Ipma C 8.01 Communicatie (Ncb 1.18)

Front 1

Wat is de kerncompetentie binnen de paragraaf 8.01 Communicatie?

Back 1

Het vermogen om effectieve uitwisseling van informatie te realiseren tussen betrokken partijen, zodanig dat deze informatie wederzijds begrepen wordt.

Front 2

Definitie Communicatie?

Back 2

Het overbrengen van een bepaald begrip of een bepaalde inhoud vanuit een zender naar een ontvanger dmv informatie.

Front 3

Definitie Miscommunicatie?

Back 3

Situatie waarin de ontvanger de overgebrachte boodschap anders interpreteert dan de zender bedoelde.

Front 4

Definitie Communicatieplan.

Back 4

Plan waarin per belangengroep (en per projectfase) wordt uitgewerkt waarom, waarover, wanneer en hoe vaak de belanggroep wordt geinformeerd en welke communicatievormen en -kanalen daarvoor worden ingezet.

Front 5

Definitie vergadering?

Back 5

Formeel geplande bijeenkomst van meerdere mensen, teneinde meningen of besluiten te vormen over geagendeerde onderwerpen.

Front 6

Wat is communnicatie?

Back 6

Het overbrengen van een bepaald begrip of een bepaalde inhoud vanuit een zender naar een ontvanger dmv informatie.

Front 7

Wat is de informatie?

Back 7

De informatie is de gekozen vorm of codering, waarmee we het begrip of de inhoud kunnen overbrengen.

Front 8

Wat is van belang mbt de vorm van de informatie?

Back 8

Een dusdanige vorm kiezen die door de ontvangers goed begrepen wordt.

Front 9

Wat dient de zender van informatie te doen om zeker te zijn dat de ontvanger de informatie goed begrepen heeft?

Back 9

Terugkoppeling

Front 10

Omschrijf de vijf elementen die tussen zender en ontvanger zitten in het communicatiemodel?

Back 10

1. oorspronkelijke boodschap;
2. terugkoppeling & verhelderingsvragen;
3. geconcretiseerde boodschap;
4. terugkoppeling & begrepen boodschap;
5. oke;

Front 11

Noem de vijf axioma's van Watzlawick?

Back 11

1. Het is onmogelijk om niet te communiceren;
2. Iedere communicatie bezit een inhouds- en betrekkingsaspect. De laatste classificeert de eerste en wordt daarmee metacommunicatie;
3.Het karakter van een betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de reeksen communicatie tussen de communicerende personen;
4. Mensen communiceren zowel digitaal als analoog;
5. Iedere uitwisseling van informatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair, al naar gelang ze is gebaseerd op gelijkheid of verschil.

Front 12

Omschrijf het 1ste axioma van Watzlawick: "het is onmogelijk om niet te communiceren".

Back 12

Alles wat je doet, ook ‘niets’ doen, heeft invloed. Ieder gedrag is een vorm van communicatie. Omdat er niet zoiets bestaat als anti-gedrag, is het onmogelijk om niet te communiceren.

Front 13

Met betrekking tot het 1ste axioma kan storing in de communicatie ontstaan door?

Back 13

- de communicatie ontkend wordt (niet antwoorden);
- de communicatie afgewezen wordt (‘Met jou wil ik niets te maken hebben’);
- de communicatie eenzijdig wordt beëindigd

Front 14

Er zijn volgens Watzlawick twee soorten taal. Welke zijn dit.

Back 14

Digitale en analoge taal.

Front 15

Omschrijf de digitale taal.

Back 15

Digitale taal = overeengekomen
Voorbeeld: Gesproken, geschreven taal, gebaren waarover regels zijn opgesteld, waarvan iedereen weet wat en hoe.
Digitale taal heeft geschiedenis.

Front 16

Omschrijf de analoge taal.

Back 16

2.Analoge taal = niet overeengekomen
Vooral non-verbaal (lichaamstaal), onvoorspelbaar, anders in verschillende groepen.
Analoge taal is er alleen in het hier en nu.

