Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
52 Cards in this Set
- Front
- Back
Ophalen uit het korte termijn geheugen
Een positieve set = de set aan cijfers die werd getoond. De negatieve set = de cijfers die niet getoond werden.
|
seriële processen of de parallelle processen, of uitputtende of zelfafsluitende processen?
Dit betekent dat alle items in 1 keer worden opgehaald uit het ktg, niet een voor een. De antwoordtijd is dan voor ieder item hetzelfde, ongeacht de grootte van de t aak. Figuur 6.1 afb. a, pag. 229
Uitputtende versus zelfafsluitende verwerking Uitputtende verwerking = het altijd checken van de test met het geheel van de set, zelfs als er gedurende de test overeenkomsten zijn gevonden. Ook dit leidt tot eenzelfde responsetijd voor alle gevonden resultaten, ongeacht de positie van het item waarmee wordt vergeleken. Figuur 1, afd. c, pag. 229.
|
|
|
verwijst naar het gelijktijdig uitvoeren van verschillende handelingen.
Dit betekent dat alle items in 1 keer worden opgehaald uit het ktg, niet een voor een. De antwoordtijd is dan voor ieder item hetzelfde, ongeacht de grootte van de t aak. Figuur 6.1 afb. a, pag. 229
|
|
|
het uitvoeren van de ene handeling na de andere, dus 1 per keer. Dit betekent dat het ene na het andere item wordt opgehaald uit het ktg. Het duurt dan langer om grotere series te reproduceren dan kleinere. Figuur 6.1 afb. b, pag. 229.
|
|
Uitputtende versus zelfafsluitende verwerking
Uitputtende verwerking = |
het altijd checken van de test met het geheel van de set, zelfs als er gedurende de test overeenkomsten zijn gevonden. Ook dit leidt tot eenzelfde responsetijd voor alle gevonden resultaten, ongeacht de positie van het item waarmee wordt vergeleken. Figuur 1, afd. c, pag. 229.
|
|
|
ook een vorm van serieel proces.
Hierbij worden alleen de testitems verlegen met de items die nodig zijn voor een respons. De responsetijd neemt lineair toe, afhankelijk Zelf afsluitende verwerking = ook een vorm van serieel proces. Hierbij worden alleen de testitems verlegen met de items die nodig zijn voor een respons.
De responsetijd neemt lineair toe, afhankelijk van de positie van het test item in de positieve set. Hoe later de seriële positie, hoe langer de responsetijd. Fig. 6.1, afb. d, pag. 229.
|
|
De winnaar, een serieel uitputtend model, met een aanpassing.
|
parallelle en seriële modellen te onderscheiden.
Er is altijd een parallel model dat een serieel model nabootst in zijn voorspelling en vice versa. Deze modellen bestaan, maar zijn niet allebei even plausibel. |
|
Om het geheugen goed te begrijpen dienen we de relatie tussen de gepresenteerde informatie en andere informatie die toegankelijk is voor het individu binnen de context en als een resultaat van een eerdere ervaring te begrijpen.
Ophalen vanuit het lange termijn geheugen. Het is lastig opslag te onderscheiden van ophalen.
Een recall test kan op twee manieren gebeuren
1. F |
1. Free call conditie= respondenten werd gevraagd zoveel mogelijk items uit het de set te herinneren.
|
|
1. Free call conditie= |
respondenten werd gevraagd zoveel mogelijk items uit het de set te herinneren.
|
|
|
respondenten werd gevraagd items op te halen categorie voor categorie.
|
|
Categoriseren heeft duidelijke invloed op het ophalen van informatie uit het geheugen.
Informatie die hiërarchisch wordt gepresenteerd wordt |
beter herinnerd dan informatie die random wordt gepresenteerd.
