• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/11

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

11 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Hebbian synaps

synaps die steeds effectiever wordt door simultane activiteit in de presynaptische axon en de postsynaptische neuron

Habituation - gewenning

vermindering van de response op een prikkel die herhaald wordt zonder wijziging van andere prikkels

Sensitization/ gevoeliger worden

het heviger worden van de response op een milde prikkel, als gevolg van blootstelling eerder aan een meer intense prikkel

LTP

Long Term Potentiation;


de synapsen op een dendriet worden gevoeliger voor een periode van minuten, dagen of weken, nadat een of meer axonen die dendriet bombarderen met korte intense serie prikkels

LTD

Long Term Depression;


een langdurige vermindering van respons bij een synaps waar de axonen minder actief zijn geweest dan andere axonen die input aan die neuron aanvoeren.

AMPA-receptor

ionotropische glutamate receptor, die wordt gestimuleerd door glutamate en AMPA (medicijn) om een Natrium/Sodium kanaal te openen.

NMDA-receptor

ionotropische glutamate receptor, die wordt gestimuleerd door glutamate en NMDA (medicijn) om een kanaal te openen dat Natrium en Calcium doorlaat.


Response is afhankelijk van mate van depolarisatie van membraam, bij rustpotentieel wordt opening kanaal geblokkeerd door magnesium-ionen, als membraam gedepolariseerd wordt drijven magnesium-ionen weg en kunnen Natrium en Calcium door kanaal naar binnen.

retrograde transmitter

transmitter die afgegeven wordt door postsynaptische neuron na intensieve stimulering, die teruggaat naar de presynaptische neuron om die te wijzigen.


Meestal Nitric Oxide.

associativity

neiging om een zwakke input met een sterke input samen te voegen om de latere effectiviteit van de zwakkere input te verhogen

cooperativity

neiging van bijna simultane stimulatie door 2 of meer axonen om veel effeciënter een LTP te produceren dan met slechts 1 axon

specificity

eigenschap bij LTP dat zeer actieve synapsen versterkt worden terwijl minder actieve synapsen dat niet worden