• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/18

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

18 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Leven in de brouwerij brengen.

Wat drukte en plezier in de gewone rust brengen.
Iets met een korreltje zout nemen.
Iets niet serieus nemen.
Van een koude kermis thuis komen.
Teleurgesteld, zonder resultaat terugkomen.
Appels met peren vergelijken.

Dingen vergelijken die totaal niets met elkaar te maken hebben.
Iets zwart op wit hebben.
Het is opgeschreven.
Een slag om de arm houden.
Niet direct een toezegging doen.
De klant is koning.
De klant moet op zijn wenken worden bediend.
Schitteren door afwezigheid.
Het valt op dat iemand er niet is.
Er is altijd baas boven baas.

Er is altijd wel iemand die het beter dan een ander doet.

Het water loopt hem in de mond.
Hij heeft er trek in.
Hij ziet ze vliegen.
Hij is gek.

Aan iemands lippen hangen.

Vol aandacht naar iemand luisteren.

Van een mug een olifant maken.

Van iets onbelangrijks een groot probleem maken.
Met een schone lei beginnen.

Opnieuw beginnen, oude fouten vergeten.
Uit de lucht komen vallen.

Plotseling verschijnen, onaangekondigd.

Met je hoofd in de wolken lopen.

Heel gelukkig zijn.

Water bij de wijn doen.

Een beetje toegeven.

Met de hakken over de sloot.

Op het nippertje, nog maar net.