemd wordt. Er is één coördinatiepunt nodig waar risico-inschattingen en verdere informatie van alle hulpverleners en instellingen samen komen en van waaruit handelend kan worden opgetreden. Naast afstemming moet de zorgcoördinator ook zorgen voor continuïteit van de zorg.


 


Brede zorgcoördinatie betekent dat de focus van afstemming niet alleen gericht is op de eigen cliënten niet alleen plaatsvindt binnen het eigen hulpverlenings- en beroepscircuit.


 


Gedurende het hele leven van Gessica heeft geen enkele zorgverlener overzicht over het gehele gezinssysteem en voelt niemand zich probleemeigenaar.


 


Er was niet één coördinatiepunt waar risico-inschattingen en verdere informatie van alle hulpverleners en instellingen samen kwamen en van waaruit handelend werd opgetreden.

  Zorg er per direct voor dat de jeugdgezondheidszorg en Bureau Jeugdzorg een brede invulling geven aan de zorgcoördinatie, waarbij afstemming niet alleen gericht is op de eigen cliënt of een beperkt gezinssysteem en niet alleen plaatsvindt binnen het eigen hulpverlenings- en beroepscircuit, maar het belang van het kind en diens behoefte de focus is.




Zorg ervoor dat de brede zorgcoördinatie als volgt is georganiseerd.


 

 


•  Wanneer er Centra voor Jeugd en Gezin zijn gerealiseerd behoort de zorgcoördinatie voor


alle zorg, die geen geïndiceerde jeugdzorg is, bij deze centra te liggen.


Zodra er sprake is


van een aanmelding bij Bureau Jeugdzorg wordt de zorgcoördinatie overgedragen door het Centrum voor Jeugd en Gezin aan het Bureau Jeugdzorg.


 


•  Zolang er nog geen Centra voor Jeugd en Gezin zijn gerealiseerd behoort de zorgcoördinatie voor alle zorg, die geen geïndiceerde jeugdzorg is, te liggen bij de Jeugdgezondheidszorg.


 


Bij schoolgaande kinderen heeft de school (indien aanwezig: door middel van het Zorg


Advies Team) een signaalfunctie. Zodra er sprake is van een aanmelding bij Bureau


Jeugdzorg wordt de zorgcoördinatie door de Jeugdgezondheidszorg overgedragen aan het


Bureau Jeugdzorg.


-Zorg dat dit per direct geldt.


 


•  Bij de overdracht van de ene naar de andere instantie (van Centrum voor Jeugd en Gezin,


dan wel de Jeugdgezondheidszorg naar Bureau Jeugdzorg of terug) houdt de aanmeldende


instantie de coördinatie totdat vaststaat dat de ontvangende instantie deze actief heeft


overgenomen. Wachtlijsten mogen nooit betekenen dat er geen zorgcoördinatie is.


 


-Zorg dat dit per direct geldt.


-Er behoren geen wachtlijsten, lange doorlooptijden te zijn.


-Zorg ervoor dat deze aanpak gefaciliteerd wordt.