• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/49

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

49 Cards in this Set

  • Front
  • Back

un légume

een groenten

un copain

een kameraad, een vriend

une copine

een vriendin

préparer

klaarmaken

une ferme

een boederij

un agneau

een lam

naître

geboren worden

suivant

volgende

aller chercher

gaan halen

un potager

een groenentuin

une pomme de terre

aardappel

un poireau

een prei

une carotte

een wortel

un céleri

een selder

un oignnon

een ui

revenir (de)

terugkomen (van)

après-demain

overmorgen

une fête

een feest

venir

komen

penser (à)

denken (aan)

un supermarché

een supermarkt

ensemble

samen

un poivron

een paprika

jaune

geel

ça

dat

un fromage

een kaas

le jambon

de hesp

raporter

meebrengen

une pomme

een appel

une orange

een sinaasappel

une fraise

een aardbei

un fruit

een stuk fruit

une pizza

een pizza

une soupe

een soep

une tomate

een tomaat

le salami

de salami

un champignon

champignon

une olive

een olijf

une salade de fruits

een fruitsla

un ananas

een ananas

un melon

een meloen

vous savez quoi

weten jullie wat

je vous invite

ik nodig jullie uit

ils viennent de naître

ze zijn zopas geboren

tu en raportes

je brengt er van mee

j'y vais

ik ga erheen

comme desert

als dessert

je vais t'aider

ik ga je helpen

tu es un chou

je bent een schatje