Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
5 Cards in this Set
- Front
- Back
De universiteit |
- de drie oudste zijn: bologna, Parijs en Oxford = gegroeid uit gilden van studenten en of docenten - latere universiteiten ontstonden doordat groepen docenten en studenten ontevreden waren met het universitaire en stedelijke gezag en dus naar elders betrokken - genoten juridische autonomie = leden konden alleen door eigen rechtbank worden berecht - tot 1350 enkel universiteiten in romaans Europa en Engeland |
|
De studenten |
- woonden in kosthuizen - vooropleiding gehad tot 15 jaar aan stads/kathedraal of kloosterscholen - begonnen de studie in de faculteit vrije kunsten - de meeste docenten en studenten waren geestelijken |
|
Het onderwijs |
- leerstof eigen maken door het luisteren en het houden van disputaties - drie graden: . Baccalaureaat . Licentiaat . Magisterium Hogere faculteiten: . Godgeleerdheid . Geneeskunde . Rechtsgeleerdheid - niet elke faculteit was overal even sterk vertegenwoordigd . Bologna: rechtsgeleerdheid . Parijs: theologie . Montpellier; geneeskunde - de statuten verkregen ze van pausen, bisschoppen of hun vertegenwoordigers |
|
Thomas van Aquino (1225-1274) |
- bekende scholastici - tegelijk filosoof en theoloog - hij leverde vijf beroemde godsbewijzen - werkte aan een synthese van geloof en rede - vertrouwen achter godsdenken |
|
Duns scotus (1265-1308) & Willem van ockham (1348) |
- legden de nadruk op ondoorgrondelijkheid van goddelijke wil - ockham enige denken die niet in Gods naam meende te kunnen bepalen hoe mensen moesten leven en vorsten regeren . Beperkte zich in de ethiek op verdienstelijk geldende handelingen . Beperkte zich in de politiek beleidsmatige speelruimte . Het scheermes van ockham : men moet niet zonder noodzaak het bestaan aannemen van een oorzaak |