• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/59

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

59 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Waarom wordt Rogers’ innovation-development process model vaak het lineaire model genoemd?

Terugkoppelingen worden niet geconceptualiseerd, het is een pijl van links naar rechts.

Wat is de meest effectieve manier volgens het lineaire model om meer innovaties te genereren?




En wat valt hier tegen in te brengen?

Meer investeren in onderzoek.




Meer onderzoek leidt lang niet altijd tot kennis die aansluit bij behoeftes van consumenten.

Waarom past serendipity eigenlijk niet goed in het lineaire model?




Toch noemt Rogers serendipity wel bij het bespreken van het model. Welke logica hanteert Rogers voor het bespreken van dit concept terwijl het niet goed in het model past?

Serendipity is toevallige ontdekking. Het lineaire model begint met een behoefte (need) of probleem die het innovatieproces stuurt. Toevallige ontdekkingen zijn niet behoefte- of probleemgestuurd.




Rogers beargumenteert dat het model losjes opgevat moet worden, omdat niet alle fasen altijd voorkomen en ook de volgorde waarin fasen voorkomen kan wisselen. In het geval van serendipity wordt dus eigenlijk de eerste fase overgeslagen.

Wat is het verschil in visie op het innovatieproces tussen “technologisch determinisme” en “Social Construction of Technology”?

Technologisch determinisme gaat uit van het idee dat technologische ontwikkeling vrij los staat van culturele en politieke invloeden, en veranderingen in de samenleving het gevolg zijn van technologie.


SCOT gaat uit van het idee dat de samenleving betekenis geeft aan technologie en dat deze betekenis sterk van invloed is op de ontwikkeling van de technologie.

Bedrijven hebben vaak een innovatieafdeling, die als doel heeft nieuwe ideeën te ontwikkelen. Waarom is er soms toch een skunkworks afdeling nodig naast een bestaande innovatieafdeling?

Het is voor innovatieafdelingen vaak moeilijk om geheel buiten gebaande paden te denken. Dat is een reden dat veel innovaties padafhankelijk en incrementeel zijn. Een skunkworks afdeling wordt juist opgezet om te ontsnappen aan de bestaande procedures en gebaande paden, waardoor de ontwikkeling van radicalere innovaties gestimuleerd moet worden.

Aan welke fase van het innovation-development process model besteden innovatoren over het algemeen de minste aandacht? Wat zijn hiervan de consequenties?

Aan de consequences fase; de maatschappelijke consequenties van de innovatie. Hierdoor kan de samenleving benadeeld worden, als blijkt dat innovaties negatieve consequenties hebben. Dit verklaart de opkomst van Technology Assessment.

Rogers noemt 3 soorten kennis van innovaties die in de knowledge fase van belang zijn voor potentiële adopters. Welke soorten zijn dit en hoe verschillen ze van elkaar?

Rogers noemt awareness-knowledge, how-to knowledge, en principles-knowledge. Awareness-knowledge is informatie over het bestaan van een innovatie. How-to knowledge is informatie die nodig is om een innovatie correct te gebruiken. Principles-knowledge is informatie over de functionele principes die aan de basis van de werking van een innovatie liggen. Er zit dus een verschil in detail niveau tussen de soorten, waarbij de eerste soort kennis gaat over het algemene bestaan van de innovatie, de tweede over het gebruik en de derde over de fundamentele werking.

Welke type kennis van een innovatie is het minst belangrijk bij het adopteren van consumentenelektronica? Beargumenteer je keuze.

Awareness-knowledge en how-to knowledge zijn wel van belang. Een adopter moet weten dat het apparaat bestaat en hoe het werkt. De principles-knowledge zal het minst belangrijk zijn, aangezien een adopter niet de precieze werking van micro-elektronica, chips-technologie en draadloos communiceren hoeft te kennen om met de innovatie te kunnen werken.

Rogers beschrijft de zogenaamde KAP-gap (knowledge-attitude-practice-gap). Leg uit wat deze gap inhoudt en welke oorzaken er kunnen zijn voor het ontstaan van deze gap. Geef een voorbeeld van een situatie waarin jijzelf met de KAP-gap te maken had.

De KAP gap beschrijft een verschil tussen houding (attitude) ten opzichte van een innovatie, en het daadwerkelijke gebruik ervan. In andere woorden beschrijft deze gap dat een positieve houding niet tot adoptie hoeft te leiden, en een negatieve houding niet tot afwijzing hoeft te leiden. Oorzaken hiervan kunnen volgens Rogers zijn: een innovatie is niet beschikbaar of te duur, een adopter wordt niet bereikt door de nodige communicatiekanalen, een gebrek aan zelfvertrouwen over het kunnen gebruiken van een innovatie, en onzekerheid over toekomstige gebeurtenissen (voornamelijk bijpreventieve innovaties, zoals het gebruik van gordels in auto’s of een HIV/AIDS test).

