• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/76

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

76 Cards in this Set

  • Front
  • Back

certamen, certamina

wedstrijd

parare

klaarmaken

dixi

pf van dicere

heri

gisteren

vici

pf van vincere

cecidi

pf van cadere

rexi

pf van regere

veni

pf van venire

potui

pf van posse

tetigi

pf van tangere

tangere

aanraken

iniuria

onrecht

feci

pf van facere

risi

pf van ridere

respondi

pf van respondere

saepe

vaak

incepi

pf van incipere

satis

genoeg

ducere

leiden, brengen

duxi

pf van ducere

constiti

pf van consistere

cedere

(aan de kant) gaan


toegeven

postquam +pf

nadat

fui

pf van esse

trans+acc

over, aan de overzijde van

habitare

(be)wonen

quondam

eens, ooit

Romam

naar Rome

iter, itinera

reis

dedi

pf van dare

apud + acc

bij

ostendi

pf van ostendere

domus

huis

hospes, hospites

gast

posui

pf van ponere

sermo, sermones

gesprek

priusquam

voordat

aedificium

gebouw

vidi

pf van videre

vixi

pf van vivere

exemplum

voorbeeld

cucurri

pf van currere

dominus

meester, heer des huizes

sustuli

pf van tollere

senex, senes

oude man

capere, capio

pakken, nemen

fugi

pf van fugere

fabula

verhaal

credere +dat

geloven

matrona

matrona, vrouw des huizes

meus, -a, -um

mijn, van mij

novus, -a, -um

nieuw

tuus, -a, -um

jouw, uw

vester, -stra, -strum

jullie, van jullie

laetus, -a, -um

blij

contentus, -a, -um (+abl)

tevreden (met)

multus, -a, -um

veel

longus, -a, -um

lang

noster, -stra, -strum

ons, onze

parvus, -a, -um

klein

Romanus (-a, -um)

bnw Romeins


znw Romein

maritus

echtgenoot

liberi

kinderen

tempus, tempora

tijd, periode

bonus, -a, -um

goed

magnus, -a, -um

groot

pulcher, -chra, -chrum

mooi

miser, -sera, -serum

ongelukkig

mors, mortes

(de) dood

amisi

pf van amittere

amittere

verliezen

amor, amores

liefde

suus, -a, -um

zijn (eigen)


haar (eigen)


hun (eigen)

unus, -a, -um

een

consilium

plan


besluit

carus, -a, -um

geliefd