• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/47

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

47 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Larynx

Strottenhoofd

Pharynx

Keelholte

Coggygeal

Staartbeentje

Os temporale

Slaapbeen

Epiglottis

Strotklepje

Thyroid gland

Schildklier

Parathyroid gland

Bijschildklier

Skelet

Axiaal en appendiculair

Hypoïde bot

Tongbeentje

Huid

Epidermis, dermis en hypodermis

Kraakbeen

Fibreus, hyalien en elastisch

Integumentair systeem

Huid, haar, nagels, klieren

Periosteum

Beenvlies

Epifysaire plaat

Groeiplaat

ATP

Adenosinetrifosfaat

Endoplasmatisch reticulum

Productiecentrum (ruw en glad)

Ribosomen

Maken proteïnen; bestaan uit RNA en eiwitten

Vesikel of blaasje

Secretoire-, endocytische-, peroxisomen en lysosomen

Plasmamembraan

Dubbele fosfolipidelaag, cholesterol en proteïnen

Flexibiliteit van cellen

Cilia, flagella en centriolen

Osmose

Passief transport; verspreiding van water van een gebied met een lage concentratie opgeloste stof naar een gebied met een hoge concentratie opgeloste stof

Natrium-kaliumpomp

Behoud van celvolume; verwijdert Na en trekt Ka aan

Tociniteit

Relatieve concentratie van opgeloste stoffen in twee vloeistoffen

Isotoon

Extracellulaire en intracellulaire concentratie opgeloste stoffen is gelijk

Anabolisme

Grotere moleculen worden samengesteld uit kleinere moleculen; verbruikt ATP

Katabolisme

Grotere moleculen worden afgebroken; maakt ATP vrij

Soorten epitheelweefsel

Plaveisel-, kubusvormig -, zuilvormig -

Soorten cel junctions

Tight, adhesion, gap

Gespecialiseerd bindweefsel

Kraakbeen, bot, bloed, vetweefsel

Spierweefsel

Skeletspieren, hartspier, gladde spieren

Zenuwcel of neuron

Cellichaam, dendrieten en axon

Voorste lichaamsholte

Borstholte (pericardiale holte en twee pleurale holtes) en buikholte

Achterste lichaamsholte

Schedelholte (cranial cavity) en ruggengraatholte (spinal cavity)

Weefselmembranen of vliezen

Sereuze -, synoviale -, slijmvliezen en huidmembranen

Negatief feedbacksysteem

Gecontroleerde variabele, sensor/receptor, controlecentrum en effector

Bot

Epiphysis, diaphysis en epiphysis

Hormoon - osteoclasten

PHT, parathyroid hormone; bijschikdklierhormoon

Hormoon - osteoblasten

Calcitonine

Canaliculi

Kanaaltjes tussen osteocyten

Hematoom

Bloeduitstorting

Callus

Herstel na botbreuk

Ulna

Ellepijp

Voorarm

Ulna en radius

Onderbeen

Tibia en fibula

4 soorten vesikels/blaasjes

Secretoire - en endocytische -; peroxisomen en lysosomen

Hypertonisch

Hogere concentratie van opgeloste stof buiten de cel dan binnen de cel. Water gaat uit de cel, waardoor ze krimpen en kunnen sterven.

Hypotonisch

Lagere concentratie opgeloste stof buiten de cel dan binnen de cel. Water komt in de cel, kan uitzetten en barsten.