Rogers maakt onderscheid tussen actieve afwijzing en passieve afwijzing van een innovatie. Is het voor een ontwikkelaar van innovatiesnuttig om te weten welke vorm van afwijzing meer voorgekomen is bij zijn/haar innovatie? Leg uit

Er is sprake van actieve afwijzing als een individu over adoptie van een innovatie heeft nagedacht, en vervolgens bewust besluit om de innovatie niet te adopteren. Passieve afwijzing houdt in dat een individu nooit echt over het gebruik van de innovatie nagedacht heeft. Als een innovator weet dat er sprake was van relatief meer actieve afwijzingen, kan hij/zij besluiten om de innovatie niet meer bij een bepaalde groep aan te bieden, of iets te wijzigen aan de innovatie. Als een innovator weet dat er sprake was van relatief meer passieve afwijzingen, kan hij/zij besluiten om andere communicatie kanalen en middelen in te zetten om meer potentiële adopters bewust te maken van de innovatie

Welke invloed kunnen problemen van eerdere adopters in de implementatie fase hebben op de andere fasen van het beslissingsmodel voor nieuwe adopters?

De manier waarop de innovatie gebruikt wordt in de implementatie fase beïnvloedt het beslissingsproces van latere adopters. Problemen bij het gebruik van de innovatie zullen zich uiten in negatieve publiciteit voor de innovatie. Dit heeft geen invloed op de kennis die adopters vergaren over de innovatie (knowledge phase), maar zal vooral invloed uitoefenen op de houding ten opzichte van de innovatie (persuasion phase). Deze interactie is sterker bij innovaties met een hoge observeerbaarheid.

Noem de vijf eigenschappen van innovaties (perceived attributes of innovation). Leg voor elke eigenschap uit waarom het de snelheid van adoptie positief of negatief beïnvloedt.

Relatief voordeel: positief (hoe groter het relatieve voordeel, hoe hoger de snelheid van adoptie)


Complexiteit: negatief (hoe hoger de complexiteit, hoe lager de snelheid van adoptie)


Compatibilteit: positief


Uitprobeerbaarheid: positief


Zichtbaarheid: positief

Figuur 6-1 (p. 222) beschrijft variabelen die de snelheid van adoptie beïnvloeden. Sommige variabelen beïnvloeden elkaar. Dit leidt tot een (positief of negatief) versterkt effect op de snelheid van adoptie. Noem drie mogelijke interacties tussen de variabelen. Leg uit welk (versterkt) effect je verwacht van deze interactie op de snelheid van adoptie.

Rogers noemt de interactie tussen complexiteit en communicatiekanalen. Eenvoudige producten kunnen makkelijk via massa media worden geadverteerd, terwijl informatie over complexe innovaties meer via persoonlijke netwerken worden verspreid. Eenvoudige innovaties diffuseren om die reden dus extra snel (door de combinatie van hun eenvoud en massa media communicatie).




Een ander voorbeeld is de interactie tussen statusverhogend (relatief voordeel) en zichtbaarheid. Slechte zichtbaarheid heeft een extra groot (negatief) effect op innovaties die statusverhogend dienen te zijn (dit verklaart de aanduiding van de motorinhoud achter op auto’s en de logo’s van merkkleding).




Een derde is de interactie tussen complexiteit en de eigenschappen van het sociale systeem. Een sociaal systeem wat bestaat uit louter hoogopgeleiden zal minder negatief worden beïnvloed door de complexiteit van innovaties dan een laagopgeleid sociaal systeem.

Noem 4 voorbeelden van een ́relatief voordeel ́, één van de vijf eigenschappen van innovaties. Noem bij elk voorbeeld een specifieke innovatie die dit voordeel heeft.

Denk aan voordelen zoals: Lagere prijs, betere functionaliteit, betere kwaliteit (lang meegaan) en statusverhoging (zoals het rijden in een Mercedes). Let op dat je antwoorden niet onder een van de andere categorieën vallen: compatibiliteit, complexiteit, uitprobeerbaarheid en zichtbaarheid.

Welke drie manieren om de succeskansen van innovaties op voorhand in te schatten (prediction) noemt Rogers? Leg elke manier duidelijk uit.

P. 227: extrapoleren van diffusiesnelheid van gelijksoortige innovaties; door middel van een testpanel inzicht krijgen in de ‘perceived attributes’ en daarmee de diffusiesnelheid inschatten; de acceptatiegraad in het pre-diffusie stadium (test marketing) meten en dat extrapoleren

Waarom is het inschatten van de succeskansen van innovaties een erg onzekere activiteit?

Het is extreem moeilijk te bepalen wat mensen precies van een innovatie gaan vinden; zeer veel factoren hebben invloed op de beoordeling van nieuwe producten door consumenten; daarnaast wordt een nieuw product bijna nooit als enig nieuw product op de markt gebracht; er is vaak concurrentie met andere producten; de uitkomst van die concurrentiestrijd is zeer moeilijk te voorspellen. Zelfs als consumenten heel positief tegenover een bepaalde innovatie staan, hoeft dat nog niet te betekenen dat ze deze innovatie daadwerkelijk zullen kopen/gebruiken (KAP-gap). Daarnaast spelen factoren als lock-in en padafhankelijkheid. Tot slot: als prediction eenvoudig was,zou innovatie een veel makkelijker te managen proces zijn en zouden niet zoveel bedrijven grote missers maken t.a.v. innovaties.

