• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/19

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

19 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)
Art Nouveau
Algemeen was de Art Nouveau een vernieuwende en invloedrijke stijl die een korte bloeiperiode kende en een reactie was op het Historisme en het Eclecticisme. Het is eigenlijk een overkoepelende benaming voor een aantal artistieke stromingen zoals Jugendstil (jeugdige stijl), Modern Style, Arte Floreale en Sezession (eerder een afscheuring). Enkele kernwoorden: vernieuwend, jeugdig, bevrijdend,...
De stijl begon in Engeland met Ruskin en de Arts & Crafts. Arts & Crafts was een grote motivatie voor deze stijl omdat men eerder aandacht had voor kwaliteit in plaats van massaproductie (dit vond men lelijk en negatief), deze massaproductie had tevens een negatief effect op de samenleving. Want de welvaart tast ons leefmilieu aan en de mens wordt het slachtoffer. De morele dimensie van esthetiek is het feit dat mooie dingen ons beter laten voelen (want mooi = goed). Wat ook belangrijk was, is het totaalontwerp, de architect moet het geheel oplossen, één esthetiek geheel. Viollet-Le-Duc komt af met constructief rationalisme, als er 5 kolommen nodig zijn om iets te ondersteunen/bouwen, wees dan eerlijk en laat die 5 kolommen zien.
Een eerste kenmerk van de Art Nouveau is dat het een organische stijl is met een natuurlijke vormentaal. Men maakt gebruik van gedetailleerde bloem- en boommotieven in plaats van klassieke zware Griekse zuilen. Dit komt doordat men gefascineerd is door het Oosten. Dit heeft ook te maken met het Vitalisme: “in elk object zit iets van de maker”, “je maakt iets wat eigenlijk al in het materiaal zit”... Men gaat op zoek naar een soort van levendigheid in de architectuur, en dit doet men door middel van gebruik te maken van een vloeiende zweepslaglijn. Een tweede kenmerk is dat het een totaalkunst is. Elk bouwwerk is stuk voor stuk een totaalkunstwerk en heeft een esthetisch totaalconcept (men ontwerpt van theekopje tot deurklink). En ten derde, door het politieke en maatschappelijke engagement gaat de nieuwe jonge elite gebouwen gaan sponseren, dit zorgt voor een progressieve stijl.
Wat? Warenhuis Old England
Wanneer? 1899
Waar? Brussel, België
Wie? Paul Saintenoy (1862-1952)
Dit bouwwerk is nog niet echt Art Nouveau, het is stalen architectuur waar decoratie op werd geplakt en is dus geen geheel. Het gebouw is donker en heeft grote ramen en staat in groot contrast met de andere gebouwen in zijn omgeving.
Victor Horta (1861-1947)
Victor Horta studeerde in Gent en bouwde hier een paar rijwoningen.
Daarna studeert hij in Parijs wanneer de Eclectische architectuur en het Historisme in volle bloei zijn. Hij deed zijn stage bij Alphonse Balat, een traditionele architect met veel aanzien, in Brussel. In de volgende 40 jaar krijgt hij voornamelijk opdrachten om woningen te ontwerpen voor rijke industriëlen. Hij experimenteert in deze ‘architecturale laboratoria’ met vormen en lijnen en de woning is telkens een portret van de bewoner. De woningen worden gekenmerkt door een vloeiende ruimte-conceptie, de kamers hebben dus geen traditionele sequentie. De dynamische circulatie staat centraal in woningen waar structuur en decoratie geïntegreerd zijn.
Wat? Koninklijke Serres van Laken
Wanneer? 1874-1887
Waar? Laken, België
Wie? Alphonse Balat (1819-1895)
De Koninklijke Serres van Laken hebben een zeer vooruitstrevende structuur in glas en gietijzer.
