Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
84 Cards in this Set
- Front
- Back
anesthesie
|
gevoelloosheid
|
|
areflexie
|
afwezigheid van reflexen
|
|
ataxie
|
coördinatiestoornis van de spieren als gevolg van een aandoening in het zenuwstelsel
|
|
athetose
|
continu onwillekeurige, langzaam wringende bewegingen van de handen en armen als gevolg van een laesie in het extrapiramidale systeem
|
|
brachialgie
|
pijn in een arm
|
|
bulbair
|
betreffende het verlengde merg
|
|
caudografie
|
röntgencontrastonderzoek van de arachnoïdale ruimte in het onderste deel van het ruggenmerg. Synoniem: saccografie
|
|
cerebraal
|
met betrekking tot de hersenen
|
|
chorea
|
onwillekeurige plotseling optredende bewegingen als gevolg van een laesie van het extrapiramidale systeem
|
|
chorea van Huntington
|
erfelijke vorm van chorea
|
|
clavicula
|
sleutelbeen
|
|
coma
|
toestand van diepe bewusteloosheid
|
|
compressie
|
samendrukking
|
|
coördinatie
|
harmonische samenwerking, in het bijzonder van de spieren
|
|
corpus striatum
|
"gestreept lichaam", onderdeel van het extrapiramidale systeem
|
|
cortex cerebri
|
hersenschors
|
|
degeneratie
|
verval
|
|
dermatoom
|
huidgebied dat door de achterwortel van één ruggenmergzenuw wordt geïnnerveerd
|
|
diplegie
|
beiderzijdse verlamming van beide armen of beide benen. Synoniem: paraplegie
|
|
diplopie
|
dubbelzien
|
|
discus
|
schijf
|
|
discus intervertebralis
|
tussenwervelschijf (inter = tussen, vertebra = wervel)
|
|
dwarslaesie
|
onderbreking van de opstijgende en afdalende zenuwbanen in het ruggenmerg
|
|
dysartrie
|
spraakstoornis, meestal als gevolg van een coördinatiestoornis van de spieren
|
|
dysmassesie
|
storrnis in het kauwen, meestal als gevolg van een coördinatiestoornis in de spieren
|
|
dysdiadochokinesie
|
onvermogen om afwisselend en snel tegengestelde bewegingen uit te voeren, bijvoorbeeld pronatie en supinatie kan niet snel worden uitgevoerd. Past bij een aandoening van het cerebellum
|
|
echo-encefalografie
|
echografisch onderzoek van de hersenen
|
|
e.e.g.
|
elektro-encefalografie: onderzoek naar de elektrische activiteit van de hersenen
|
|
e.m.g.
|
elektromyografie: onderzoek naar de elektrische activiteit van de spieren
|
|
elektromyogram
|
uitkomst van het e.m.g.
|
|
EP
|
evoked potentials, onderzoek waarbij stimuli worden toegediend en vervolgens de elektrische respons in het zenuwstelsel wordt gemeten
|
|
exacerbatie
|
verergering
|
|
fasciculatie
|
onwillekeurige contractie van kleine spierbundels
|
|
frontaal
|
(in een vlak) evenwijdig aan het voorhoofd
|
|
gamma-encefalografie
|
röntgenologisch onderzoek van de hersenen met behulp van radioactieve stoffen
|
|
hemiballisme
|
plotseling optredende onwillekeurige bewegingen in één lichaamshelft
|
|
hemiparese
|
halfzijdige verlamming van het lichaam
|
|
herpes zoster
|
gordelroos
|
|
HSV
|
hoogselective vagotomie
|
|
hypalgesie
|
verminderd pijngevoel
|
|
hypolordose
|
overmatige lordose van de wervelkolom
|
|
hypermetrie
|
overmatige beweging door coördinatiestoornis waardoor de patiënt zijn doel voorbijschiet bij het reiken naar een voorwerp
|
|
hypertonie
|
verhoogde spierspanning
|
|
hypesthesie
|
verminderde gevoeligheid
|
|
hypotoon
|
verlaagde spierspanning
|
|
hypoxie
|
verminderd gehalte aan zuurstof
|
|
intentietremor
|
tremor (= trilling)die ontstaat als de patiënt een beweging gaat uitvoeren
|
|
ischias
|
pijn uitstralend in een been
|
|
lumbago
|
lage rugpijn
|
|
mimiek
|
bewegingen van de gelaatsspieren die de gemoedstoestand uiten
|
|
MRI
|
magnetic resonance imaging
|
|
myastenie
|
spierzwakte
|
|
myelografie
|
röntgencontrastonderzoek van het ruggenmerg
|
|
myelopathie
|
aandoening van het rugeenmerg
|
|
myopathie
|
aandoening van de spieren
|
|
neuralgie
|
pijn in het verloop van een zenuw
|
|
neuritis
|
ontsteking van een zenuw
|
|
neuropathie
|
aandoening van een zenuw
|
|
NMR
|
nuclear magnetic resonance
|
|
nucleus pulposus
|
gel-achtige kern van de tussenwerverschijf
|
|
paralyse
|
complete verlamming
|
|
paraparese
|
onvolledige verlamming van de beide benen of armen
|
|
parese
|
onvolledige verlamming
|
|
parestesie
|
veranderde gevoelswaarneming, bijvoorbeeld tintelingen
|
|
plexus
|
zenuwbundel
|
|
polyneuropathie
|
aandoening van vele zenuwen
|
|
progressie
|
verergering van een ziekte
|
|
proneren
|
het naar binnen draaien van de hand of de voet
|
|
propulsie
|
het verschijnsel bij de ziekte van Parkinson dat een eenmaal begonnen voorwaartse beweging moeilijk kan worden afgeremd
|
|
ptosis
|
het omlaaghangen van het bovenste ooglid
|
|
reflex
|
onmiddellijke onwillekeurige reactie van het lichaam op een prikkel
|
|
remissie
|
tijdelijke afname of tijdelijk verdwijnen van de ziekteverschijnselen
|
|
rigide
|
stijf, niet buigbaar
|
|
somnolentie
|
slaperigheid
|
|
sopor
|
toestand van bewustzijnsdaling, tussen somnolentie en coma in
|
|
spastisch
|
met een verhoogde spiertonus
|
|
stereognose
|
het vermogen om op de tast een voorwerp te herkennen
|
|
substantia nigra
|
zwarte stof, een kerngebied in de hersenen
|
|
supineren
|
het naar buiten draaien van de handen of de voeten
|
|
suppleren
|
aanvullen
|
|
sympatectomie
|
verwijderen van de bij het ruggenmerg gelegen zenuwcellen van het sympatisch zenuwcentrum
|
|
tetraparese
|
verlamming van de beide armen en benen (tetra = vier)
|
|
tremor
|
trilling, beving
|
|
ventraal
|
aan de buikzijde
|