Op pagina staat 232: “The notion of overadoption implies that one role of the change agent is to prevent “too much” adoption of an innovation, as well as to try to speed up the diffusion process.”




a. Leg uit wat over overadoptie is




b.Geef een voorbeeld van een innovatie waarbij op dit moment overadoptie plaatsvindt. Welke change agents zouden ervoor kunnen of moeten zorgen dat er geen overadoptie van deze innovatie plaatsvindt?

Overadoption is de adoptie van innovaties door individuen waarvan experts denken dat deze individuen eigenlijk niet zouden moeten adopteren. Het kan voorkomen doordat de individuen te weinig informatie hebben over de innovatie, ze de consequenties van de innovatie niet kunnen voorspellen, en/of omdat de innovatie een bepaald aanzien heeft (status-conferring aspect). Het is lastig om aan een change agent deze 2 tegenstrijdige doelen mee te geven. Dit hangt ook samen met het gebrek aan aandacht van innovatoren aan de consequences fase van het innovation development model.

Wat is een preventieve innovatie? Waarom leidt dit type innovatie tot een lagere adoptiesnelheid?

Een preventieve innovatie is een innovatie die een individu nu adopteert om de kans op negatieve effecten in de toekomst te verkleinen; denk aan condooms om HIV te voorkomen, antibacteriële zeep om infecties te voorkomen, en autogordels om dodelijke ongelukken te voorkomen. De voornaamste redenen voor de langzame adoptie van preventieve innovaties zijnde lange tijdsperiode tussen het gebruik van de innovatie en de uiteindelijke gevolgen, en de kans dat zonder gebruik van de innovatie negatieve gevolgen ook wel zullen uitblijven.

Rogers noemt een aantal aspecten waarmee een innovatie meer of minder compatibel kan zijn. Welke aspecten zijn dit en hoe kunnen die de diffusie van innovaties beïnvloeden?

Een innovatie kan meer of minder compatibel zijn met socioculturele waarden en normen, met eerder geïntroduceerde ideeën/innovaties, en/of met behoeftes. Innovatie zal altijd gepaard gaan met in ieder geval een beetje incompatibiliteit, anders is er geen sprake van ‘iets nieuws’. Incompatibiliteit met socioculturele waarden en normen kan diffusie vertragen. Compatibiliteit met eerder geïntroduceerde ideeën kan de diffusie van innovaties versnellen, maar ook vertragen. Als er sprake is van een hoge mate van compatibiliteit met eerdere ideeën, kan dit ervoor zorgen dat individuen de innovatie eerder begrijpen, als nuttig zien, en dus eerder gaan gebruiken. Echter, kan dit ook leiden tot het verkeerde gebruik van innovaties. Bij bepaalde innovaties zal diffusie zelfs toenemen als de innovatie sterk incompatibel is met eerdere ideeën, bijvoorbeeld in het geval van kunst. Compatibiliteit met de behoefte van klanten zal diffusie doen toenemen, maar kan zeer lastig te bereiken zijn. Het bepalen van behoeften is niet eenvoudig, en klanten kunnen zich onbewust zijn van hun behoeften.

Wat bedoelt Rogers met technology clusters? Geef drie voorbeelden van technology clusters in je eigen omgeving.

Het koppelen van innovaties; door de adopteren van een innovatie wordt de adoptor bijna gedwongen ook andere producten te adopteren omdat die het relatieve voordeel van de innovatie sterk vergroten; bekend voorbeeld is Windows en Windows Explorer; razor and razorblade strategie; Apple en iTunes; Apple iPad en allerlei aansluitstukken om het aan andere apparaten te bevestigen, etc.

De standaard diffusie curve wordt weergegeven als een S-curve, zoals in figuur 7-1 (p. 273). Geef aan welke variaties er mogelijk zijn op deze curve (wat kan er precies veranderen aan de vorm van de curve bij verschillende innovaties?).

Het maximum kan bij een hele lage diffusie liggen; de slope kan zeer stijl zijn maar ook heel vlak; er kunnen allerlei sub-pieken en -dalen in de curve zitten die duiden op een niet vloeiende diffusie; zo kan een innovatie eerst mislukken en na vele jaren opnieuw (met enige aanpassingen) op de markt worden gebracht en dan wel aanslaan.

Welk deel van de levenscyclus van innovaties is niet te zien in de S-curve?

De neergang van innovaties. Creatieve destructie

Op p. 274 wordt het concept ‘critical mass’genoemd. Leg in je eigen woorden uit wat critical mass betekent. Hoe zou je dit grafisch weergeven in figuur 7-1 en 7-3?

