• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/70

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

70 Cards in this Set

  • Front
  • Back
What time is it?
Hoe laat is het?
What's the time, please?
Kunt u me alstublieft vertellen hoe laat het is?
It's ten to nine.
Het is tien voor negen.
It's four o'clock.
Het is vier uur.
It's three minutes past five.
Het is drie minuten over vijf.
It's quarter past six.
Het is kwart over zes.
It's a quarter to five.
Het is kwart voor vijf.
It's twenty past two.
Het is twintig over twee.
It's one minute to seven.
Het is één minuut voor zeven.
twenty-six minutes past three
zesentwintig over drie
nine o'clock
negen uur
half past ten
half elf
half eight
half negen
twenty-five to five
vijf over half vijf
eleven forty am
tien over half twaalf 's ochtends
twenty-one minutes to four
negen over half vier
three twenty-five pm
vijf voor half vier 's middags
What's on tonight?
Wat is er vanavond op tv?
What's on this afternoon?
Wat is er vanmiddag op tv?
What's on at twenty past nine?
Wat is er om twintig over negen voor?
When's Superman on TV?
Wanneer is Superman op tv?
When's the news on?
Wanneer is het journaal op tv?
When's that series on the telly?
Wanneer is die serie op tv?
Can we listen to the radio?
Mogen we naar de radio luisteren?
Can we watch that film?
Mogen we die film zien?
Can we go and get a video?
Mogen we een video huren? Nee.
Is it all right if I see 'Robin Hood'?
Mag ik 'Robin Hood' zien?
Is it all right if I have the remote control?
Mag ik de afstandbediening?
A documentary.
Een documentaire.
Here's the TV guide.
Hier is de tv gids.
I don't know. See for yourself.
Ik weet het niet. Kijk zelf maar.
At seven o'clock.
Om zeven uur.
At 8.15 on Saturday.
Zaterdag om kwart over acht.
This evening.
Vanavond.
Yes, of course.
Ja, natuurlijk.
No, we can't.
Nee.
No, it isn't.
Nee.
Have you ever met a queen?
Heb jij ooit een koningin ontmoet?
Have we ever lived in Sydney?
Hebben wij ooit in Sydney gewoond?
Have they ever kissed a frog?
Hebben zij ooit een kikker gekust?
Have they ever wanted to be in the spotlight?
Heeft zij ooit in de schijnwerpers willen staan?
Has she ever been to a desert?
Is zij ooit naar een woestijn geweest?
Has he ever seen a ghost?
Heeft hij ooit een spook gezien?
Yes, I have.
Ja.
Yes, we have.
Ja.
No, never.
Nee, nooit.
Yes, she has.
Ja.
No, I have never been to a desert.
Nee, ik ben nog nooit in een woestijn geweest.
No, they have never met the president.
Nee, zij hebben de president nog nooit ontmoet.
No, they have never lived in Australia.
Nee, hij heeft nooit in Australië gewoond.
No, he has never gone to school.
Nee, hij is nog nooit naar school gegaan.
Yes, we have lived here for three years.
Ja, we wonen hier al drie jaar.
Yes, she has always wanted to be famous.
Ja, zij heeft altijd al beroemd willen zijn.
Since when have they known Mary?
Sinds wanneer kennen zij Mary?
How long have you been in love?
Hoe lang zijn jullie al verliefd?
How long have you lived in the Netherlands?
Hoe lang woon jij al in Nederland?
How long have you played chess?
Hoe lang schaak jij al?
How long has she been in love?
Hoe lang is zij al verliefd?
How long has John known Mary?
Hoe lang kent John Mary al?
They have known Mary for a year.
Zij kennen Mary al een jaar.
We have been in love since 1999.
Wij zijn al sinds 1999 verliefd.
I have lived in the Netherlands for two weeks.
Ik woon al twee weken in Nederland.
I have played chess since 1989.
Ik speel schaak sinds 1989.
She has been in love for two weeks.
Zij is al twee weken verliefd.
He has known Mary since 1989.
Hij kent haar al sinds 1989.
I've fallen from my bike and now my knee hurts.
Ik ben van mijn fiets gevallen en nu doet mijn knie zeer.
She's happy because she has passed her test.
Zij is blij omdat ze haar examens gehaald heeft.
He is watching TV now because he has finished his homework.
Hij is nu tv aan het kijken omdat hij klaar is met zijn huiswerk.
Tim is not at home. He has just left.
Tim is niet thuis. Hij is net vertrokken.
They've had a fight. Look at that mess!
Zij hebben gevochten. Kijk maar naar die troep!