• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/36

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

36 Cards in this Set

  • Front
  • Back
1. Thompson vond een traceerbaar engram, Lashley niet.

Welke verschillen in procedures en veronderstellingen zijn waarschijnlijk de oorzaak van de verschillen in resultaten?
Thompson bestudeerde een eenvoudiger taak. Hij keek naar het cerebellum in plaats van de cerebral cortex.
2. Welke bewijs indiceert dat de rode nucleus noodzakelijk is voor het uitvoeren van een geconditioneerde response maar niet voor het aanleren van die respons?
Als de rode nucleus inactief is tijdens de training maakt het proefdier de geconditioneerde response niet.

Echter zodra de rode nucleus actief is kan het proefdier weer direct de geconditioneerde response vertonen zonder verdere training, dus het leren gebeurde toen de rode nucleus inactief was.
3. Hoe vergroot epinephrine de bewaarplaats van geheugen?

Epinephrine en cortisol vergroten emotioneel geladen herinneringen door activering van welk gedeelte van de hersenen?
Epinephrine stimuleert receptoren op de vagus zenuw, welke stimuleert de cellen in de hersenstam, deze cellen activeren de amygdala.

Epinephrine en cortisol stimuleren beide de emotioneel geladen herinneringen door stimulering van de amygdala.
4. Noem de 3 onderdelen van het werkgeheugen?
- fonologische loop (auditieve informatie opslaan)
- visuospatiaal tekenpad (visuele informatie opslaan)
- centrale uitvoerder (stuurt de aandacht naar de ene of andere stimulus en stelt vast welke opgeslagen wordt in het werkgeheugen)
5. Wat is het verschil tussen anterograde en retrograde amnesia?
Anterograde amnesia = het niet meer kunnen herinneren van gebeurtenissen die na de beschadiging plaatsvinden.
Retrograde amnesia = het niet meer kunnen herinneren van gebeurtenissen die voor de beschadiging hebben plaatsgevonden.
6. Wat is het minst beschadigd bij persoon H.M.
- korte termijn geheugen
- procedureel geheugen
- impliciet geheugen
- herinnering van gebeurtenissen die meer dan 1-3 jaar voor de beschadiging plaatsvonden.
7. Welke 4 redeneringen zijn er voor de bijdrage die de hippocampus geeft aan het vormen van een herinnering?
- hippocampus is belangrijk voor declaratieve geheugen (koppelen acties aan voorwerpen)
- spatiaal geheugen (doolhof, morris zoek taak in troebel water)
- configuraal leren (ene keuze beïnvloedt andere keuze)
- verbinden van herinneringspaden in verschillende corticale gebieden (bindende herinnering).
8. De meeste mensen leren beter door een lijst te lezen en dan te kijken of ze een lijst kunnen aanvullen. Welke patiënten leren beter door alleen een lijst te lezen?
Patiënten met het Korsakoff syndroom. Zij verzinnen antwoorden die ze later als waar aannemen en dus aanleren.
9. Wat is AB42 en hoe is het aan Alzheimer gerelateerd?
AB42 is een proteïne die vermeerdert in de hersenen van Alzheimer patiënten en veroorzaakt daar groei van plaques en verklittingen.
Module 13.2 Storing information in the nervous system.

1. Hoe kan een Hebbische synaps verklaring geven voor het basisfenomeen van klassieke conditionering?
Het gepaard gaan in de synaps van de activiteit van een zwakkere axon (CS) en een sterkere (UCS) geeft een actiepotentiaal en zal de respons versterken van de cel van de CS-axon.

Bij herhalingen zal er een grotere depolarisatie plaatsvinden in de postsynaptische cel, de we de CR noemen.
2. Wat zijn de voordelen van onderzoek bij de Aplysia in vergelijking met gewervelden?
Aplysia heeft minder cellen en de cellen en connecties zijn bij alle slakken hetzelfde. Hierdoor kunnen onderzoekers de mechanismen van gedrag in detail uitwerken.
3. Als serotonine de K+ poorten blokkeert op de presynaptische terminal, wat is dan het effect op de emissie?
De blokkering verlengt het actiepotentiaal en daardoor de release van neurotransmitter en geeft dus een verhoogde respons.
4. Voor LTP: In de normale staat wat is het effect van glutamate op de AMPA receptoren? En de NMDA receptoren?
Glutamate stimuleert AMPA receptoren maar heeft gewoonlijk weinig effect op de NMDA receptoren omdat deze geblokkeerd worden door magnesium.
5. Gedurende de vorming van LTP:

Als een intensieve serie van stimuli meer glutamate loslaten dan normaal bij twee of meer inkomende axonen, wat is dan het effect van glutamate op de AMPA receptoren?

