• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/27

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

27 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Vorming

Het proces van verwerving van een bepaalde identiteit

Identiteit

- Het beeld dat iemand van zichzelf heeft.


- Het beeld dat iemand uitdraagt.


- Het beeld dat iemand als kenmerkend en blijvend beschouwd.


- Het beeld dat iemand heeft van groepen waar hij wel of niet in zit.

Socialisatie

Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groepen en samenlevingen waar de mensen toe behoren.


(bestaat o.a. uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang)

Acculturatie

Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid.

Politieke socialisatie

Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groepen en samenlevingen waar de mensen toe behoren.


(bestaat o.a. uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang)

Cultuur

Het geheel van voorstellingen, opvattingen, uitdrukkingsvormen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.

Ideologie

Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.

Binding
De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin, tussen leden van een groep en in de maatschappij.
Groepsvorming
Het tot stand komen van bindingen tussen twee of meer mensen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Sociale cohesie
Het aantal en kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
Politieke institutie
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
Sociale institutie
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Representatie
De vertegenwoordiging van een groep in organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden.
Representativiteit
De mate waarin de besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van de vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt.
Verandering
De richting en het tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de (on)mogelijkheden deze te beïnvloeden.
Rationalisering
Het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo effectief en efficiënt mogelijke resultaten te bereiken.
Staatsvorming
De institutionalisering van politieke macht tot een staat.
Democratisering
Het proces van verandering van de machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degenen met minder macht.
Institutionalisering
Het proces waarbij een complex van min of meer geformaliseerde regels vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Individualisering
Het proces waarbij individuen in toenemende mate hun zelfstandigheid op verschillende gebieden kunnen vergroten.
Globalisering
Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen.
Verhouding
De wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen. Ook verwijst het naar de onderlinge betrekkingen tussen staten.
Samenwerking
Het proces waarin individuen, groepen of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Conflict
Een situatie waarin individuen, groepen of staten elkaar tegenwerken om hun eigen doelen te bereiken.
Macht
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
Gezag
Macht die als legitiem wordt beschouwd.
Sociale gelijkheid/ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.