Critical mass refereert naar een kritieke massa van adopters; als er een dusdanig grote hoeveelheid adopters is, waarna diffusie eigenlijk vanzelf blijft toenemen, is critcal mass bereikt. Dit hangt samen met de “take off” van innovaties die op p. 274 genoemd wordt. Als er sprake is van een adoptie graad tussen 10% en 20% is er in het algemeen kritieke massa bereikt.

Wat wordt verstaan onder de innovation-needs paradox? Wat zijn de consequenties van deze paradox?

Mensen die minst hebben te winnen bij innovatie die adopteren eerst en mensen die veel te winnen hebben adopteren als laatst. Vb: anticonceptie veel geadopteerd door rijke Westerse gezinnen die zich veel kinderen zouden kunnen veroorloven, terwijl er sprake is van een lage adoptie door arme gezinnen in Afrika.De consequenties van deze paradox hangen samen met het groter worden van het gat tussen mensen met een hogere socio-economische status en mensen met een lagere status (‘rich getting richer, poor getting poorer’)

Wat is een opinieleider? Omschrijf een opinieleider in je eigen omgeving (mag jezelf zijn). Welke rol spelen opinieleiders in de diffusie van innovaties?Hoe kan een bedrijf bij de marketing van innovatie gebruik maken van opinieleiders?

Een ‘opinion leader’ is iemand die door andere individuen in een samenleving opgezocht wordt en gevraagd wordt naar zijn/haar mening over bepaalde innovaties, voordat deze individuen zelf overgaan tot adoptie. Opinieleiders hebben vaak een centrale positie in sociale netwerken en spelen een belangrijke rol in de diffusie van innovatie omdat zij andere individuen overhalen om over te gaan tot adoptie. Een goed voorbeeld van opinieleiders op het gebied van innovatie zijn vloggers die unboxingen review video’s op internet plaatsen. Bedrijven kunnen gebruik maken van opinieleiders door eerst uit te werken welke personen een centrale rol spelen in het sociale netwerk en vervolgens deze personen over te halen de innovatie te sponsoren (door bijvoorbeeld gratis producten aan te bieden). Bijvoorbeeld: het succes van de campagne van Obama tijdens de verkiezingen in 2012 was voor een deel te danken aan de sociale marketing strategie waarbij met behulp van big data opinieleiders werden geïdentificeerd en overgehaald om de campagne te steunen.

Wat zijn algemene kenmerken van een dominant design?

Een dominant ontwerp:


-heeft een zeer groot marktaandeel


-is leidend (als voorbeeld/standaard) voor andere partijen in de ontwikkeling van concurrerende producten


-voldoet aan de behoeften van de grote massa, en is daarmee dus niet het topproduct dat de high end markt tevreden stelt


-maakt veel eisen die aan een product worden gesteld impliciet omdat mensen verwachten dat het product aan deze eisen voldoet

Wat is een technological trajectory? Wat is het verband tussen een technological trajectory en een dominant design?

Een technological trajectory is een ontwikkelpad van een technologie (figuur 2-1 laat twee ontwikkelpaden voor de typemachine zien). Een dominant design is de uitkomst van één van deze ontwikkelpaden.

Welke niet-technologische factoren kunnen bepalen welk product zich ontwikkelt tot een dominant design? Geef bij elke factor een voorbeeld van een (type) technologie/product waarbij deze factor een rol heeft gespeeld of zou kunnen spelen.

-De collateral assets(marktkanalen, imago, etc.) die concurrerende bedrijven bezitten.


-Regelgeving (standaarden)


-Strategische keuzes die concurrerende bedrijven maken (bijvoorbeeld het aangaan van allianties)


-Communicatie tussen producenten en users (bijvoorbeeld sterke banden met lead users).

In hoofdstuk 1 beschrijft Utterback de ontstaansgeschiedenis van het QWERTY toetsenbord. Sindsdien zijn er efficiëntere toetsenborden ontwikkeld met een hogere typesnelheid, bijvoorbeeld het Dvorak toetsenbord. Waarom wordt het QWERTY toetsenbord toch zo veel gebruikt?

De switching costs zijn hoog. Bedrijven en individuen hebben al veel geïnvesteerd in vaardigheden en materialen voor de oude technologie en zijn daarom over het algemeen niet bereid om over te stappen op de nieuwe technologie.

Ook zijn inmiddels duurzamere alternatieven ontwikkeld voor de opwekking van energie(zoals zonnepanelen en windturbines). Hoe kun je dit met behulp van de concepten uit Utterback verklaren?

Door eerder gemaakte investeringen in fossiele brandstoffen zijn de kosten die komen kijken bij het overstappen naar duurzamere alternatieven hoog (bijv: laadinfrastructuur voor elektrische auto’s). Dit zorgt voor padafhankelijkheid in de ontwikkeling van technologische alternatieven voor energie-opwekking (steeds efficiëntere en schonere manieren om fossiele energie te gebruiken) en uiteindelijk een lock-in op fossiele brandstoffen.

