• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/56

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

56 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Differentiële emotietheorie

De theorie van Carrol Izard dat emotionele uitingen niet alleen emotionele ervaringen spiegelen maar ook de emoties zelf helpen te reguleren

Vreemdenangst

De voorzichtigheid en terughoudendheid die baby’s aan de dag leggen als ze een onbekende ontmoeten

Scheidingsangst

De angst die bij kinderen wordt opgeroepen door de afwezigheid van hun vaste verzorger.

Sociale glimlach

De glimlach van een baby in reactie op een andere persoin

Social referencing

Het doelbewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen om onduidelijke omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen.

Zelfbesef

Het bewustzijn dat men los van de rest van de wereld bestaat.

Zelfbesef

Het bewustzijn dat men los van de rest van de wereld bestaat.

Theory of mind

Het vermogen om een beeld te vormen van een ander en indirect ook van zichzelf

Zelfbesef

Het bewustzijn dat men los van de rest van de wereld bestaat.

Theory of mind

Het vermogen om een beeld te vormen van een ander en indirect ook van zichzelf

Empathie

Een emotionele respons die correspondeert met de gevoelens van een andere persoon.

Vreemdesituatieprocedure van Ainsworth

Een aantal in scène gezette episoden die de kracht van de hechting tussen een kind en ( meestal) de moeder illustreren.

Veilig hechtingspatroon

Kinderen gebruiken hun moeder als thuisbasis en voelen zich op hun gemak als ze aanwezig is. Als ze weggaat raken ze van streek, en zodra ze terugkomt gaan ze naar haar toe.

Angst vermijdend hechtingspatroon

Kinderen zoeken niet de nabijheid van hun moeder. Als ze terugkomt dan lijken ze haar te vermijden alsof ze boos zijn vanwege haar gedrag

Angst vermijdend hechtingspatroon

Kinderen zoeken niet de nabijheid van hun moeder. Als ze terugkomt dan lijken ze haar te vermijden alsof ze boos zijn vanwege haar gedrag

Angstig ambivalent hechtingspatroon

Een combinatie van positieve en negatieve reacties op hun moeder. Als ze weggaat raken ze zeer gestrest. Maar als ze terugkomt, vertonen ze ambivalente reacties: ze proberen haar nabijheid te zoeken, maar gaan ook slaan en schoppen.

Angst vermijdend hechtingspatroon

Kinderen zoeken niet de nabijheid van hun moeder. Als ze terugkomt dan lijken ze haar te vermijden alsof ze boos zijn vanwege haar gedrag

Angstig ambivalent hechtingspatroon

Een combinatie van positieve en negatieve reacties op hun moeder. Als ze weggaat raken ze zeer gestrest. Maar als ze terugkomt, vertonen ze ambivalente reacties: ze proberen haar nabijheid te zoeken, maar gaan ook slaan en schoppen.

Gedesoriënteerd en gedesorganiseerd hechtingspatroon

Kinderen vertonen inconsistent en tegenstrijdig gedrag

Wederzijds regulatiemodel

Baby’s en ouders leren om emotionele stemmingen aan elkaar te communiceren en hier adequaat op te reageren.

Wederzijds regulatiemodel

Baby’s en ouders leren om emotionele stemmingen aan elkaar te communiceren en hier adequaat op te reageren.

Wederzijdse socialisatie

Proces waarbij het gedrag van baby’s nieuwe responsen van ouders en andere verzorgers oproept.

Persoonlijkheid

Het geheel van duurzame eigenschappen die het ene individu van het andere onderscheiden.

Persoonlijkheid

Het geheel van duurzame eigenschappen die het ene individu van het andere onderscheiden.

Theorie van psychosociale ontwikkeling

Erikson. Theorie die een verklaring biedt voor de manier waarop individuen zichzelf, en de betekenis van het gedrag van anderen en zichzelf, leren begrijpen.

Persoonlijkheid

Het geheel van duurzame eigenschappen die het ene individu van het andere onderscheiden.

Theorie van psychosociale ontwikkeling

Erikson. Theorie die een verklaring biedt voor de manier waarop individuen zichzelf, en de betekenis van het gedrag van anderen en zichzelf, leren begrijpen.

Stadium van vertrouwen versus wantrouwen

De periode waarin kinderen een gevoel van vertrouwen of wantrouwen ontwikkelen, afhankelijk van hoe goed hun verzorgers op hun behoeften reageren.