Sommige waarschijnlijkheidsmodellen hebben geprobeerd opslag van ophalen te onderscheiden. Dit gebaseerd op de antwoorden van respondenten op bepaalde vragen. Dit zijn complexe modellen die honderden tests nodig hebben voordat ze accuraat voorspellen. Dit maakt dergelijke modellen lastig toe te passen buiten het laboratorium.
|
|
Sommige waarschijnlijkheidsmodellen hebben geprobeerd opslag van ophalen te onderscheiden. Dit gebaseerd op de antwoorden van respondenten op bepaalde vragen.
Dit zijn complexe modellen die honderden tests nodig hebben voordat ze accuraat voorspellen. Dit maakt dergelijke modellen lastig toe te passen buiten het laboratorium.
|
opslag en ophalen door het veranderen van de tijd die respondenten kregen om informatie op te halen.
Wanneer er weinig tijd is voor recall, dan worden minder items herinnerd. |
|
Een ander probleem dat voorkomt bij het bestuderen van het geheugen is waarom we moeilijkheden hebben bepaalde informatie op te halen uit het geheugen.
Cognitieve psychologen hebben moeite met het onderscheiden van:
|
Onderzoekers zouden meer mogelijkheden willen om de beschikbaarheid van informatie te kunnen onderzoeken, zij moeten zich neerleggen bij onderzoek naar de toegankelijkheid van de informatie uit ons geheugen. |
|
Het proces van vergeten en geheugenvervorming.
1. I |
1. Interferentie = vindt plaats wanneer concurrerende informatie ervoor zorgt dat iets wordt vergeten;
|
|
Interferentie versus verval
|
het feit dat de recall van sommige woorden interfereert met de recall van andere woorden.
Bewijs voor interferentie gaat vele jaren terug. |
|
Brown-Peterson taak = |
In een studie dienden respondenten trigrams = serie van drie letters, na een interval op te halen. Dit bleek lastig te zijn omdat de respondenten een interferentietaak, terugtellen, kregen gedurende de wachtperiode.
Dit omdat men wilde voorkomen dat de trigrams geoefend en herhaald konden worden. De triagrams zijn binnen 18 seconden vergeten.
|
|
|
retention interval = de tijd tussen de presentatie van het laatste item en de start van de recall fase van het experimenteel onderzoek.
|
|
Soorten interferentie. We onderscheiden:
1. R |
1. Retroactieve interferentie = retroactief inhibitie = wordt veroorzaakt door activiteit die voorkomt nadat we iets geleerd hebben en voordat we worden gevraagd deze informatie op te halen.
|
|
1. Retroactieve interferentie = |
retroactief inhibitie = wordt veroorzaakt door activiteit die voorkomt nadat we iets geleerd hebben en voordat we worden gevraagd deze informatie op te halen.
|
|
|
proactieve inhibitie = komt voor wanneer het interferentiemateriaal gepresenteerd wordt voor het materiaal dat geleerd dient te worden. |
|
Beiden soorten interferentie spelen een rol in ktg.
Bestudering van recall leert dat |
al bestaande kennis en verwachtingen hebben een substantieel effect op recall.
In een geheugentaak gebruiken mensen als bestaande kennis en structuren van kennis, dit oefent invloed uit of de wijze waarop wij recall wat we leren. Later werk met de Brown-peterson paradigma bevestigt dat eerdere kennis een enorm effect heeft op geheugen.
Dit kan soms leiden tot interferentie of verstoring. |
|
Een andere methode om de oorzaak van vergeten vast te stellen is de serial-position curve.
De serial position curve = |
de mogelijkheid van het herinneren van een bepaald woord, afhankelijk van zijn seriele positie (volgorde) in een lijst. Mensen herinneren de eerste en laatste woorden van een lijst beter dan de woorden in het midden.
Hierbij treedt op:
2. Recency effect = verwijst naar het beter herinneren van woorden aan het einde van de lijst |
|
Mensen herinneren de eerste en laatste woorden van een lijst beter dan de woorden in het midden.
