Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
29 Cards in this Set
- Front
- Back
Vervolgingsmonopolie |
Het alleenrecht op strafvervolging |
|
Wie heeft het vervolgingsmonopolie op strafrecht? |
Het openbaar ministerie |
|
Accusatoir proces |
Het vinden van de formele waarheid staat voorop. De rechter is lijdelijk (passief) en hij vindt twee gelijkwaardige partijen tegenover zich. We noemen het onderzoek ter rechtzitting gematigd accusatoir. |
|
Inquisitoir proces |
De rechter is samen met het openbaar ministerie actief bezig de materiële waarheid te achterhalen. De verdachten is voorwerp van onderzoek en heeft niet of nauwelijks rechten. We noemen de voorfase in ons strafproces gematigd inquisitoir |
|
Opportuniteitsbeginsel |
De bevoegdheid van het openbaar minsterie om af te zien van vervolging van een strafbaar feit als dat wenselijk is |
|
Seponeren |
Besluiten de verdachte niet verder te vervolgen |
|
Klachtdelicten |
Strafbare feiten die pas door het openbaar minesterie worden vervolgd als daarover eerst een klacht is ingediend |
|
Rechter-commasaris |
Een rechter die lid is van de rechtbank en die voor een bepaalde periode wordt aangewezen om op te treden als rechter-commissaris. Hij heeft diverse toezichthoudende bevoegdheden met betrekking tot het opsporingsonderzoek |
|
Taken rechter - commissaris |
- horen van getuigen of deskundigen - bevoegd tot in beslagneming van alle daarvoor vatbare voorwerpen. - buiten heterdaad en zonder spoed een woning te doorzoeken ter inbeslagneming. - Beslissen over verzoek of er een psychische rapportage gemaakt moet worden.' - Bevelen van de voorlopige hechtenis van de verdachte; bewaring - Beschermt verdachte tegen het optreden van officier van justitie. |
|
Staande houden |
Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd iemand die hij verdenkt van een strafbaar feit, staande te houden en hem naar zijn personalia te vragen |
|
Aanhouden |
De politie is bevoegd tot aanhouding van een verdachte, die dan naar het bureau wordt overgebracht voor verhoor. Bij betrapping op heterdaad is iedere burger bevoegd een verdachte aan te houden. |
|
Innverzekeringstelling |
Elke (hulp) officier van justitie is bevoegd om een verdachte in verzekering te stellen voor een periode van 3 dagen (eventueel met drie dagen te verlengen). Dit kan alleen bij verdenking van feiten waarop voorlopige hechtenis is toegelaten. |
|
Bevel bewaring |
Bevoegdheid van de rechter-commissaris om een verdachte voor een periode van maximaal veertien dagen in verzekerde bewaring te stellen. |
|
Vrijheidsbenemende dwangmiddelen |
1. Staande houden 2. Aanhouden 3. Inverzekeringstelling 4. Bewaring 5. gevangenhouding 6. gevangenneming |
|
Gevangenhouding |
Het bevel van de (meervoudige) raadkamer van de rechtbank om een verdachte voor een periode van maximaal dertig dagen te laten vasthouden. Deze periode kan ten hoogste twee keer met telkens dertig dagen worden verlengd. |
|
Gevangenneming |
Op de zitting kan de rechtbank een bevel geven tot gevangenneming van de verdachte. |
|
2 mogelijkheden bij vervolging |
1. Strafbeschikking uitvaardigen 2. De zaak bij de rechtbank op de strafzitting brengen door aan verdachte een dagvaarding te sturen |
|
Strafbeschikking |
Vervolgingsbeslissing van de officier van justitie in zaken van overtredingen en misdrijven met een gevangenisstraf van maximaal 6 jaar waarin een straf of maatregel wordt opgelegd. |
|
Betekening |
De uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte |
|
Aanwezigheidsrecht |
Recht om aanwezig te zijn op de zitting waar hij/zij een dagvaarding van heeft gekregen. |
|
Strafrechtelijke immuniteit |
Openbarenbare lichamen zoals gemeenten kunnen niet worden vervolgd |
|
Verstek |
De rechtszaak wordt buiten de aanwezigheid van de verdachte behandelt. |
|
Formele vragen |
- Is de dagvaarding geldig? - Is de rechter bevoegd? - Is de officier van justitie ontvankelijk? - Is er reden voor schorsing van de vervolging |
|
Ontvankelijkheidsvragen |
a. opsporingsmethodes (proces geschonden?) b. redelijke termijn (strafzaak snel genoeg behandeld?) |
|
Materiele vragen |
1. is het tenlastegelegde feit bewezen? 2. Is het feit te kwalificeren? (strafbaar?) 3. Is de dader strafbaar 4. welke straf op maatregel moet worden opgelegd. |
|
Bewezenverklaring |
Als er volgens de rechter voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het tenlastegelegde feit voorhanden is. |
|
Ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) |
Als het feit niet te kwalificeren is - er dus geen wettelijke delictsomschrijving is in de wet. |
|
Wanneer kan feit niet worden gekwalificeerd? |
1. als het tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit niet precies past op enige delictsomschrijving is de wet. 2. verbindendheid van de bepaling; 4 geldigheidsvereisten 3. feit is gelegen is de aanwezigheid van een rechtvaardigheidsgrond. |
|
Taken van de politie |
1. Ordehandhaving 2. Opsporing van strafbare feiten.
De politie moet zich aan de wet houden en in haar taken in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag uitoefenen. |