Front 17

Omschrijf het 2de axioma van Watzlawick "iedere communicatie bezit een inhouds- en betrekkingsaspect. De laatste classificeert de eerste en wordt daarmee metacommunicatie.

Back 17

Naast de inhoud van een interactie speelt ook altijd de relatie tussen de personen in de communicatie een rol. Als deze goed is dan is er meer wederzijds begrip en dat heeft invloed op de inhoud.

Als ik wat zeg, zeg ik iets over hoe ik wil dat de ander met mij omgaat

Front 18

Wat is de inhoud van de communicatie?

Back 18

Dat wat er wordt gecommuniceerd. De letterlijke boodschap. Het zichtbare en hoorbare.

Front 19

Wat is het berekkingsaspect van de communicatie?

Back 19

Deze geeft aan op welke wijze de informatie wordt opgevat.De relatie met de ander

Front 20

Wat betekent het voor de PM om zich bewust te zijn van het verschil in inhoud en het betrekkingsaspect?

Back 20

De opvattingen kunnen per situatie en daarbinnen per persoon verschillend zijn. Hiervan bewust zijn betekent dat mijn persoonlijke opvatting over de inhoud niet gelijk is aan deze in houd. Is mijn eigen interpretatie.

Front 21

Met betrekking tot het 2de axioma kan storing in de communicatie ontstaan door

Back 21

- een slechte relatie het praten over de inhoud bemoeilijkt;
- onenigheid over de inhoud op de relatie wordt overgedragen;
- men probeert de relatie uit de communicatie te houden.

Front 22

Omschrijf het 3de axioma vanWatzlawick "het karakter van een betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de reeksen communicatie tussen de communicerende personen."

Back 22

Interpunctie is het interpreteren van interacties in termen van oorzaak en gevolg. De zender en ontvanger interpreteren hun eigen gedrag als een reactie op dat van de ander. Een voorbeeld hiervan is een conflict waarbij er steeds heftiger op elkaar wordt gereageerd. Er wordt bijvoorbeeld boos gereageerd omdat de ander dit ook deed. Op een gegeven moment kan niemand meer vaststellen wie of wat de oorzaak van de ruzie was. Men is dan geneigd om toch een punt te noemen dat de oorzaak was van de ruzie. Dit verstoort echter de communicatie. Men heeft een keuze in de manier waarop men reageert op de ander. Dit biedt de mogelijkheid om afstand te nemen, in gesprek te blijven, de inhoud niet uit het oog te verliezen en de relatie veilig en goed te houden.

Front 23

wat wordt er met betreking tot de interpunctie gedaan?

Back 23

Bij interpunctie wordt de oorzaak niet meer circulair gezien, maar wijst men 1 oorzaak aan (dezelfde werkelijkheid wordt door 2 personen op een andere manier verklaard)

Front 24

Voorbeeld. Maak twee verschillende versies van de volgende woordenreeks:
De projectleider zegt de medewerker is niet gemotiveerd.

Back 24

- De projectleider zegt: de medewerker is niet gemotiveerd.
- De projectleider, zegt de medewerker, is neit gemotiveerd.

Front 25

Storing in de communicatie in het 3de axioma kan ontstaan door?

Back 25

- het eigen gedrag gerechtvaardigd wordt door het gedrag van de ander;
- er selffulfilling prophecy optreedt: men neemt een houding aan waardoor een reactie wordt uitgelokt, vervolgens ziet men zich bevestigd in zijn mening en verandert de houding niet.
- er onder dwang een punt in de communicatie wordt genoemd als oorzaak.

Front 26

Omschrijf het 4de axioma van Watzlawick: Mensen communiceren zowel digitaal als analoog.

Back 26

Niet alleen het gesproken woord, ook wel digitale communicatie genoemd, maar ook niet-verbale, analoge uitingen, zoals lachen en wegkijken, hebben een boodschap. De digitale communicatie is gericht op de inhoud en de analoge communicatie zegt meer over de betrekking/relatie. Deze twee moeten bij succesvolle communicatie overeenstemmen met elkaar. Men moet dus non-verbaal ondersteunen wat men met woorden zegt.