Hierbij treedt op:
2. R |
2. Recency effect = verwijst naar het beter herinneren van woorden aan het einde van de lijst |
|
Beiden oefenen invloed uit op recall.
Dit ondersteunt ook de interferentietheorie. Woorden aan het einde van de lijst zijn onder invloed van proactieve interferentie en niet retroactieve interferentie.
Woorden aan het begin van de lijst zijn onder invloed van retroactieve interferentie en niet proactieve interferentie.
Proactieve interferentie neemt toe wanneer…. |
de tijd tussen de presentatie van items en het herinneren van items langer wordt. Proactieve interferentie neemt toe als de hoeveelheid van leren toeneemt.
Proactieve interferentie wordt geassocieerd met activering van de frontale cortex, meer specifiek de brodman area 45 in de linker hemisfeer. |
|
Proactieve interferentie komt minder voor bij korsakoff patiënten dan bij niet alcoholische mensen.
Dit suggereert dat de alcoholisten |
meer moeite hebben met het verbinden van niet aan elkaar gerelateerde items in een lijst.
Dit houdt in dat brodmann area 45 is betrokken bij het verbinden van items tot een betekenisvolle groep. Wanneer meer informatie wordt verzameld, kan de poging om informatie met elkaar te verbinden het onthouden van nieuwe informatie verhinderen. |
|
Niet alle informatie levert een evenredige bijdrage aam proactieve interferentie. Als je een lijst met nummers aan het leren bent, wordt je leerprestatie minder wanneer de lijst toeneemt.
Als de lijst echter overgaat in woorden, dan
|
verbetert je prestatie.
Deze toename in prestatie staat bekend als bevrijding van proactieve interferentie. De effecten van proactieve interferentie zijn dominant wanneer recall wordt uitgesteld.
|
|
Vervaltheorie.
|
dat informatie wordt vergeten door de graduele verdwijning, en niet verplaatsing, van het geheugenspoor.
De vervaltheorie bekijkt de originele informatie die gradueel verdwijnt behalve als er iets wordt gedaan om dat informatie te behouden. Deze zienswijze contrasteert met de interferentietheorie, waarin een of meerdere items recall blokt.
|
|
De vervaltheorie is zeer lastig om te testen omdat:
|
Testen van de vervaltheorie kan door tussen het verwerven en testen van de informatie een taak te geven die oefenen voorkomt en niet interfereert. Denk hierbij aan een het detecteren van geluid. |
|
De constructieve natuur van geheugen
Reconstructief uit zich in |
verschillende strategieën voor het ophalen van informatie door originele geheugensporen van onze ervaringen en hierin worden ophaalmogelijkheden in opgenomen.
Respondenten herinneren passages omdat ze dachten dat het verhaal of een bepaalde gebeurtenis ging. Bower, Karlin & Dueck onderzochten dit domein door mensen droodles = voor meerder uitleg vatbaar, betekenisloze plaatjes, te tonen. De groep die mogelijke interpretaties kreeg van de droodles, reproduceerden meer resultaat bij de droodles dan de controlegroep. |
|
Respondenten herinneren passages omdat ze dachten dat |
het verhaal over een bepaalde gebeurtenis ging.
Bower, Karlin & Dueck onderzochten dit domein door mensen droodles = voor meerder uitleg vatbaar, betekenisloze plaatjes, te tonen. De groep die mogelijke interpretaties kreeg van de droodles, reproduceerden meer resultaat bij de droodles dan de controlegroep. |
|
Autobiografisch geheugen
Autobiografisch geheugen bij mensen is over het algemeen vrij goed. Middelbaren herinneren zich vaak events uit hun puberperiode en jongvolwassene periode beter dan net gebeurde events.
|
autobiografisch geheugen te onderzoeken. Een onderzoekster, linton pastte deze periode op zichzelf toe en zag dat haar herinneringscurve lineair was, terwijl deze meestal curvilinear is.
Recent werk heeft de belangrijkheid van zelfvertrouwen in het vormen en ophalen van autobiografisch geheugen aangetoond.
