Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
8 Cards in this Set
- Front
- Back
Concluderend verband |
- conclusie van uitspraak eerder in tekst - dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend |
|
Oorzakelijk verband |
- iets gebeurd buiten jouw wil - doordat, daardoor, dus, dankzij, dat komt door, als gevolg van |
|
Redengevend verband |
- waarom iemand iets doet of vind - omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is |
|
Voorwaardelijk verband |
- onder welke voorwaarden iets gebeurd - als ... (dan ...), indien, tenzij, wanneer |
|
Toelichtend verband |
- extra info bij onderwerp ( vaak een voorbeeld) - bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou |
|
Tegenstellend verband |
- tegengestelde dingen - tegenover, daarentegen, maar, hoewel, echter, toch, ondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant |
|
Opsommend verband |
- achter elkaar opsommen van zaken - ten eerste, ten tweede, getallen (1,2,3), bovendien, verder, ook (nog), om te beginnen |
|
Chronologisch verband |
- tijdsvolgorde - vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen |