Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
26 Cards in this Set
- Front
- Back
Geconcentreerd |
Zeer aandachtig |
|
Conflicten |
Ruzies; strijd |
|
Impact |
Uitwerking; invloed |
|
Kwalijke |
Slechte; negatieve |
|
Restricties |
Beperkende voorwaarden; beperkingen |
|
Permitteren |
Toestaanq |
|
Panisch |
Zeer angstig; in grote paniek |
|
Floreren |
Bloeien |
|
Impuls |
Opwelling; stoot; duw in een bepaalde richting |
|
Autoriteit |
Gezag; persoon met gezag |
|
Creativiteit |
Scheppend vermogen |
|
Woordspeling |
Woordgrapje |
|
Desastreuze |
Verwoestende |
|
Nuanceren |
Kanttekening plaatsen bij |
|
Sociale vaardigheden |
Het vermogen op een sociale manier om te gaan met anderen |
|
Handhaving |
Instandhouding; het laten voortbestaan |
|
Averechts |
Tegen(over)gesteld |
|
Intrigeert |
Heel erg bezig houden |
|
Teloorgang |
Verdwijning; ondergang |
|
Dementie |
Geestelijke aftakeling (die blijkt uit verregaande vergeetachtigheid en regelmatig in de war zijn) |
|
Strekking |
Bedoeling; draagwijdte; volledige diepere betekenis van wat iemand zegt of schrijft |
|
Coördinatie |
Afstemming; het op elkaar afstellen van handelingen, gebeurtenissen, fasen etc. |
|
Inventiviteit |
Vindingrijkheid |
|
Volharding |
Houding van standvastigheid; het ondanks problemen en kritiek doorgaan of doorzetten van iets |
|
Consistent |
Goed samenhangend; goed op elkaar afgestemd |
|
Gefascineerd |
Geboeid; betoverd |