En op de NMDA receptoren?

Welk ion kont de NMDA receptoren binnen?
De grote hoeveelheid glutamate stimuleert de AMPA receptoren, en daarbij depolariseert de dendriet. Deze depolarisatie zorgt er voor dat glutamate ook de NMDA receptoren kan stimuleren. In deze receptoren komt nu calcium en N+ binnen.
6. Nadat LTP is gevormd: Nadat de neuronen door de LTP gegaan zijn, wat is dan het effect van glutamate op AMPA receptoren?

En NMDA receptoren?
Glutamate stimuleert de AMPA receptoren meer dan voorheen. Op de NMDA receptoren heeft het geen effect meer.
3. Wat is de locatie in de primaire hersenen voor het werkgeheugen, en wat is een hypothese voor hoe tijdelijke informatie wordt opgeslagen?
3. De prefrontale cortex is de primaire locatie voor het werkgeheugen.

Volgens een hypothese slaat het tijdelijk informatie op door verhoogd calciumgehalte die later reacties kan versterken.
anterograde amnesie

retrograde amnesie
anterograde amnesie
onvermogen om te herinneringen te formuleren voor gebeurtenissen die na schade aan de hersenen gebeurde.

retrograde amnesie
verlies van geheugen van voor gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden voordat de schade aan de hersenen plaatsvond
episodische herinneringen
herinneringen aan gebeurtenissen.
1. Stop en check.

Thomson vond een

1. Thompson vond een gelokaliseerde engram, Lashley deed dat niet. Wat zijn de belangrijkste verschillende wijzingen in procedures of aannames die waarschijnlijk verantwoordelijk waren voor hun verschillnde resultaten?
1. Thompson bestudeerde een andere, eenvoudigere type van leren. Ook keek hij in de cerebellum (kleine hersenen) in plaats van de cerebrale cortex.
2. Stop en check.

Wat bewijsmateriaal wijst erop dat de rode kern noodzakelijk is voor prestaties van een geconditioneerde respons, maar niet voor het leren de reactie?
2.

Als de rode nucleus wordt geïnactiveerd tijdens de training, maakt het dier geen geconditioneerde respons tijdens de training, dus is de rode kern verantwoordelijk voor de reactie.

Echter, zodra de rode kern herstelt is, kan het dier de geconditioneerde respons meteen laten zien zonder verdere training. Dus is er geleerd terwijl de rode nucleus inactief was.
3. Stop en check.

Wat is de hoofdlocatie in het brein van het werkgeheugen, en wat is de hypothese hoe het informatie opslaat?
3. De prefrontale cortex is de primaire locatie voor het werkgeheugen. Volgens een hypothese slaat het tijdelijk informatie op door verhoogde calcium niveaus die later reacties versterken.
4. Stop en check

4. Wat is het verschil tussen anterograde en retrograde
geheugenverlies?
4. Bij Retrograde amnesie worden gebeurtenissen voordat er hersenletsel ontstond;

anterograde amnesie is het niet opslaan van herinneringen van gebeurtenissen na hersenbeschadiging.
5 Stop en check:

5. Welke soorten geheugen zijn het minst aangetast in HM?
5. H. M. is het minste aangetast op korte-termijn geheugen en impliciete geheugen.
6. Als u een vaardigheid leert (b.v., het voorspellen van het weer) als in het declaratieve geheugen, in plaats van het leren van de zelfde vaardigheid als een procedurele gewoonte, hoe zullen de resultaten verschillen?
6. Als je iets in het declaratieve geheugen leert, zal je kunnen beschrijven wat je hebt geleerd en kan je de de vaardigheid in een grotere verscheidenheid aan situaties toepassen.

Ook, zal het geheugen meer afhangen van de hippocampus in plaats van de basale ganglia.
7. Stel een rat is in een radiale doolhof met zes armen waar eenmaal per dag voedsel is, en twee andere armen waar nooit eten is.

