• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/69

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

69 Cards in this Set

  • Front
  • Back
le temps
de tijd
l'heure
het uur
démander l'heure à qn
iemand vragen hoe laat het is
un quart d'heure
een kwartier
une demi-/demie heure
een half uur
la minute
de minuut
J'ai en our une minute.
Nog één minuutje.
la seconde
de seconde
l'heure d'été
de zomertijd
mettre sa montre à l'heure d'été
zijn/haar horloge op de zomertijd zetten
l'heure d'hiver
de wintertijd
Demain, on passe à l'heure d'hiver, il faut retarder le réveil d'une heure.
Morgen begint de wintertijd, we moeten de wekker een uur terugzetten.
pendant des heures
urenlang
…pile
…precies
précis, précise
exact, precies
Le cours commence à 8 heures pile/précises.
Klokslag 8 uur begint de les.
vers
tegen (ongeveer om)
Nous arriverons vers 6 heures du soir.
We komen tegen 6 uur s'avonds aan.
presque
bijna
Quelle heure est-il ? / Il est quelle heure ?
Hoe laat is het?
Vous avez l'heure ?
Weet u hoe laat het is?
A quelle heure… ?
Hoe laat… ?
A quelle heure y a-t-il un train pour Bordeaux ?
Hoe laat vetrekt de trein naar Bordeaux?
Il est…
Het is…
9 heures (du matin/du soir)
9 uur ('s ochtends/'s avonds)
9 h 05 / neuf heures cinq
5 over 9
9 h 15 / neuf heures et quart
kwart over 9
9 h 30 / neuf heures et demie
half 10
9 h 45 / dix heures moins le quart
kwart voor 10
9 h 55 / dix heures moins cinq
5 voor 10
le matin/le soir
s ochtends / 's avonds
ce matin/ce soir
vanmorgen / vanavond
demain matin/soir
morgenochtend/morgenavond
le lendemain matin/soir
de volgende morgen/avond
le matin
de ochtend, de morgen
de bon matin
in alle vroegte, op de vroege morgen
la matinée
de morgen, de ochtend
dans la matinée
in de loop van de ochtend
faire la grasse matinée
uitslapen
de bonne heure
vroeg
(le) midi
het middaguur
l'après-midi
de namiddag
le soir
de avond/'s avonds
la soirée
de avond
la nuit
de nacht
minuit
middernacht
il fait jour
het is dag
il fait nuit
het is nacht
il fait soir
het is avond
de jour
overdag
de nuit
s nachts
l'aube
de dageraad, het ochtendgloren
se lever avant l'aube
voor dag en dauw opstaan
le crépuscule
de avondschemering
le lever de/du soleil
de zonsopgang
le coucher de/du soleil
de zonsondergang
une montre
een horloge
en avance
te vroeg
Ma montre avance de cinq minutes.
Mijn horloge loopt vijf minuten voor.
retarder
achteruitzetten, achterlopen, later komen
en retard
te laat
arriver en retard
te laat komen
à l'heure
op tijd
ponctuel, ponctuelle
stipt, nauwkeurig
un réveil
een wekker
une pendule
een pendule, een klok
remettre les pendules à l'heure
duidelijkheid scheppen
une horloge
een grote klok (op grote gebouwen)
régler
regelen, bijstellen