Front 27

Wat moet de PM op letten in het 4de axioma van Watzlawick.

Back 27

Dat de digitale en analoge communicatie congruent is.

Front 28

Wat wekt Congruente communicatie op?

Back 28

Vertrouwen.

Front 29

Wat wekt incongruente communicatie op?

Back 29

Wantrouwen en/of onzekerheid en/of ongeloof.

Front 30

Omschrijf het 5de axioma vanWatzlawick: Iedere uitwisseling van communicatie is ofwel symmetrisch ofwel complementair, al naar gelang ze gebaseerd is op gelijkheid of verschil?

Back 30

In de communicatie kan er sprake zijn van het weg proberen te nemen van verschillen, er moet overeenstemming worden bereikt. Ook kan er nadruk worden gelegd op de verschillen, zodoende kan men elkaar aanvullen en tot inzichten of leren komen. Beide vormen zijn nodig om communicatie succesvol te laten zijn.

Front 31

Wat zijn vormen van communicatie die we steeds tegenkomen (mbt 5de axioma)

Back 31

- Complementaire actiepatronen
- Symmetrische actiepatronen

Front 32

Wat zijn met betrekking tot het 5de axioma storingen in de communicatie?

Back 32

- de gesprekspartners enkel overeenkomsten zoeken;
- de gesprekspartners te veel op hun standpunten blijven staan en geen overeenkomsten zoeken;
- er gebruik wordt gemaakt van macht, hierdoor ontstaat afhankelijkheid of onzelfstandigheid.

Front 33

Wat is van belang in goede communicatie?

Back 33

Dat er een brug wordt geslagen tussen de verschillen in interpretatie.

Front 34

Wat zijn de criteria voor het toetsen van de kwaliteit van de communicatie?

Back 34

- Effectiviteit (doeltreffendheid);
- Efficiency (doelmatigheid);
- Aanvaardbaarheid

Front 35

Omschrijf het criterium "effectiviteit (doeltreffendheid)".

Back 35

De mate waarin iemand of een bedrijf erin slaagt om met de communicatie een boodschap helder en duidelijk over te brengen en de doelen van de boodschap te realiseren.

Front 36

Omschrijf het criterium Efficiency (doelmatigheid)

Back 36

Het gemak waarmee het communicatieve proces verloopt en de energie die het kost om een effectieve boodschap over te brengen.

Front 37

Omschrijf het criterium Aanvaardbaarheid.

Back 37

De mate waarin de communicatie voldoet aan ethische en sociale normen, varierend van liegen en onethisch handelen tot en met openheid en het tonen van respect tegenover derden.

Front 38

Omschrijf manieren waarop we een boodschap kunnen overbrengen:

Back 38

- mondelinge of verbale communicatie;
- non-verbale communicatie;
- schriftelijke communicatie;
- communicatie via beeld- en geuid.

Front 39

Wanneer is er sprake van miscommunicatie?

Back 39

Als de ontvanger de overgebrachte boodschap anders interpreteert dan de zender bedoelde.

Front 40

Hoe kan miscommunicatie ontstaan?

Back 40

Door interne of externe ruis.

Front 41

Wat gebeurt er bij interne ruis?

Back 41

De ontvanger geeft een andere betekenis aan de ontvangen informatie.

Front 42

Wat gebeurt er bij externe ruis?

Back 42

De boodschap komt vervormd over door een verstoring op het communicatiekanaal.

Front 43

Informatie kunnen we op verschillende niveaus overbrengen, de zogeheten communicatieniveaus.

Back 43

- inhoudelijk niveau: het feitelijke bericht;
- appelerend niveau: het appel dat de zender met de boodschap doet op de ontvanger;
- expressief niveau: de expressie of gevoelswaarde die de zender in de boodschap legt;
- relationeel niveau: de wijze waarop de zender de ontvanger betrekt bij de boodschap.

Front 44

De tekst heeft volgens het CCC analysemodel van Renkema voldoende kwaliteit als deze voldoet aan he:

Back 44

- correspondentiecriterium;
- consistentiecriterium;
- correctheidscrsiterium.