Wat voor soort gegevens gebruikt Utterback in hoofdstuk 2 om zijn theorie te onderbouwen? Aan het einde van dit hoofdstuk bespreekt hij waarom juist deze gegevens veel informatie geven over het ontstaan van technologische verandering. Welke verklaring geeft hij?

Gegevens over toe- en uittredingen binnen een industrie. Bedreigingen voor een gevestigde industrie komen vaak van new entrants. Als er binnen een industrie veel new entrants zijn is dat een teken dat technologische verandering op komst is

Welke fasen zijn volgens Utterback te onderscheiden in de levenscyclus van een industrie? Leg uit hoe de mate van proces- en productinnovatie verschilt tussen de fasen en geef bij elke fase een voorbeeld van een technologie die zich nu in deze fase bevindt.

Fluide fase


Transitionele fase


Specifieke fase




Zie figuur 4-1 en 4-2 voor de ontwikkeling van proces- en productinnovatie.

Hoe verandert de industriestructuur nadat een dominant ontwerp ontstaat?Wat is de oorzaak van deze verandering?

Het voornaamste effect op de industriestructuur is dat het aantal aanbieders van de technologie daalt. De voornaamste reden voor deze daling is dat de basis van concurrentie verschuift van design en features naar kosten, schaal en prestaties.Hiermee verschuiven ook de capaciteiten die nodig zijn voor innovatie van het op de markt brengen van een nieuw product (learning by searching) naar andere capaciteiten zoals, goedkoop produceren (proces innovaties), marketing en service. De bedrijven die deze capaciteiten niet hebben of kunnen bemachtigen zullen niet overleven.

Welke factoren zorgen er voor dat het voor new entrants moeilijk is om succesvol te worden in een industrie waar al een dominant ontwerp is ontstaan?

Er zijn allerlei toetredingsbarrières;een sterke toename in prijs van productiemachines, de aanwezigheid van vele patenten, en de noodzaak voor het gebruik van bestaande distributiekanalen.

Welke innovatiestrategie heeft volgens de theorie van Utterback een grotere kans van slagen; de technologie als eerste op de markt brengen (pionier/first mover strategie) of wachten tot een ander bedrijf de technologie op de markt brengt en pas daarna een concurrerende technologie op de markt brengen (follower/second mover strategie)?

Discussievraag. Utterback geeft aan dat first movers een grotere rol kunnen spelen bij het zetten van standaarden en vormen van een dominant design

Utterback beschrijft in hoofdstuk1-3 de geschiedenis van de typemachine en van het elektrisch licht. In beiden is een dominant ontwerp ontstaan.




(a)Beschrijf de (technologische) kenmerken van het dominant ontwerp voor beiden.




(b)Bespreek drie overeenkomsten in de ontstaansgeschiedenis van de twee dominante ontwerpen.




(c) Bespreek twee verschillen in de ontstaansgeschiedenis van de twee dominante ontwerpen.

a: Typemachine - dominant design was de Underwood.Karakteristieken: zichtbaar typen, lichte aanslag, tab functie, stil, fouten makkelijk te corrigeren.




Gloeilamp - schroeffitting, vacuüm gezogen glazen bol, gloeidraad van koolstof uit bamboe




b: Mogelijke overeenkomsten:


-eerst variatie, dan selectie


-innovatie komt van outsiders


-er is een zekere periode nodig waarin het dominante ontwerp kan ontstaan


-na opkomst van het dominante ontwerp


neemt het aantal aanbieders af, daarvoor nam het toe


-beide innovaties probeerden zichtbaarheid te creëren om zodoende hun marktaandeel te vergroten; Edison paste zijn lampen bijvoorbeeld toe op een boot (SS Columbia), de Chicago Acadamy of Music, etc. Rondom de typemachine werden wedstrijden georganiseerd




c: Mogelijke verschillen:


-dominante typemachine behield marktaandeel door naam en functionaliteit, maar bij de gloeilamp waren octrooien en rechtszaak van groot belang


-de gloeilamp kwam op de markt als onderdeel van een groter technologisch systeem, bij de typemachine ging het meer om een stand-alone innovatie

Op welke manier verschilt een tweede innovatiegolf van de eerste innovatiegolf volgens Utterback? Welke verklaringen geeft hij hiervoor? Wanneer is dit verschil niet van toepassing

Het aantal bedrijven dat aan de innovatie werkt is kleiner bij de tweede innovatiegolf. Verklaringen zijn dat de markt al uitgekristalliseerd is en dat distributie en productiefaciliteiten al aanwezig zijn (toetredingsbarrières). Dit verschil is niet van toepassing als de nieuwe golf van innovatie erg radicaal is of als de innovatie de criteria waarop de innovatie beoordeeld wordt veranderd (disruptie).