Wat? Hôtel Tassel
Wanneer? 1893-1895
Waar? Brussel, België
Wie? Victor Horta (1861-1947)
Dit was geen echt hotel maar een stadswoning. Horta herontwikkeldt hier de typologie van een traditionele rijwoning. Hij plaatst de deur centraal en het dienstpersoneel wordt gescheiden waardoor een dubbele circulatie in het gebouw ontstaat. Uit de doorsnede van het huis Tassel blijkt dat de overgang tussen het voorste, aan het werk en studie gewijde deel (publieke gedeelte) en het achterste gedeelte waar het privéleven zich afspeelde (het gebouw is dus opgedeeld in een voor- en achterhuis), ter hoogte van de belle-etage, een soort doorgang vormt, die baadt in het zenitale licht van 2 dakkoepels en het laterale licht van een groot glas-in-loodraam op de eerste verdieping. Een duidelijk voorbeeld van het ‘totaalkunstwerk’ is de trapaanzet (vloeiendheid), de trap maakt een kleine draai en lijkt op verharde, naar beneden vloeiende lava. Horta plaatste de voorname woonfuncties op de belle-etage en gebruikt een bow-window om dat te accentueren in de voorgevel, dat hij bekroont met een balkon. Al deze dingen nodigen je uit om door de woning te gaan bewegen.
Wat? Hôtel Solvay
Wanneer? 1895-1900
Waar? Brussel, België
Wie? Victor Horta (1861-1947)
Dit gebouw is een echt herenhuis en een echte woning, geen hotel. De voorgevel blijft nog vrij traditioneel met een grote poort voor een koets. Maar een groot probleem is dat de traphal donker is, hierdoor zoekt Horta naar een oplossing waardoor hij geen vernieuwing in de structuur steekt maar wel ingrijpendere vernieuwingen boven in het interieur. Horta wil een “natuurlijke sfeer” creëren. Dit gebeurt onder meer door zoveel mogelijk daglicht te laten binnenstromen. Daarom ontwerpt hij midden in de woning een ruim trappenhuis met zenitale lichtinval. Tot die “natuurlijke sfeer” behoort ook de klimaatregeling van de woning. In het Huis Solvay wordt de verse buitenlucht via de tuin binnengehaald langs de kelders via een netwerk van kokers. Daar wordt de lucht opgewarmd en uitgeblazen over het hele interieur. De verbruikte lucht wordt weer afgezogen via de open lichtschachten en kokers en wordt via het dak weer naar buiten afgevoerd. Het 15m brede perceel bood Horta nieuwe mogelijkheden om zijn gevoel voor licht en ruimte uit te leven. Hij maakte in het interieur ook gebruik van grote dubbele deuren die toegang verlenen tot de kamers, en de zware muren werden vervangen door glasmuren. Sommige deuren tussen 2 kamers konden geopend worden om 1 grotere kamer te bekomen. Hij werkte ook met spiegels die voor reflectie en meer licht zorgden.
Wat? Hôtel Van Eetvelde
Wanneer? 1895-1897
Waar? Brussel, België
Wie? Victor Horta (1861-1947)
Het gebouw heeft een opvallende simpele gevel, die in contrast staat met het interieur. Het werd gebouwd op een relatief klein perceel en er moesten veel mensen ontvangen worden, hiervoor voorziet Horta enkele oplossingen. Om naar de ontvangstruimte te gaan moet je een omweg maken, je moet dus meer stappen ene hierdoor lijkt het huis groter. Horta bouwde daarom ook een voorhuis en een achterhuis, waartussen een beschermde wintertuin licht laat binnen schijnen. De wintertuin vormt het hart van dit huis. Op de plattegrond van de benedenverdieping is te zien hoe de schuine gang vertrekt van de toegangsdeur en de schittering van de achthoekige hal voor de bezoeker nog even verborgen houdt. De soepele motieven van de mozaïekpanelen op de gevel zijn typisch voor Horta’s stijl. Men kan ook de mensen die de trap af komen al van ver zien aankomen, dit is een verwijzing naar het aanzien van de elite. De traphal is dus de belangrijkste ontmoetingsruimte en lijkt ietwat op een serre, en doorheen het gehele huis vloeien de kamers in elkaar over. Ook hier is de woning weer een portret van de bewoner en beantwoord het aan de levensstijl van de bewoner.
Wat? Volkshuis
Wanneer? 1895-1899 (afgebroken in 1969)
Waar? Brussel, België
Wie? Victor Horta (1861-1947)
Het gebouw werd opgericht door de sociale partij mede met behulp van de rijke elite en is net zoals de Vooruit in Gent. Het is gelegen in de Marollen in Brussel en bevind zich op een klein perceel. En toch werd er onder het dak een vergaderzaal voor 500 man geplaatst en is er beneden een winkel. In dit gebouw integreerde Horta techniek, structuur, en ornamenten in elkaar. Het dak had een lichte structuur en groeide als het ware uit de muren. Het is 1 van de eerste gebouwen waar men de ventilatie mooi heeft verweven in de lichte structuur van het gebouw. Het was ook een huis voor het volk: “arbeiders hebben evenveel recht op licht als de elite”. Het gebouw werd in 1969 afgebroken, wegens onveilig te zijn, waardoor Horta herontdekt en beroemd werd in het buitenland.