Front 45

Omschrijf het correspondentiecriterium.

Back 45

Betreft de afstemming tussen het doel van de schrijver en de behoefte van de lezer.

Front 46

Wat zijn vragen die gesteld kunnen worden m.b.t. het correspondentiecriterium:

Back 46

- Heeft de lezer voldoende informatie;
- Bereikt de auteur met deze formulering zijn doel?
- Had de lezer hier meer mogen verwachten?
- Is de extra toevoeging van de schrijver relevant door de lezer?

Front 47

Omschrijf het consistentiecriterium.

Back 47

Betreft het consequent vasthouden aan een gekozen stijl of structuur. Het betreft het met elkaar in overeenstemming brengen van de tekstdelen.

Front 48

Omschrijf het correctheidscriterium.

Back 48

Heeft betrekking op de juistheid van de tekst qua inhoud en vorm.

Front 49

Om teksten op kwaliteit te beoordelen, worden de drie criteria in het analysemodel toegepast op vijf tekstniveaus:

Back 49

- Het teksttype of genre (brief, krant, boek, e.d.);
- De inhoud, ofwel de boodschap die de schrijver wil overbrengen;
- de opbouw van de tekst;
- de formulering van de zinnen
- de presentatie vanhet geheel.

Front 50

Om de leesbaarheid te vergroten, zijn de volgende factoren van belang:

Back 50

- begrijpelijkheid;
- nauwkeurigheid;
- bondigheid;
- aantrekkelijkheid;

Front 51

Om de verschillende gespreken die de PM moet voeren goed te kunnen voeren, moet hij:

Back 51

- gespreksvaardigheden ontwikkelen;
- actief luisteren de juiste vragen leren stellen;
- gesprekken voorbereiden en structureren.

Front 52

Wat zijn de gespreksvaardigheden?

Back 52

Om gesprekken te kunnen voeren moet afwisselend gecommuniceerd kunnen worden op inhoudelijk, appellerend, relationeel en expressief niveau.

Front 53

Er zijn verschillende soorten gespreken. Noem er vier:

Back 53

- feedbackgesprek;
- probleemverhelderend gesprek;
- doelstellend gesprek;
- slecht-nieuwsgesprek.

Front 54

Noem de vijf punten van een feedbackgesprek:

Back 54

1. opening incl. benoemen afspraak die niet is nagekomen;
2. de gevolgend die dit heeft voor mij en eventueel anderen;
3. de reactie v/d ontvanger (geef hier ruimte voor);
4. samenvatting van het geheel incl. oplossing
5. vastleggen van afspraken (laat de ontvanger hardop instemmen met de afspraken)

Front 55

Wat zijn belangrijke doelen doel van de feedback.

Back 55

-Te komen tot ander gedrag;
- om samen te komen tot een aanpak waarmee afspraken alsnog nagekomen worden;

Front 56

Wat komt aan de orde in het probleemverhelderend gesprek?

Back 56

Zaken die verder uitgezocht moetenworden.

Front 57

Welk doel hebben de gesprekspartners in een probleemverhelderend gesprek?

Back 57

Om vanuit een verkenning en analyse van een situatie te komen tot helder inzicht in een probleem, de factoren die het probleem in stand houden en mogelijke oplossingsrichtingen.

Front 58

Wat zijn de basisprincipes van een probleemverhelderend gesprek?

Back 58

Openheid en gelijkwaardigheid.

Front 59

Wat wordt besproken in een doelstellend gesprek?

Back 59

Concrete afspraken worden vastgesteld over te realiseren resultaten of doelen.

Front 60

Noem een vb. van een doelstellend gesprek?

Back 60

Het doornemen van een werkpakket met een projectmedewerker.

Front 61

Waardoor wordt een formele vergadering gekenmerkt?

Back 61

- vaste regelmaat;
- een afgesproken tijdstip;
- een agenda;
- een verslaglegging
- vrij strakke rolverdeling

Front 62

Welke rollen kunnen onderscheiden worden in een vergadering?

Back 62

- voorzitter;
- notulist;
- deelnemers.