Utterback maakt onderscheid tussen samengestelde (assembled) en niet samengestelde (non-assembled) producten.




a) Welke overeenkomsten zijn er tussen deze type producten wat betreft de manier waarop proces- en productinnovatie zich over de tijd ontwikkelen (gebruik figuur 4-3 en 6-4)?




b) Welke verschillen zijn er tussen deze type producten wat betreft de manier waarop proces- en productinnovatie zich over de tijd ontwikkelen?




c) In welke fase zijn de verschillen tussen deze twee type producten het grootst? Waarom?

a: Utterback omschrijft specifiek de volgende overeenkomsten, maar er zijn er meer te noemen:


- Eerst product, dan procesinnovatie.


- Procesinnovaties zijn steeds minder ingrijpend naarmate de innovatie zich verder ontwikkelt.


- Eerst zijn markten gespecialiseerd, maar later is er steeds meer massaproductie.


- Buitenstaander/toetreders tot de markt spelen een grote rol bij de ontwikkeling van innovaties.




b: Bij niet samengestelde producten:


- Het dominant design ontstaat eerder.


- De mate van procesinnovatie neemt sneller toe.


- Procesinnovatie verloopt vooral via onregelmatige, grote stappen in kostenreductie of efficiëntieverbeteringen.


- Er ontstaat een enabling technology.




c: De verschillen tussen de twee typeproducten zijn het grootst in de transitional phase. In deze fase verschuift de nadruk langzaam naar procesinnovatie. Echter, het belang van procesinnovatie is groter bij non-assembled products in vergelijking met assembled products, wat voor een groter verschil tussen deze twee soorten innovaties zorgt in deze fase.

Of een bepaald product zich ontwikkeld heeft tot een dominant design is vaak pas te zien wanneer concurrerende bedrijven het ontwerp kopiëren. Hoe kun je al snel na het gebruik van een bepaalde procesinnovatie zien of de innovatie een enabling technology is?

- Een grote stap in kostenreductie of efficiëntieverbeteringen.


- Stappen in productieproces worden samengevoegd.

Utterback verdeelt alle producten in samengestelde en niet-samengestelde producten. Welk kritiekpunt kun je hierbij aankaarten?

Producten verschillen in de mate waarin ze samengesteld of niet-samengesteld zijn. Een spectrum tussen samengesteld en niet-samengesteld waarbinnen een product zich kan bevinden is daarom een realistischere weergave van de werkelijkheid.

Welke strategie leidt volgens Utterback tot het grootste commerciële succes; een focus op radicale innovatie of een focus op incrementele innovatie?

Volgens Utterback kunnen bedrijven pas echt succesvol worden als ze beide strategieën tot in zekere mate volgen. Dit betekent dat ze zowel nieuwe mogelijkheden ontdekken, als bestaande mogelijkheden verbeteren. (Dit wordt ook wel ambidexterity genoemd)

Stel een nieuwe toetreder binnen een industrie ontwikkelt een radicale innovatie die uitgroeit tot het dominant design.


a) Hoe moet dit bedrijf vervolgens zijn bedrijfsstrategie en structuur aanpassen om te blijven inspelen op de ontwikkelingen in de markt en de acties van concurrenten?




b) Op welke manieren kan dit bedrijf vervolgens de strijd aangaan met een nieuwe technologie die een bedreiging vormt?

a: Volgens Utterback zijn bedrijven die in de fluïde fase (met een radicale innovatie) de markt betredenover het algemeeninformeel en ondernemend. De strategie is gericht op het genereren van productinnovaties door samen te werken metusers en pioniers en door generieke R&Duit te voeren met generiekefaciliteiten en flexibele productieprocessen op een kleine schaal. Tijdens de transitie fase moeten bedrijven overschakelen op een strategie die zich richt op procesinnovaties en kostenreductie. Deze bedrijven gebruiken over het algemeen regels, procedures en routines om het bedrijf te besturen. De bedrijven genereren innovaties door samen te werken met toeleveranciers en door R&D uit te voeren gericht op procesinnovaties in grootschalige, kapitaalintensieve en geautomatiseerde productieprocessen. Zie tabel 4-4 op pagina 94-95 voor een overzicht van deze transitie.




b: Door een sterke innovatiepush waarmee de prestaties van de innovatie toenemen, door strijd in rechtbanken, door standaarden en wetten proberen vast te leggen die de oude innovatie beschermen, en door het imago van de nieuwe innovatie naar beneden te halen. Zelfs actieve sabotage wordt als middel ingezet.

Gevestigde bedrijven houden vaak vast aan hun eerder gekozen strategie, ondanks bedreigingen door nieuwe technologieën. Geef een aantal redenen waarom dit het geval is.

