Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
7 Cards in this Set
- Front
- Back
Consumptief krediet |
kredietvormen die worden gebruikt voor de aanschaf van goederen met beperkte houdbaarheid, ook voor levensonderhoud- voor consumptieve doeleinden |
|
Kredietnemer |
Persoon die het geld leent, het krediet afsluit |
|
Kredietgever |
De bank die het geld verschaft |
|
Kredietkosten |
Totaal terug te betalen bedrag min het geleende bedrag Bijv.: rente, afsluitkosten, verzekeringskosten en administratiekosten |
|
Persoonlijke lening |
Een lening voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen. Duurzame consumptiegoederen zijn goederen die langere tijd meegaan |
|
Aflossingsbestanddeel Rentebestanddeel Annuïteit |
Een periodiek te betalen bedrag dat voor iedere periode dezelfde grootte heeft. Bij een annuïteitenlening betaalt men iedere periode een vast bedrag dat is opgebouwd uit een interest- en een aflossingsbestanddeel. Het interestbestanddeel daalt en het aflossingenbestanddeel stijgt door de tijd heen. |
|
Doorlopend krediet |
een consumptieve kredietvorm waarbij de leensom gedurende de looptijd telkens weer geheel of gedeeltelijk kan worden opgenomen. Over het openstaande saldo van het krediet wordt rente in rekening gebracht. |