• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/121

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

121 Cards in this Set

  • Front
  • Back
le temps
de tijd
avoir le temps de faire qc
tijd hebben om iets te doen
passer du/son temps à faire qc
zijn/haar tijd met iets doorbrengen
gagner du temps
tijd winnen
perdre son temps à faire qc
zijn/haar tijd met iets verdoen
Il est temps de faire quelque chose.
Het is tijd om iets te gaan doen.
Je trouve le temps long.
De tijd gaat langzaam.
Le temps m'a paru court.
De tijd leek me kort.
durer
duren
la durée
de duur
un moment
een moment, een ogenblik
attendre le bon moment
het juiste ogenblik afwachten
Ce n'est pas le moment.
Dit is niet het moment.
longtemps
lang, lange tijd
Je n'en ai pas pour longtemps.
Ik ben zo klaar/terug.
un siècle
een eeuw
un instant
een ogenblik
Il est arrivé à l'instant où j'allais partr.
Net toen ik wilde weggeaan, kwam hij eraan.
une époque
een tijdperk
à l'époque
toen, in die tijd
une période
een fase; een periode
passé, passée
verleden, vroeger
se souvenir du temps passé
aan vroeger denken
le passé
het verleden, vroeger
autrefois
vroeger
ancien, ancienne
oud; voormalig
récent, récente
recent
récemment
onlangs, recentelijk
dernier, dernière
afgelopen; laatste
samedi dernier
afgelopen zaterdag
le dernier samedi du mois
de laatste zaterdag van de maand
l'autre jour
onlangs
L'autre jour, j'ai rencontré Michel.
Onlangs ben ik Michel tegengekomen.
de mon temps
in mijn tijd
jadis
vroeger
auparavant
eerst, daarvoor
présent, présente
tegenwoordig
le présent
het heden
maintenaint
nu
en ce moment
op het ogenblik, nu
pour le moment
momenteel, op dit ogenblik
à présent
nu, tegenwoordig
actuellement
nu, op het ogenblik
contemporain, contemporaine
hedendaags
l'avenir
de toekomst
futur, future
toekomstig, aanstaand
le futur
de toekomst
prochain, prochaine
volgende
bientôt
zo, weldra, binnenkort
ensuite
vervolgens
à l'avenir
in de toekomst, voortaan
éternel, éternelle
eewig
l'éternité
de eeuwigheid
l'origine
de oorsprong
commencer
beginnen
le commencement
het begin
recommencer
opnieuw beginnen
aller faire qc
iets gaan doen
se mettre à faire qc
beginnen iets te doen
venir de faire qc
zojuist iets gedaan hebben
être en train de faire qc
iets aan het doen zijn
au milieu de
midden in
au milieu de la nuit
midden in de nacht
au bout de
na
finir
ophouden, eindigen
la fin
het einde, het slot
terminer
beëindigen, afmaken
casser (de faire) qc
ophouden met iets
aboutir à
komen tot, resulteren in
Il a cessé de pleuvoir.
Het is opgehouden met regenen.
avant (de)
voor
il y a
geleden
d'abord
eerst
depuis
sinds, sedert
à partir de
vanaf
pendant
gedurende, tijdens
entre
tussen
jusqu'à
tot
après
na
avant que
voordat
depuis que
sinds, sedert (dat)
pendant que
terwijl
après que
nadat
dès
(onmiddellijk) vanaf
dès que
zodra
au cours de
in de loop van
entre-temps
ondertussen
tant que
zolang
en l'espace de
in een tijdsbestek van
Quand ?
Wanneer?
tout de suite
direct
tout à l'heure
straks
par la suite
later
à ce moment-là
op dat ogenblik, toen
sur le coup
meteen, direct
immédiat, immédiate
onmiddellijk, direct
ne … jamais
nooit
rarement
zelden
de temps en temps
van tijd tot tijd
la fois
de keer
quelquefois
soms; zo nu en dan
parfois
soms; zo nu en dan
régulièrement
regelmatig
souvent
vaak
toujours
altijd
tout le temps
de hele tijd
en même temps
de hele tijd, steeds (maar)
à la fois
tegelijkertijd, tegelijk
tout à coup
plotseling
peu à peu
langzamerhand, beetje bij beetje
soudain
plotseling
simultané, simultanée
gelijktijdig
de suite
achtereen, achter elkaar
tôt
vroeg
déjà
al, reeds
tard
laat
au plus tôt
op z'n vroegst
au plus tard
op z'n laatst
d'avance
van tevoren
un délai
een termijn, een vertraging
prolonger
verlengen