Zowel het boek als de colleges hebben verschillende redenen behandeld:


- investeringen en expertise in gevestigde technologie


- een emotionele band met de oude innovatie


- hebben handen vol aan gevestigde technologie


- lang niet altijd duidelijk of de nieuwe innovatie op lange termijn succesvol zal worden (presteert in eerste instantie mogelijk ondermaats)


- gevestigde technologie heeft ze rijk gemaakt, lastig om daar vanaf te stappen om een risicovolle andere innovatie te ondersteunen


- entrepreneurs weg, bureaucraten aan het roer


- lastig om systemen van grote bedrijven aan te passen


- niet voldoende rekening houden met veranderingen in eisen van consumenten, of juist teveel rekening houden met de wensen van enkele grote klanten

Onder welke omstandigheden zal een gevestigd bedrijf nieuwe, opkomende technologieën die ontwikkeld zijn door buitenstaanders ook zelf gaan produceren?

Uit Utterback valt af te leiden dat als de technologische verandering in lijn is met de core capabiliteiten van een bedrijf het makkelijker zal zijn om mee te gaan met een dergelijke verandering.

Utterback bespreekt drie factoren die bepalen hoe disruptief een innovatie zal zijn voor de gevestigde orde.


Gebruik deze drie factoren om uit te leggen welk type innovatie het meest disruptief zal zijn voor de gevestigde orde. Welk type innovatie is het minst disruptief?

Volgens Utterback zijn innovaties voor samengestelde producten, die de markt verbreden en competence destroying zijn voor de gevestigde orde het meest disruptief. Deze innovaties komen voornamelijk van nieuwe toetreders tot de industrie. Innovaties voor niet-samengestelde producten, die de markt niet verbreden (substitutie van de vorige generatie) en competence enhancing zijn voor de gevestigde orde zijn het minst disruptief. De innovaties komen voornamelijk van de gevestigde orde

Stel je bent verwisseld van werkgever en je gaat van een bedrijf dat zich richt op innovatieve samengestelde producten naar een bedrijf dat zich toelegt op hoogwaardige niet samengestelde producten. Wat zijn de grootste veranderingen voor jou als innovatiemanager?

Bij innovatieve samengestelde producten ligt de nadruk op productinnovatie. Productinnovatie van samengestelde producten vraagt om kennis over consumentwensen, samenwerken met kennisinstellingen, R&D afdelingen, creativiteit in bedrijf, etc. In het geval van niet samengestelde producten zal je geneigd zijn sterk te leunen op toeleveranciers en het continue verbeteren van productieprocessen middels learning by doing

We kennen nu sustaining, disruptive, radical en incremental innovations.


a. Wat zijn de kenmerken van een sustaining innovation?


b. Wat zijn de kenmerken van een disruptive innovation?



a: Is gericht op het verbeteren van de prestaties van bestaande producten. Een sustaining technology voldoet aan de eisen van de mainstream klanten in de grootste markten; is technologisch hoogontwikkeld.




b:Heeft een functionaliteit die (deels) overeenkomt met de corresponderende sustaining technology, maar brengt een hele andere waardepropositie (value proposition) met zich mee. De prestaties van een disruptive technology zijn in het begin vaak inferieur volgens de traditionele maatstaf. Echter, een disruptive technology biedt op een andere manier waarde aan klanten in nieuwe markten (of low-end markten die niet aangesproken worden door bestaande bedrijven). Meestal zijn disruptive technologies simpeler, goedkoper, en gemakkelijker in gebruik.





Wat zijn de voornaamste verschillen tussen een disruptive innovation en een radical innovation?

Een radical innovation wordt doorgaans afgezet tegeneenincremental innovation. Een radical innovation veroorzaakt grote verbeteringen in performance op bestaande criteria (denk bijvoorbeeld aan alle eigenschappen die in een advertentie voor consumentenelektronica staan, zoals processorsnelheid) , terwijl de performance van een disruptive innovation op bestaande criteria vaak in eerste instantie slechter is. Een disruptieve innovatie zorgt er voor dat nieuwe criteria belangrijk worden (gewicht in het geval van de laptop). Een disruptieve innovatie spreekt daarnaast vaak markten aan die geen interesse hadden in de vorige generatie van de technologie.

Welke rol spelen incremental innovations in de ontwikkeling van een disruptive innovation?

Incrementele innovaties zijn van cruciaal belang. Dankzij incrementele innovaties kan de technologie zo ver ontwikkeld worden, dat deze de sustaining technology uit kan dagen.

Christensen stelt dat het bij disruptive innovations niet in de eerste plaats gaat om technologie maar om de markt. Wat bedoelt Christensen hiermee?

