• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/72

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

72 Cards in this Set

  • Front
  • Back

A(b) + abl.

1 weg van, van(af)

Abeo (abire)

Weggaan

Abii, abitum

Perf van abire

Ablatus

Perf. Pass. Van auferi

Abstuli

Perf. Act. Van aufero

Absum (abesse)

Afwezig zijn

Afui

Perf van absum

Ac

En

Accedo (accedere)

Naderen, erbij komen

Accessi, accendum

Perf. Accessi, accessum

Accendo (accendere)

In brand steken, aansteken

Accido (accidere)

Gebeuren

Accidi

Perf. Van accidere

Accipio (accipere)

1 ontvangen, verkrijgen


2 vernemen

Accepi, acceptus

Perf. Van accipio

Acer, acris

Scherp, fel, hevig (acris, acre)

Acies, aciei

Slag(linie)

Ad + acc

Naar, bij, tot

Addidi

Perf. Act. van addo

Additus

Perf. Pass. van addo

Addo (addere)

Toevoegen

Adduco (adducere)

Brengen naar, brengen tot

Adduxi, adductus

Perf act + pass van adducere

Adeo (adire)

Gaan naar, komen naar, zich wenden tot

Adii, aditum

Perf act + pass van adire

Adeo (bijw)

Zozeer

Adfui

Perf van adsum

Adhibeo

Aanwenden, begruiken

Adhibui, adhibitus

Perf act + pass van adhibeo

Adhuc

Tot nu toe, nog

Adicio (adicere)

Toevoegen

Adieci, adiectus

Perf act + pass van adicere

Aditus

Toegang

Adiuvo (adiuvare)

Helpen

Adiuvi, adiutus

Perf adiuvare

Admiror (admirari)

Zich verwonderen, zich verbazen

Admitto (admittere)

Toelaten

Admisi, admissus

Perf act + pass admittereb

Admoneo

1 eraan herinneren, erop wijzen, waarschuwen


2 aansporen

Admonui, admonitus

Perf act + pass admoneo

Admoveo

Ergens heen brengen, voeren

Admovi, admotus

Perf act + pass van admoveo

Adsum (adesse) (+dat.)

1 aanwezig zijn (bij)


2 helpen

Adfui

Perf van adsum

Adulescens, adulescentis

Jongeman

Adventus

Aankomst

Adversus (bijv nw)

1 gekeerd naar, tegenover


2 ongunstig

1 Adversus/adversum


2 + acc

1 tegen(over)


2 jegens

Aeger, aegri

Ziek (aegra, aegrum)

Aegre (bijw)

Met moeite

Aeque (bijw)

Net zo, even(zeer)

Aequo (aequare)

Gelijk maken, evenaren

Aequor, aequoris (onz)

Zee(spiegel), (mv) golven

Aequus

1 gelijk, effen


2 billijk


3 gunstig

Aes, aeris (onz)

1 koper, brons


2 geld

Aestimo (aestimare)

Schatten, waard achten, beoordelen

Aestus

1 hitte


2 branding

Aetas, aetatis

Tijd, leeftijd

Aeternus

Eeuwig

Affectus

Gemoedstoestand, stemming

Affero (afferre)

1 meebrengen, ergens heen brengen


2 overbrengen

Attuli, allatus

Perf act + pass affero

Afficio (afficere)

Iemand iets aandoen

Affeci, affectus

Perf act + pass van afficeren

Afui

Perf van absum

Ager, agri

Akker, land

Aggredior

Aanvallen

Aggredior

Perf agressus sum

Agito (agitare)

1 opjagen


2 zich met iets bezighouden

Agmen, agminis

Stoet, colonne

Agnosco (agnoscere)

1 erkennen


2 herkennen

Agnovi, agnitus

Perf act + pass agnoscere