• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/210

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

210 Cards in this Set

  • Front
  • Back
to fry
bakken, bakte, heb gebakken
to ban
bannen, bande, heb gebannen
to burst
barsten, barstte, heb gebarsten
to rot, to decay
bederven, bedierf, heb/ben bedorven
to deceive, to cheat, to trick
bedriegen, bedroog, heb bedrogen
to begin
beginnen, begon, ben begonnen
to wall-paper
behangen, behangde, heb behangen
to store, to recover
bergen, borg, heb geborgen
to order, to command
bevelen, beval, heb bevolen
to succumb, to collapse
bezwijken, bezweek, ben bezweken
to pray
bidden, bad, heb gebeden
to offer
bieden, bood, heb geboden
to bite
bijten, beet, heb gebeten
to bind, to tie
binden, bond, heb gebonden
to blow, to spit (cat)
blazen, blies, heb geblazen
to appear, to be evident
blijken, bleek, ben gebleken
to stay, to remain, to keep
blijven, bleef, ben gebleven
to shine, to gleam
blinken, blonk, heb geblonken
to roast, to grill
braden, braadde, heb gebraden
to break
breken, brak, heb/ben gebroken
to bring
brengen, bracht, heb gebracht
to brew
brouwen, brouwde, heb gebrouwen
to bend
buigen, boog, heb gebogen
to think
denken, dacht, heb gedacht
to bid for, to compete for
dingen naar, dong naar, heb gedongen naar
to do
doen, deed, heb gedaan
to carry, to bear
dragen, droeg, heb gedragen
to drive, to float, to manage
drijven, dreef, heb gedreven
to push (a crowd)
dringen, drong, heb gedrongen
to penetrate
binnendringen, drong binnen, ben binnengedrongen
to drink
drinken, dronk, heb gedronken
to drown
verdrinken, verdronk, ben verdronken
to drip
druipen, droop, ben/heb gedropen
to leave quietly after a failure or disappointment
afdruipen, droop af, ben afgedropen
to dive
duiken, dook, ben/heb gedoken
to force
dwingen, dwong, heb gedwongen
to eat
eten, at, heb gegeten
to whistle, to play the flute
fluiten, floot, heb gefloten
to be valid, to be in effect
gelden, gold, heb gegolden
to go
gaan, ging, ben gegaan
to heal, to cure
genezen, genas, heb/ben genezen
to enjoy
genieten (van), genoot (van), heb genoten (van)
to give
geven, gaf, heb gegeven
to pour
gieten, goot, heb gegoten
to glide
glijden, gleed, ben/heb gegleden
to glimmer, to shine, to gleam
glimmen, glom, heb geglommen
to dig
graven, groef, heb gegraven
to grab, to snatch
grijpen, greep, heb gegrepen
to hang
hangen, hing, heb gehangen
to raise, to lift, to levy
heffen, hief, heb geheven
to help
helpen, hielp, heb geholpen
to be called, to be named
heten, heette, heb geheten
to hoist (sails, flag), to pull up
hijsen, hees, heb gehesen
to be necessary
hoeven, hoefde, heb gehoeven
to hold
houden, hield, heb gehouden
to stop, to quit
ophouden, hield op, ben opgehouden
to hew, hack
houwen, houwde, heb gehouwen
to hunt
jagen, joeg, heb gejaagd
to choose, to elect
kiezen, koos, heb gekozen
to look at
kijken naar, keek naar, heb gekeken naar
to climb
klimmen, klom, ben/heb geklommen
to sound, to ring, to clink
klinken, klonk, heb geklonken
to pick (a bone), to nibble
kluiven, kloof, heb gekloven
to pinch, to squeeze
knijpen, kneep, heb geknepen
to buy
kopen, kocht, heb gekocht
to get
krijgen, kreeg, heb gekregen
to shrink
krimpen, kromp, ben gekrompen
to crawl, to creep
kruipen, kroop, ben/heb gekropen
to acquit oneself of
zich kwijten van, kweet zich van, heb zich gekweten van