Mensen met een positief zelfvertrouwen herinneren meer positieve events, mensen met negatief zelfvertrouwen herinneren meer negatieve events. |
|
Recent werk heeft de belangrijkheid van zelfvertrouwen in het vormen en ophalen van autobiografisch geheugen aangetoond.
Mensen met een positief zelfvertrouwen herinneren |
meer positieve events, mensen met negatief zelfvertrouwen herinneren meer negatieve events. |
|
Geheugen vervormingen
Mensen hebben de neiging herinneringen te vervormen. Bijv. Zeggen dat er iets is gebeurd maakt dat je eerder denkt dat het ook werkelijk is gebeurd.
Schacter onderscheidt zeven zonden van het geheugen:
|
|
|
Er zijn twee specifieke manieren om geheugen vervormingen te bestuderen:
1. O 2. O
|
1. Ooggetuigenverklaring paradigma. 2. Onderdrukte herinneringen |
|
1. Ooggetuigenverklaring paradigma.
Sterk bewijs voor de constructieve aard van het geheugen komt uit het onderzoek naar de validiteit naar van de ooggetuigenverklaring.
Deze experimenten tonen aan dat |
mensen erg ontvankelijk zijn voor vervormingen in eigen waarnemingen. Het onderzoek toont aan dat we geleid kunnen worden om een andere herinnering te construeren die afwijkt van wat werkelijk is gebeurd. In het algemeen zijn we vatbaar om ons voor te stellen dat we dingen hebben gezien die niet zijn gebeurd.
|
|
Een line-up kan ook leiden tot foute conclusies.
Men gaat ervan uit dat
|
de schuldige er altijd bij zit, terwijl dit niet zo hoeft te zijn. Men voelt zich verantwoordelijk iemand aan te wijzen. Ook de indruk van anderen kan de line-up beïnvloeden. Omdat de gezichtscodering bij andere rassen anders is, is het identificeren van iemand van een ander ras lastiger.
|
|
|
over de ooggetuigenverklaring. Het is echter nog onduidelijk of de informatie van de echte gebeurtenis is vervangen door of wedijvert met misleidende informatie. Psychologen zouden meer over de omstandigheden moeten weten. |
|
Kinderen als ooggetuige zijn nog vatbaarder, zeker in een rechtbank.
Met betrekking tot kinderen zijn er enkele feiten:
|
|
|
Bijvoorbeeld |
het verhinderen van suggestieve interviews, deze kunnen bias in geheugen veroorzaken, vooral als het vlak na de gebeurtenis is en het adviseren van een jury dat een zekere ooggetuige niet altijd de waarheid hoeft te vertellen.
Toch hebben veel aanklagers liever dat een zware crimineel door dit soort verklaringen vast komt te zitten dan dat hij/zij weer vrij komt en meer misdaden pleegt. |
|
2. Onderdrukte herinneringen
|
|
|
|
het niet genoemde woord wordt even goed herinnerd als het wel genoemd woord, zelfs als er maar drie woorden worden getoond.
|
|
|
moeite hebben met het bepalen waar de originele herinnering vandaan komt. Bijv. Een herinnering wordt van de ene naar de andere bron overgebracht. Dit kan ervoor zorgen dat men denkt iets gehoord te hebben terwijl dat niet zo is.
|
|
|
iedere keer dat een item wordt bestudeerd, wordt gedacht aan gerelateerde items (denk aan spinnenweb). Bijv. Als je denkt aan slaap worden ook tukje en dutje geactiveerd. Deze theorie wordt niet universeel geaccepteerd. |
|
Omgevingseffecten bij het coderen en ophalen van geheugen.
|
een cognitieve context voor coderen, opslaan en ophalen van nieuwe informatie.
Experts hebben uitgebreidere schema’s dan onervaren mensen in hun vakgebied. De schema’s maken integratie en organisatie van informatie gemakkelijk en visualiseren aspecten van verbale informatie.