Henry van de Velde
Henry van de Velde (1863-1957)
Henry van de Velde was een kunstenaar, schilder, decorateur en ontwerper die later evolueert tot een pur sang architect, hij voelt zich geroepen of verplicht om mooie dingen te ontwerpen voor de mens. Henry combineert esthetiek en massaproductie waardoor een industrieel productie onder ‘esthetische controle’ ontstaat. Hij was ook stichter van de voorloper van het Bauhaus, bouwde de Boekentoren in Gent en ontwerp het logo van de NMBS. Hij zorgde ook voor een symbolische betekenis van de vloeiende lijn, Vitalisme (levendigheid), de vormen moeten de indruk wekken dat ze leven.
foto boven: logo NMBS
foto onder: Boekentoren Gent
Wat? Huis Bloemenwerf
Wanneer? 1895
Waar? Ukkel, België
Wie? Henry Van de Velde (1863-1957)
Dit is terug een voorbeeld van totaalkunstwerk waarbij de gevel en het grondplan met elkaar in contrast staan. Want de gevel valt niet echt op en wat hij aantoont heeft totaal niets met het grondplan te maken. Ook de eerste verdieping en het gelijkvloers passen niet samen. Van de Velde ontwerpt echt alles in zit huis, de meubels, de gordijnen en zelfs de kledij.
Wat? Kunsthochschule
Wanneer? 1904
Waar? Weimar, Duitsland
Wie? Henry Van de Velde (1863-1957)
Van deze kunstinstituut was van de Velde tevens directeur. De traphal bevat zeer zwierige lijnen. De grote glasoppervlakken en het mansardedak waren geïnspireerd op onder andere serres.
Antoni Gaudi
Antoni Gaudi (1852-1926)
Antoni Gaudi ontwerpt de Sagrada Familia en gaat voor structurele eerlijkheid. In het begin was zijn stijl voornamelijk neogotiek, later gaat hij abstraheren en verandert dit tot gotiek. De letterlijke verwijzingen verdwijnen dus en hij gaat het personaliseren. De beste overspanning is een spitsboog die werkt op druk en trek. Gaudi wil daarmee nog verdergaan en zoekt met een kettinglijn en gewichten wat de trekkrachten zijn. Deze draait hij om en zo bekomt hij een constructie die helemaal berust op druk. Dit was toen een zeer experimentele vorm van architectuur.
foto links: Gaudi, drie opeenvolgende ontwerpen voor de Sagrada Familia (1898, 1915, 1918).
foto rechts boven en onder: Stereostatische studie voor gewelven van de Sagrada Familia.
Charles Rennie Mackintosch/de tendens naar abstractie
Charles Rennie Mackintosh (1868-1928)/de tendens naar abstractie
Charles is een Schot die de Art Nouveau gaat abstraheren. Hij schakelt over naar eigenschappen van het materiaal waarbij hij de vormelijke fantasie achterwege laat en bewerkt ze zodanig dat hij ze naar voor brengt. Hij brengt ook een schok teweeg door een stoel te reduceren naar wat een stoel eigenlijk ‘maar’ is.
foto links: Willow Tea Rooms, Glasgow.
foto rechts boven: Hill House chair.
foto rechts onder: Eetkamer in Mackintosch' eigen woning.
Wat? Glasgow School of Art
Wanneer? 1897-1909
Waar? Glasgow, Schotland
Wie? Charles Rennie Mackintosh (1868-1928)
Het gebouw ligt op een heuvel waardoor de vleugel met bibliotheek uit een steile helling oprijst. De sterk hellende, op rotsen lijkende muur aan de westkant bevat 3 indrukwekkende rijen ramen. De 3 ramen waardoor het licht in de bibliotheek valt, zijn 8m hoog. De zalen en het plafond rusten op een raster van horizontale balken en rechthoekige pilaren, die, vanuit een bepaalde hoek gezien, een aangenaam ingewikkeld schouwspel bieden. Omdat het gebouw op een heuvel ligt is er langs de achterkant geen mogelijkheid om licht toe te laten, toch maakt Mackintosch een soort van ‘lichtputten’ om toch het licht toe te laten. En net zoals Horta combineert hij licht met de circulatie. Er is een groot verschil tussen de 2 kopse gevels, de ene gevel is een verwijzing naar de typische Schotse architectuur en bij de andere gevel is alles geabstraheerd en is er een formeel spel van glas. Het interieur dan is zeer rijk door de materiaalkeuze, het vormt architectuur op zichzelf.