to laugh, to smile
lachen, lachte, heb gelachen
to load, to charge
laden, laadde, heb geladen
to let, to allow
laten, liet, heb gelaten
to read
lezen, las, heb gelezen
to (tell a) lie
liegen, loog, heb gelogen
to lie (on a bed)
liggen, lag, heb gelegen
to suffer
lijden (aan), leed (aan), heb geleden (aan)
to die
overlijden, overleed, ben overleden
to resemble, to seem
lijken op, leek op, heb geleken op
to walk
lopen, liep, ben/heb gelopen
to walk on
_door_lopen , liep door, ben doorgelopen
to browse through
door_lo_pen, doorliep, heb doorlopen
to end
aflopen, liep af, ben afgelopen
to miss out, to go wrong
mislopen, liep mis, ben misgelopen
to grind
malen, maalde, heb gemalen
to milk (a cow)
melken, molk, heb gemolken
to measure
meten, mat, heb gemeten
to avoid
mijden, meed, heb gemeden
to must, have to
moeten, moest, heb gemoeten
to take
nemen, nam, heb genomen
to (make a bow)
nijgen, neeg, heb genegen
to reclaim (land), to clear (forest), to exploit (mine)
ontginnen, ontgon, heb ontgonnen
to open (flower, beauty)
ontluiken, ontlook, ben ontloken
to fluff, to give off fluff
pluizen, ploos, heb geplozen
to praise
prijzen, prees, heb geprezen
to guess
raden, raadde, heb geraden
to betray, to give away
verraden, verried, heb verraden
to drive, to ride
rijden, reed, ben/heb gereden
to tack, to lace, to thread
rijgen, reeg, heb geregen
to tear, to rip
rijten, reet, heb gereten
to rise
rijzen, rees, ben gerezen
to call, to shout
roepen, riep, heb geroepen
to smell, to scent
ruiken, rook, heb geroken
to divorce, to separate
scheiden, scheidde, heb/ben gescheiden
to curse, to swear
schelden, schold, heb gescholden
to violate, to damage
schenden, schond, heb geschonden
1. to donate, 2. to pour
schenken, schonk, heb geschonken
to create
scheppen, shiep, heb geschapen
to shave
scheren, scheerde, heb geschoren
to shoot
schieten, schoot, heb geschoten
to overdo
doorschieten, schoot door, ben doorgeschoten
1. to shine, 2. to seem
schijnen, scheen, ben 1. geschenen, 2. geschenen
to appear, to turn up
verschijnen, verscheen, ben verschenen
to shit (flat)
schijten, scheet, heb gescheten
to write
schrijven, schreef, heb geschreven
to be startled, to get scared
schrikken, schrok, ben geschrokken
to scare, to startle
afschrikken, schrikte af, heb afgeschrikt
to shelter
schuilen, school, heb gescholen
to shove
schuiven, schoof, ben/heb geschoven
to hit
slaan, sloeg, heb geslagen
to sleep
slapen, sliep, heb geslapen
to sharpen, to polish
slijpen, sleep, heb geslepen
to wear out, to sell
slijten, sleet, heb/ben gesleten
to shrink, to decrease in number
slinken, slonk, ben geslonken
to sneak, to slink
sluipen, sloop, ben/heb geslopen
to close, to shut
sluiten, sloot, heb/ben gesloten
to melt
smelten, smolt, heb/ben gesmolten
to throw, to fling
smijten, smeet, heb gesmeten
to cut
snijden, sneed, heb gesneden
to snout, to blow (nose)
snuiten, snoot, heb gesnoten
to sniff, to snort
snuiven, snoof, heb gesnoven
to strain, to bend (a bow)
spannen, spande, heb gespannen
to regret
spijten, speet, heb gespeten
to twist
spinnen, spon, heb gesponnen
to split, to cleave
splijten, spleet, heb/ben gespleten
to speak
spreken, sprak, heb gesproken
to jump, to spring
springen, sprong, ben/heb gesprongen
to sprout, to grow out
spruiten, sproot, ben gesproten
to spout, to squirt
