• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/25

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

25 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)

De telrij wordt hardop gezegd, bijvoorbeeld in een versje.

Akoestisch tellen

Tellen heeft hier nog geen betekenis

De kinderen tellen een hoeveelheid 1 voor 1, maar het aanwijzen gaat nog niet tegelijk. Bij het aanwijzen tijdens het tellen wordt er wel eens een voorwerp overgeslagen of juist dubbel geteld.

Asynchroon tellen

Het maken van groepen op basis van één of meer gemeenschappelijke kenmerken.

Classificatie

Allemaal ronde voorwerpen of alle meisjes met lang haar.

Het inzien dat een hoeveelheid het zelfde blijft, ookal verandert de vorm van die hoeveelheid.

Conservatie

Als je water uit een brede, lage kom in een hoog, smal glas giet, wordt het niet meer. (Ookal denken jonge kleuters dat soms nog wel)

Betekenisvol tellen, zoals het aantal kaarsjes op een verjaardagstaart. Het kind is bijv. 4 jaar geworden want er zitten 4 kaarsjes op de taart.

Contextgebonden tellen

Het kunnen leggen van 1 op 1 relaties. Belangrijk bij synchoon tellen. Synchoon tellen is ... tussen het uitgesproken telwoord en het getelde object.

Correspondentie

Is er voor ieder kind een stoel in de kring?

...tellen vanaf een gekende hoeveelheid of gekend getalbeeld.

Doortellen

Verkort tellen

Objecten een voor een wegschuiven. Bijv. bij ganzenbord.

Één-één-relatie

De leerlingen worden zich er bewust van dat opeenvolgende getallen steeds grotere hoeveelheden aangeven.

Elementair getalbegrip

De meest abstracte vorm van tellen. Zonder context of objecten.

Formeel tellen

Geeft een hoeveelheid aan.

Hoeveelheidsgetal

Bijv. 5 knikkers

Verwijst naar de hoeveelheid

Kardinaal getal

Geeft een maat aan

Meetgetal

Bijv. 30 cm of 100 km

Geeft een aanduiding aan iets. Bijv. A4 papier.

Naamgetal

Het tellen van objecten zonder een specifieke betekenis, zoals blokken.

Objectgebonden tellen

Geeft rangorde aan in een telrij, maar ook een nummer. Bijv. Eerste? tweede, derde...

Ordinaal getal

Voorbeeld: 5+2=7

Rekengetal

Alle aspecten van ontluikende gecijferdheid

Rekenvoorwaarden

Tellen verloopt synchroon en kinderen kunnen het resultaat, de uitkomst, van het tellen aangeven. Bijv. Een kind telt 7 blokken en stelt dat er dus 7 blokken liggen.

Resultstief tellen

Het aanbrengen van een volgorde, bijv. klein - kleiner - kleinst

Seriatie

Iets direct of meteen zien. Bijv. twee blokjes of 3 boterhammen.

Subiteren

Tegelijkertijd voorwerpen aanwijzen en het juiste telwoord benoemen.

Synchroon tellen

Geeft een rangorde aan in de telrij. Bijv. 1, 2, 3, 4, 5...

Telgetal

Doortellen vanaf een gekende hoeveelheid of gekend getalbeeld.

Verkort tellen

Dat wat de leerling zonder begeleiding nog net niet kan, maar met begeleiding al wel.

Zone van naaste ontwikkeling