Wat? Palais Stoclet
Wanneer? 1905-1911
Waar? Brussel, België
Wie? Josef Hoffman (1870-1956)
Het werd gebouwd in opdracht van de rijke industriële familie, Stoclet. Het grondplan en de opbouw zijn traditioneel maar het onderscheid zit hem in de afwerking. De gevels zijn bekleed met travertijn en de ribben worden bekleed met bronzen banden. Hierdoor krijgt het gebouw iets van een kartonnen doos. Tot op vandaag is het gebouw in handen van de familie, het is onbewoonbaar maar wel toegankelijk voor het grote publiek. Het zou te duur zijn om te verkopen en het is een beschermd monument. Het interieur is ingericht door Gustav Klimt en het huis is weer een goed voorbeeld van totaalkunst.
Wat? Postsparkasse
Wanneer? 1904-1906
Waar? Wenen, Oostenrijk
Wie? Otto Wagner (1841-1918)
Bij dit gebouw vind Wagner zichzelf terug als modernistische architect. Het gebouw was een luxueuze volksbank die tevens een monument is voor de hardwerkende mens. Het is een bank van de post en er is niet zo veel geld voor maar het moet wel iets uitstralen, als eerbetoon aan de simpele mens. Aan de buitenkant is het een vrij monumentaal gebouw, maar binnen wordt de moderne architectuur toegepast. De lokettenhal is opgebouwd uit utilitaire materialen zoals staal en glastegels, de transparantie wekt een gevoel van vertrouwen op. Onder de hal zitten de kluizen. Het licht bereikt deze ruimte door de glastegels, zo gaat hij zuinig om met het licht en bespaard hij op elektriciteit. Het gebouw doet denken aan een treinstation of serre, hiermee probeert Wagner een nieuwe architectuur teweeg te brengen.
Adolf Loos (1870-1933)
Adolf Loos was een journalist, polemist, schrijver en architect en raakt door een verblijf in de USA gefascineerd door de pragmatische cultuur van daar: de vorm werd bepaald door de functie, het gebruiksgemak, de economie en de abstractie. De abstractie was een expressie van intellectuele en morele vooruitgang en superioriteit en het ornament was verspilling van kapitaal, arbeid en materiaal. Hij probeert zo zijn eigen architectuur een fundament te geven en pleit voor een ornamentloze en tijdloze stijl in plaats van modieuze en decoratieve grillen.
Wat? Haus am Michaelerplatz
Wanneer? 1909-1911
Waar? Wenen, Oostenrijk
Wie? Adolf Loos (1870-1933)
Het is een gebouw met een zeer simpele witte gevel met perforaties voor de ramen en heeft beneden een winkel met appartementen erboven. De gevel heeft geen decoratie want Loos’ mening is dat er een overdaad aan versiering was in de destijdse architectuur. Zijn aandacht ging uit naar de pure architecturale kwaliteiten en om dit in evenwicht te brengen bracht hij detaillering aan in het materiaalgebruik in zijn ontwerpen. Hij was echter toch verplicht om decoratie aan te brengen in dit gebouw, daarom koos hij voor bloembakken die terug te vinden zijn aan de gevel.
Wat? Haus Müller
Wanneer? 1930
Waar? Praag, Tsjechië
Wie? Adolf Loos (1870-1933)
Het Müllerhuis was een private opdracht. De woning heeft een zeer onlogisch raampatroon, dit komt doordat Loos de verschillende ruimtes afzonderlijk gaat ontwerpen, inrichten en dimensioneren. Zo komt hij tot een puzzel van ruimtes met verschillende plafondhoogtes en raamopeningen die hij nadien in elkaar past. Hij ontwerpt de gevel als laatste, het is dus een soort van 3D-ontwerp dat hij vanbinnen uit naar buiten ontwerpt. Het materiaalgebruik voor deze woning is sober maar rijk.