Wat voor soort fout maakt een rat met hippocampal schade ?
7. Hoewel de rat leert om niet in een van de doolhof armen te gaan waar nooit goed zijn, lijken ze te vergeten in welke armen het vandaag in geweest is, en het gaat herhaaldelijk de zelfde arm in.
8. Volgens aan de context hypothese, waarom schaad hippocamus schade het episodische geheugen?
8. De hippocampus is vooral belangrijk voor contextuele herinneren. Het episodische geheugen omvat noodzakelijkerwijs altijd sommige context en detail.
Stop en Check 9.

9. Hoe kunnnen adrenaline en cortisol de geheugen opslag verbeteren?
9. Adrenaline en cortisol versterken emotionele herinneringen door de amygdala en hippocampus te stimuleren.
10. Op wat voor soort vragen confabuleert iemand met het syndroom van Korsakov waarschijnlijk ?
10. Patiënten met het syndroom van Korsakov confabuleren op vragen waarvan zij verwachten dat ze het antwoord weten, zoals vragen over zichzelf. Hun confabulations zijn meestal antwoorden die ooit een keer waar waren.
11. Stop en check.

Wat is amyloid- en hoe is het gerelateerd Alzheimer?
11. Het eiwit amyloïde- hoopt op, (accumuleert) in de hersenen van patiënten met de ziekte van Alzheimer en is waarschijnlijk de oorzaak van de ziekte.
12. Stop en Check.

Welke hersengebieden gebied registreert de verwachte winsten en verliezen in verband met mogelijke acties?
12. de prefrontale cortex
13. Stop en Check.

Hoe kan een Hebbian synaps in aanmerking komen voor de basis verschijnselen van klassieke conditionering?
13. een Hebbian synaps, veroorzaakt het koppelen van de activiteit van een zwakkere (CS) axon met een sterkere (UCS) axon.

Ze veroorzaakt een actiepotentiaal en het proces versterkt de respons van de cel naar de CS axon. Later zal het een grotere depolarisatie van de postsynaptische cel produceren,
die we dan kunnen beschouwen als een geconditioneerde respons.
14. stop en check.

Als serotonine kaliumkanalen van de presynaptische terminal blokkerd, wat is dan het effect op de transmissie?
14. Kalium kanalen blokkeren verlengt de actiepotentiaal en verlengt derhalve de afgifte van neurotransmitters, waardoor een verhoogde respons optreed.
15. Stop en Check.

15. Vóór LTP: In de normale toestand, wat is het effect van glutamaat op de AMPA receptoren? Bij de NMDA receptoren?
15. VoorLTP, stimuleert glutamaat AMPA-receptoren, maar heeft meestal weinig effect op de NMDA-receptoren omdat magnesium hen blokkeren.
16. Tijdens de vorming van LTP: Wanneer een uitbarsting van intense stimulatie meer glutamaat vrijlaat dan gewoonlijk op twee of meer inkomende axons, wat is het effect van de glutamaat op AMPA receptoren? Bij de NMDA receptoren? Welke ionen komen binnen in de NMDA-receptoren?
16. Tijdens de vorming van LTP, stimuleert de sterke glutamaat input sterk de AMPA-receptoren, waardoor de dendrieten depolarisere. Deze depolarisatie kunnen ervoor zorgen dat glutamaat de NMDA receptoren ook beinvloed.


Zowel calcium en natrium komen dan binnen.
17. Nadat het neuron door LTP is gegaan : Wat is nu het effect van glutamaat op de AMPA receptoren? En bij de NMDA receptoren?
17. Nadat LTP is geactiveerd, stimuleert glutamaat de AMPA receptoren meer dan voorheen, voornamelijk vanwege een hoger aantal AMPA-receptoren. Bij de NMDA receptoren, is het weer meestal niet effectief.
13. Hoe kan een Hebbian synaps zorgen voor de fundamentele verschijnselen van klassieke conditionering?
13. een Hebbian synaps zorgt de koppeling van de activiteit van een zwakkere (CS) axon aan een sterkere (UCS) axon voor de productie van een actiepotentiaal en het proces versterkt de reactie van de cel op de CS axon.

Bij latere reacties, zal het een grotere depolarisatie van de postsynaptisch cel veroorzaken, die we als een geconditioneerde reactie kunnen beschouwen.