De behoeften van gebruikers hoeven niet een op een samen te vallen met de laatste stand van de techniek. Het is van belang om eerst deze behoeften in beeld te krijgen en dan pas te kijken wat dit voor de te ontwikkelen techniek betekent

Christensen spreekt over Incumbents in relatie tot specifieke value networks.


a. Wat zijn incumbents?


b. Wat is een value network?

a: Gevestigde partijen/bedrijven.




b: Een value network is de context waarin een bedrijf onder andere behoeftes van klanten identificeert en daarop reageert.Binnen een value network hechten klanten waarde aan specifieke aspecten van een product, zoals functionaliteit, betrouwbaarheid, gebruikersgemak, en prijs. Christensen beargumenteerd dat een value network bepaalt of bedrijven een nieuwe technologie als economisch interessant zien.

a) Voor welke veranderingen in/signalen uit de value network is een incumbent niet gevoelig? Hoe komt dit?




b) Voor welke veranderingen in/signalen uit de value network is een incumbent wel gevoelig?




c: Hoe kan een incumbent de onder a) genoemde problemen omzeilen?

a: Voor signalen van de ‘gewone’ gebruikers die niet zitten te wachten op allerlei toeters en bellen maar wel geïnteresseerd zijn in gebruikersgemak en lage prijs, i.e. signalen vanuit de low-end value networks. Incumbents moeten aan hoge eisen qua marges en omzet voldoen en kunnen dus moeilijk op kleine emerging markets opereren, hebben ook weinig zicht op die markten




b: Voor de geavanceerde wensen van gespecialiseerde gebruikers




c: Christensen noemt de volgende strategie: de ontwikkeling van een nieuw product onder te brengen in een aparte organisatie ver weg van de cultuur en incentive structuur van het grote bedrijf; een spin-off (“They placed projects to develop disruptive technologies in organizations small enough to get excited about small opportunities and small wins”)

Als tegenhanger van de incumbents noemt Christensen new entrants.


a) Wat zijn de sterke punten van een new entrant?


b) Wat zijn de zwakke punten?

a: Flexibiliteit, is tevreden met kleine omzetten en marges, hoeft geen creatieve destructie te plegen om nieuwe markt te penetreren, hebben goed zicht op emerging markets.




b: Weinig investeringsmiddelen, technologische kennis moet opgebouwd worden, hebben te maken met vele concurrenten

Hoe zorgen de sterke punten ervoor dat een disruptive innovation een sustaining innovationvan een incumbent kan verslaan?

Door met weinig omzet en marges genoegen te nemen kan een new entrant leren in kleine markten en daardoor haar product verbeteren en de markt uitbreiden. Hierbij worden ze niet gehinderd door bureaucratie en belemmerende bedrijfsculturele aspecten.Ze zijn flexibel genoeg om met trial-and-error hun markt te vinden en hun strategie daaraan aan te passen.

Noem een recent voorbeeld van een succesvolle disruptive innovation

Bijvoorbeeld:De introductie van de Honda motor op de VS-markt, de opkomst van navigatie systemen op Smart Phones.

In feite worden in een bedrijf de echte beslissingen niet door het topmanagement genomen maar door middle-managers. Deze laatste houden zich echter wel aan de ongeschreven wetten en cultuur van het bedrijf en als gevolg daarvan worden heel wat disruptive innovations vroegtijdig om zeep geholpen.a. Door welke wetten, regels of culturele aspecten laat een middle-manager in een incumbent zich leiden?

Alleen producten die een hoge omzet garanderen zijn acceptabel. Daardoor ligt de focus op grote markten. Mislukkingen zijn daardoor kostbaar en moeten dus vermeden worden. Ze luisteren naar top end klanten, waardoor opkomende markten vaak genegeerd worden

Hoe kunnen bedrijven in hun aannamebeleid ervoor zorgen dat middle-managers disruptive innovations een grotere kans geven?Is een aanpassing in aannamebeleid voldoende om disruptive innovations een kans binnen gevestigde bedrijven te geven?

Christensen geeft aan dat het nuttig kan zijn om te selecteren op criteria als creativiteit en onafhankelijkheid. Echter, als de bedrijfscultuur niet veranderd zullen deze mensen snel weer vertrekken. Dus, de echte oplossing zal zich meer moeten richten op het aanpassen van de bedrijfs- en incentives cultuur

De centrale these van Christensen is dat goed geleide bedrijven juist falen omdat ze goed geleid worden.


a) Wat wordt hier verstaan onder ‘goed geleid’?


b) Waarom kost dat grote bedrijven nogal eens de kop?

a: Heldere organisatiestructuur met duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden, goede planning, goede marketing, prima personeels- en financieel beleid. Bedrijven die luisteren naar hun klanten, sterk investeren in nieuwe technologie gerelateerd aan wensen van klanten, en door sterk te focusen op innovaties die de meeste winst kunnen behalen.




b: Al deze elementen van de meestal grote organisatie zijn gericht op een bepaalde technologische basis en value network. Door deze scherpe focus en omvang (inertie) is het moeilijk de focus te verschuiven naar kleinere markten met andere product-markt combinaties.

Welke gevolgen zou het aanpassen van de management-stijl in lijn met de voorstellen van Christensen hebben voor de organisatie van het bedrijf?

Een transitie heeft gigantische consequenties voor een bedrijf (verdeling vd macht centraal/decentraal, verhouding met aandeelhouders, soort personeel, cultuurverandering, etc.) en impliceert een pijnlijk en langdurig proces van creatieve destructie waar alle betrokkenen door geraakt zullen worden. Zal dus niet zo makkelijk van de grond komen omdat diegenen die het moeten doen daardoor ook bedreigd worden.