• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/38

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

38 Cards in this Set

  • Front
  • Back
het land hebben aan
(een erge hekel hebben aan (iets of iemand))

a severe dislike (someone or something))
's lands wijs, 's lands eer.
(=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden.)

each nation is attached to his own customs, while others find it strange
als Hollands welvaren
(=blakend van gezondheid)
als Ieren en Britten op één land
(=twee aartsvijanden in één ruimte.)
de kaart van het land kennen
(=de omstandigheden kennen)
een land van melk en honing zijn
(=een land waar het goed en voorspoedig leven is)
een stille in den lande zijn
(=iemand die erg stil en ingetogen is of iemand die zich bijna nooit ergens mee bemoeit)
er is geen land met hem te bezeilen
(=je kan met hem niets aanvangen)
ergens het land aan hebben
(=ergens een hekel aan hebben)
geen land met iemand kunnen bezeilen
(=met iemand niets kunnen beginnen omdat die niet wil)
geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd.
(=in tegenstelling tot vreemden, zijn mensen uit je woonplaats minder bereid te luisteren)
het land hebben aan
(=een hekel hebben aan)
het land aan iets hebben
(=aan iets een hekel hebben)
het land hebben aan iets/iemand
(=een hartgrondige afkeer hebben.)
het land opjagen
(=uit zijn humeur brengen)
het land van belofte
(=de plaats waar het goed toeven is)
iemand het land opjagen
(=iemand uit zijn humeur brengen)
in het land der blinden is eenoog koning
(=tussen dommeriken volstaat een klein beetje verstand om baas te zijn)
in het land der levenden
(=op aarde, voor de dood)
met de hoed in de hand komt men door het ganse land.
(=iemand die vriendelijk is bereikt meer in het leven dan iemand die onaardig en onbeleefd is)
(maar met je pet op je test kom je er ook best).
(=met beleefdheid kun je veel bereiken.)
zijn land ligt in zijn schoenen
(=hij is een grote opschepper)
een dode taal
(een taal die niemand meer spreekt)
de oude/klassieke talen
(Oudgrieks en Latijn)
in alle talen zwijgen
(helemaal niets zeggen)
klare/duidelijke/heldere taal spreken
(ergens geen misverstanden over laten bestaan)
taal nog teken geven
(niets van je laten horen)
bloemrijke taal
(taal met veel beeldspraak en stijlfiguren)
bombastische/gezwollen/hoogdravende taal
(ergens geen misverstanden over laten bestaan)
op taalgebied
met betrekking tot de taal
de afkomst
plaats of familie waar je vandaan komt

Voorbeelden: `raadsleden van allochtone afkomst`,
`hout van dubieuze afkomst`
afkomstig uit
waar iemand of iets vandaan komt

Voorbeeld: `Hij is afkomstig uit Indonesië.`
de vreemdeling
iemand die afkomstig is uit een ander land of een verafgelegen gebied Voorbeelden: `vreemdelingenpolitie`,
`vreemdelingenzaken`
Antoniem: landgenoot
Synoniem: buitenlander
• een vreemdeling in kanaan zijn
(=weinig weten over het besproken onderwerp)
een vreemdeling in Jeruzalem zijn
(=ergens niet bekend zijn met de gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen)
allochtoon
bijv.naamw.
in het buitenland geboren of met buitenlandse ouders Antoniem: autochtoon
de allochtoon
zelfst.naamw. (m.)
iemand die geboren is in het buitenland of die buitenlandse ouders heeft Voorbeeld: `Koninging Beatrix is ook allochtoon, maar het woord wordt meestal gebruikt voor mensen van Turkse of Marokkanse afkomst.`
Antoniem: autochtoon
emigreren
je eigen land verlaten om in een ander land te gaan wonen