spuiten, spoot, heb gespoten
to stand
staan, stond, heb gestaan
to come to exist
ontstaan, ontstond, ben ontstaan
to stab, to prick, to sting
steken, stak, heb gestoken
to stab, to prick, to sting
oversteken, stak over, ben overgestoken
to steal
stelen, stal, heb gestolen
to die
sterven, stierf, ben gestorven
to rise
stijgen, steeg, ben gestegen
to starch
stijven, steef, heb gesteven
to stink
stinken, stonk, heb gestonken
to be fooled
er instinken, stonk erin, ben er ingestonken
to push, to bump
stoten, stootte, heb gestoten
to battle, to fight
strijden, streed, heb gestreden
to iron (clothes), strike (flag), smooth (hair)
strijken, streek, heb gestreken
to settle in a place
neerstrijken, streek neer, ben neergestreken
to cause dust to whirl, to dash forward
stuiven, stoof, heb gestoven
to tread
treden, trad, ben/heb getreden
to resign
aftreden, trad af, ben afgetreden
to enter, to come in
binnentreden, trad binnen, ben binnengetreden
to perform
optreden, trad op, heb opgetreden
to stand up against
optreden tegen, trad op tegen, ben opgetreden tegen
to hit (goal) to strike
treffen, trof, heb getroffen
to pull, to draw, to travel
trekken, trok, ben/heb getrokken
to travel with, to socialize with
optrekken met, trok op met, ben opgetrokken met
to leave, to depart
vertrekken, vertrok, ben vertrokken
to fall
vallen, viel, ben gevallen
to catch
vangen, ving, heb gevangen
to fare, to sail
varen, voer, ben/heb gevaren
to fight
vechten, vocht, heb gevochten
to grieve
verdrieten, verdroot, heb verdroten
to disappear
verdwijnen, verdween, ben verdwenen
to forget
vergeten, vergat, heb vergeten
to lose
verliezen, verloor, heb verloren
to find
vinden, vond, heb gevonden
to plait, to braid
vlechten, vlocht, heb gevlochten
to fly
vliegen, vloog, ben/heb gevlogen
to fold
vouwen, vouwde, heb gevouwen
to ask
vragen, vroeg, heb gevraagd
to eat, to devour
vreten, vrat, heb gevreten
to freeze ("it's freezing")
vriezen, vroor, heb gevroren
to freeze (something)
bevriezen, bevroor, heb/ben bevroren
to make love
vrijen, vree / vrijde, heb gevreeën / gevrijd
to wash
wassen, waste, heb gewassen
to weigh
wegen, woog, heb gewogen
to throw
werpen, wierp, heb geworpen
to recruit
werven, wierf, heb geworven
to know
weten, wist, heb geweten
to weave
weven, weefde, heb geweven
to give way, to disappear
wijken, week, ben geweken
to blame (something) on
wijten, weet, heb geweten
to point
wijzen (naar), wees (naar), heb gewezen (naar)
to wind
winden, wond, heb gewonden
to win
winnen, won, heb gewonnen
to become
worden, werd, heb geworden
to rub
wrijven, wreef, heb gewreven
to wring
wringen, wrong, heb gewrongen
to say
zeggen, zei, heb gezegd
to send
zenden, zond, heb gezonden
to see
zien, zag, heb gezien
to sink down
(neer)zijgen, zeeg neer, ben neergezegen
to sing
zingen, zong, heb gezongen
to sink
zinken, zonk, ben gezonken
to ponder
zinnen op, zon op, heb gezonnen op
to sit
zitten, zat, heb gezeten
to seek, to search
zoeken (naar), zocht (naar), heb gezocht (naar)
to suck
zuigen, zoog, heb gezogen
to booze
zuipen, zoop, heb gezopen
to revel, to dwell (in self-pity)
zwelgen, zwolg, heb gezwolgen
to swell
zwellen, zwol, ben gezwollen
to swim
zwemmen, zwom, ben/heb gezwommen
to swear (oath)
zweren, zwoer, heb gezworen
to wander, to ramble
zwerven, zwierf, heb gezworven
to be silent
zwijgen, zweeg, heb gezwegen