Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
56 Cards in this Set
- Front
- Back
construct
|
een abstract begrip die dat we willen meten
|
|
operationele definitie
|
verzameling procedures om een construct te meten
|
|
theorie
|
verbindingen tussen verschillende hypotheses
|
|
empirische wetenschap
|
gebaseerd op ervaringen, in dit geval om een bias te vermijden
|
|
empirische specificaties
|
men dient aan te geven hoe een construct gemeten kan worden
|
|
intern consistent
|
hypotheses spreken elkaar niet tegen
|
|
psychometrisch onderzoek
|
meten van hetzelfde construct op verschillende manieren om tot hetzelfde resultaat te komen
|
|
wat zijn de vier functies van empirisch onderzoek om sociaal-wetenschappelijke hypotheses te toetsen
|
1. ontdekken
2. demonstratie 3. weerlegging 4. replicatie |
|
ontdekking
|
ontdekken wat aannemelijke verklaringen kunnen zijn van constructen. inductief genereren van hypothesen
|
|
inductief
|
op grond van observaties hypotheses opzetten
|
|
demonstratie
|
het verzamelen van gegevens om de juistheid van een hypothese aan te tonen. doordat de gegevens consistent zijn met de hypothese = deductief.
|
|
deductief
|
hypotheses genereren het onderzoek
|
|
weerlegging
|
weerleggen van anderen (concurrerende) hypothesen
|
|
replicatie
|
herhalen van het onderzoek met een andere steekproef in een andere setting
|
|
validiteit
|
meten wat we willen meten
|
|
interne validiteit
|
de mate waarin we conclusies kunnen trekken over de causale relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen
|
|
externe validiteit
|
de mate waarin men de resultaten van een onderzoek kan generaliseren naar de populatie
|
|
construct validiteit (1)
|
de mate waarin de variabelen het construct weerspiegelen
|
|
construct validiteit (2)
|
de mate waarin het gemeten construct de werkelijkheid weerspiegelt
|
|
variabelen
|
concrete representatie van constructen
|
|
definitional operationalisme
|
de aanname dat de operationele definitie HET construct is
|
|
nomologisch netwerk
|
theoretisch netwerk van constructen. (associatie) de relatie tussen begrip in kwestie en verwante begrippen
|
|
test-hertest betrouwbaarheid
|
de correlatie tussen de resultaten tussen twee test afnames geeft een schatting van de betrouwbaarheid
|
|
face validiteit
|
beoordelaars bestuderen het meetinstrument en geven aan of zij vinden dat er gemeten wordt wat het meetinstrument zegt te meten
|
|
convergente validiteit
|
de samenhang tussen de resultaten van het onderzoek met resultaten van onderzoek met alternatieve meetinstrumenten die hetzelfde construct meten, maar een andere toevallige error hebben. hoge correlatie is hoe meer valide
|
|
discriminanten validiteit
|
resultaten horen niet te correleren met meetinstrumenten die een ander construct proberen te meten. een lage correlatie is hoger validiteit
|
|
MTMM-matrix
|
multi-trek-multi-method-matrix, de validiteit die is gebaseerd op een beoordeling van hoeveel een methode om een construct te meten, overeenkomt met andere methodes om hetzelfde construct te meten
|
|
directe bevraging
|
vragenlijsten, persoonlijke interviews, via internet, telefooninterviews, diary-methode
|
|
andere vormen van data verzamelen
|
observeren
|
|
collaterale rapporten
|
verslagen en antwoorden van derden
|
|
fysiologisch monitoren
|
interactie tussen fysiologische systemen en gevoelens, gedachten en gedragingen meten.
impliciete associatie methode, reactietijden meten etc.. gericht op de autonome evaluatieve oordelen. autonoom: niet onder bewuste controle van de individu. |
|
populatie
|
verzameling eenheden waarop een onderzoek betrekking heeft
|
|
steekproef
|
(a)select geselecteerden deel van de populatie
|
|
accidental sampling
(niet kanssteekproeven) |
steekproeven uit subjects die toevallig voorhanden zijn
|
|
quota sampling
(niet kanssteekproeven) |
populatie weergeven binnen een steekproef. (verhouding mannen vs vrouwen)
|
|
purposive sampling
(niet kanssteekproeven) |
dmv strategie gericht de steekproef samenstellen
|
|
sneeuwbalsteekproef
(niet kanssteekproeven) |
de beginsteekproef selecteert mensen die ook in de steekproef worden opgenomen
|
|
simple random samples
(kanssteekproeven) |
de basis van de kanssteekproef, hoe groter de steekproef hoe beter.
|
|
a-selecte steekproef
|
de steekproef wordt random gekozen. alle elementen hebben een gelijke kans om in de steekproef te worden opgenomen. vermijden van systematisch steekproef trekken.
|
|
gestratificeerde steekproef
|
populatie wordt in meerdere strata verdeeld. uit iedere strata wordt random steekproef getrokken. (bijvoorbeeld sekse)
|
|
clustersteekproef
|
populatie wordt in clusters verdeeld. vanuit daar worden enkele clusters uitgekozen die dienen als steekproef
|
|
experience sampling
|
een intensieve studie waarbij iemand zijn gedachten, gevoelens en gedragingen gedurende een periode bijhoudt.
|
|
daily diary
|
dagelijks dagboek aan het eind van de dag invullen. purposive
|
|
sampling at random
|
op willekeurige tijdstippen (een monster nemen)
|
|
event-contigent sampling
|
bij een bepaalde gebeurtenis een vragenlijst invullen
|
|
interne gebeurtenissen
|
gedachtes, gevoelens
|
|
esterne gebeurtenissen
|
situaties, stimuli
|
|
Belmont report
|
1. respect voor personen
2. welzijn bevorderend 3. rechtvaardigheid bovenstaande principes dienen te worden gewaarborgd tijdens het onderzoek |
|
informed consent
|
onderzoekers dienen toestemming te krijgen van participanten nadat zij goed geïnformeerd zijn
|
|
misleiding via omissie
|
de waarheid in het midden laten
|
|
actieve misleiding
|
liegen over het doel van het onderzoek
|
|
dubbele misleiding
|
doorgaan met het experiment nadat er gezegd is dat het onderzoek voorbij is
|
|
debriefing
|
verantwoorde wijze van misleiding waarbij participanten achteraf volledig op de hoogte worden gesteld en de keuze hebben om hun gegevens uit het onderzoek terug te trekken
|
|
anonimiteit
|
onherleidbaarheid naar een individu
|
|
vertrouwlijkheid
|
individuele resultaten niet aan anderen meededelen
|
|
case study of the ethical review process
|
hoe ethische vragen gesteld en beantwoord worden. gevalsbeschrijving
|