Expertise vergroot ons zelfvertrouwen in onze herinneringen. Dit zelfvertrouwen wordt ook vergroot door de gedetailleerde herinneringen die wij hebben. Vaak relateren we de mate van detail aan de accuraatheid van onze herinnering, hoe meer detail, hoe meer accuraat.
De hippocampus wordt gestimuleerd wanneer we de context van een lerende ervaring herinneren. De amygdala wordt geactiveerd als herinneringen emotionele aspecten bevat. Deze activering leidt tot het vergroten van het expliciet geheugen. |
|
De hippocampus wordt gestimuleerd wanneer we |
de context van een lerende ervaring herinneren. De amygdala wordt geactiveerd als herinneringen emotionele aspecten bevat. Deze activering leidt tot het vergroten van het expliciet geheugen. |
|
De amygdala wordt geactiveerd als |
herinneringen emotionele aspecten bevat. Deze activering leidt tot het vergroten van het expliciet geheugen. |
|
Vaak bestudeerd is het Flashbulb geheugen = een herinnering van een event die zo krachtig is dat de persoon het event herinnert alsof het een film is. Emotionele intensiteit kan accurate herinnering vergroten.
Volgens Conway ontstaat een flashbulb herinnering als een herinnering:
|
|
|
De emotionele lading zorgt volgens een aantal onderzoekers voor het meer beeldend kunnen herinneren van een event, anderen schrijven dit toe aan het herhalingseffect.
|
context voor het coderen die weer van invloed is op het ophalen van herinneringen van semantische herinneringen.
Bijv. Als we onder de invloed van alcohol iets coderen en opslaan, herinneren we ons dit beter als we onder invloed van alcohol zijn.
Voor het humeur geldt dat depressieve personen eerder negatieve herinneringen vormen en ophalen, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Deze kan worden doorbroken door het denken aan leuke dingen. Depressieve mensen kunnen moeite hebben met het vormen en ophalen van herinneringen. |
|
Voor het humeur geldt dat depressieve personen eerder |
negatieve herinneringen vormen en ophalen, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Deze kan worden doorbroken door het denken aan leuke dingen.
Depressieve mensen kunnen moeite hebben met het vormen en ophalen van herinneringen. |
|
Naast interne factoren zijn ook externe factoren van invloed op ons geheugen.
Zo herinneren we ons dingen beter als |
we in dezelfde omgeving zijn als we iets gecodeerd hebben.
Dit is getest met duikers, leren onder water en herinneren onder water. Ook kinderen laten zien dat omgevingsfactoren van invloed zijn op het vormen van geheugen. Iets wat in een bepaalde context wordt geleerd, wordt later beter tot uitvoer gebracht in dezelfde context.
Als er niet teveel tijd zit tussen verschillende omgevingen, wordt het geleerde in verschillende omgevingen toegepast en uitgeprobeerd.
|
|
|
wat wordt herinnerd hangt af van wat is gecodeerd.
Herkenning gaat beter dan herinnering. Uit onderzoek met gecombineerde woorden (ground-cold etc.) blijkt dat in dit geval de herinnering beter is dan de herkenning. Volgens de coderingspecifiteitstheorie komt dit omdat de stimulus een betere cue tot herinneren is dan het woord zelf.
|
|
Herkenning gaat beter dan |
herinnering. Uit onderzoek met gecombineerde woorden (ground-cold etc.) blijkt dat in dit geval de herinnering beter is dan de herkenning.
Volgens de coderingspecifiteitstheorie komt dit omdat de stimulus een betere cue tot herinneren is dan het woord zelf.
|
|
|
het zelf bedenken van aanwijzingen zorgt ervoor dat je iets beter herinnert dan als een ander dit voor je doet.
Cues zijn het beste wanneer zij passend en onderscheidend zijn voor andere woorden (dus niet meerdere beelden oproepen). |