Dimensies van temperament

Temperament

Patronen van prikkeling arousal en emotionaliteit die de consistente en duurzame eigenschappen van een individu vormen

Gemakkelijke baby

Baby met een positieve instelling. Zijn lichaamsfuncties werken regelmatig en hij kan zich aanpassen.

Gemakkelijke baby

Baby met een positieve instelling. Zijn lichaamsfuncties werken regelmatig en hij kan zich aanpassen.

Moeilijke baby

Baby met negatieve buien die zich langzaam aan nieuwe situaties aanpast. Als hij met nieuwe situaties wordt geconfronteerd, trekt hij zich meestal terug

Gemakkelijke baby

Baby met een positieve instelling. Zijn lichaamsfuncties werken regelmatig en hij kan zich aanpassen.

Moeilijke baby

Baby met negatieve buien die zich langzaam aan nieuwe situaties aanpast. Als hij met nieuwe situaties wordt geconfronteerd, trekt hij zich meestal terug

Traag op gang komende baby

Baby die inactief is en relatief kalm op zijn omgeving reageert. Zijn stemming is over het algemeen negatief. Hij trekt zich terug uit nieuwe situaties en past zich langzaam aan.

Goodness of fit

Het idee dat ontwikkeling afhankelijk is van de mate waarin het specifieke temperament van kinderen aansluit op de aard en de eisen van de omgeving waarin zij opgroeien.

Gender

Het besef mannelijk of vrouwelijk te zijn.

Myeline

Een beschermlaag om delen van neuronen

Lateralisatie

Het proces waarbij bepaalde functies eerder hun plek vinden in de ene hersenhelft dan in de andere

Perceptuele schematisering

Het vermogen om in een tekening, die opgebouwd is uit verschillende figuurtjes, zowel het geheel als de afzonderlijke delen te zien.

Links of rechtshandigheid

Een duidelijke voorkeur voor het gebruik van een hand boven de andere hand.

Tekenstadia kinderen

Krabbel stadium


Vormstadium


Ontwerpstadium


Picturale stadium

Nachtmerrie

Levendige, enge droom die meestal tegen de ochtend verschijnt

Nachtmerrie

Levendige, enge droom die meestal tegen de ochtend verschijnt

Pavor noctures

Een slaapstoornis die leidt tot een versnelde ademhaling en hartslag, en maakt dat een kind in een intense paniektoestand wakker wordt.

Obesitas

Een lichaamsgewicht van meer dan 20 procent boven het gemiddelde gewicht van een persoon van een bepaalde leeftijd en lengte.

Kindermishandeling

De lichamelijke of geestelijke mishandeling of verwaarlozing van kinderen.

Cyclus van geweld

De theorie dat mishandeling en geweld dat kinderen ondervinden ertoe leiden dat die kinderen als volwassene ook eerder hun eigen kinderen mishandelen en verwaarlozen.

Cyclus van geweld

De theorie dat mishandeling en geweld dat kinderen ondervinden ertoe leiden dat die kinderen als volwassene ook eerder hun eigen kinderen mishandelen en verwaarlozen.

Geestelijke mishandeling

Beschadiging van het gedragsmatige, cognitieve, emotionele of fysieke functioneren van kinderen veroorzaakt door kwetsende woorden en handelingen, uitbuiting of verwaarlozing door ouders of verzorgers

Cyclus van geweld

De theorie dat mishandeling en geweld dat kinderen ondervinden ertoe leiden dat die kinderen als volwassene ook eerder hun eigen kinderen mishandelen en verwaarlozen.

Geestelijke mishandeling

Beschadiging van het gedragsmatige, cognitieve, emotionele of fysieke functioneren van kinderen veroorzaakt door kwetsende woorden en handelingen, uitbuiting of verwaarlozing door ouders of verzorgers

Verwaarlozing

Een vorm van geestelijke mishandeling waarbij ouders hun kinderen negeren of emotioneel niet op hen reageren.

Veerkracht

Het vermogen om omstandigheden te boven te komen die een kind zeer vatbaar maken voor psychische of fysieke schade

Preoperationeel stadium

Piaget. Het stadium dat duurt van het tweede tot het zevende jaar waarin het gebruik van symbolisch denken groeit, het vermogen om te redeneren ontstaat en het gebruik van begrippen toeneem.