Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
8 Cards in this Set
- Front
- Back
Het hoofdconcept binding verwijst naar de relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie, tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat. |
Binding |
|
Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen. |
Groepsvorming |
|
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen. |
Sociale cohesie |
|
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming regulieren. |
Politieke institutie |
|
Complex van mij of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren. |
Sociale institutie |
|
De vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden. |
Representatie |
|
De mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.
|
Representativiteit |
|
Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven. |
Cultuur |