Geschiedenis Hoofdstuk 3 - Begrippen

Front 1

Christendom

Back 1

De 2e monotheïstische godsdienst, gesticht door de volgelingen van Jezus Christus.

Front 2

Consul

Back 2

De opperbevelhebbers van het leger en de voorzitter van de senaat. De ... (begrip) waren de leiders in een republiek. Een ... (begrip) mocht 1 jaar aan de macht, na dat jaar werden nieuwe gekozen en de oude ging automatisch naar de senaat.

Front 3

Consulaat

Back 3

De plek van een Consul.

Front 4

Dictator

Back 4

In tijden van nood werd er in de 3e eeuw v. chr. voor een half jaar een ... (begrip) benoemd als bestuurder. Diegene had de hoogste macht en was de leider in een monarchie.

Front 5

Imperium Romanum

Back 5

Het Romeinse Rijk. Soms alleen gebruikt voor de keizertijd (30 v. chr. - 476 n. chr.).

Front 6

Jodendom

Back 6

De 1e monotheïstische godsdienst. Joden leven volgens de afspraken die gemaakt zijn tussen Jahweh (hun god) en de joden (het volk).

Front 7

Keizer

Back 7

Eigenlijk de gewone naam van Augustus, die net als zijn adoptiefvader Caesar (uitspraak: Kaisar) heette.

Front 8

Monarchie

Back 8

1 persoon heeft de macht. Er is ook erfopvolging. Tegenwoordig is diegene met de macht een koning(in).

Front 9

Monotheïsme

Back 9

Het aanbidden van slechts 1 god, geen oppergod maar een enige god.

Front 10

Polytheïsme

Back 10

Het aanbidden van meerdere goden.

Front 11

Republiek

Back 11

In een ... (begrip) was er niet 1 leider maar waren het er meer. Altijd een even aantal. Zo'n leider in een ... (begrip) werd een consul genoemd.

Front 12

Romanisering

Back 12

Het overnemen van (delen van) de cultuur van de Romeinen.

Front 13

Senator

Back 13

In de Romeinse Republiek een raad van 300-900 leden. In de ... (begrip) zaten de rijkste en de machtigste Romeinen. Ze hadden allemaal belangrijke functies gehad in het besturen van het Romeinse Rijk, zoals Consul.

Front 14

Senaat

Back 14

Plek van Senator. Tegenwoordig is dat de 2e kamer.

Front 15

Volkstribuun

Back 15

Ze waren heel belangrijk voor het volk en hadden vetorecht.in 493 v. Chr. waren het er nog maar 2, later werden het er 10.

Front 16

168 v. chr.

Back 16

Er werden toen 150.000 mensen, uit Epirus, als slaaf verkocht.

Front 17

146 v. chr.

Back 17

De Romeinen werden de baas van Griekenland.

Front 18

64 v. chr.

Back 18

Het gebied van Azië tot aan Eufraat wordt Romeins.

Front 19

52 v. chr.

Back 19

Julius Caesar veroverde Gallië.

Front 20

Van 73-71 v. chr.

Back 20

Er ontstond een grote slavenopstand onder Spartacus.

Front 21

67 v. chr.

Back 21

Pompeius maakt de Middellandse Zee vrij van zeerovers

Front 22

753 v. chr.

Back 22

Volgens de legende was de stichting van Rome.

Front 23

509 v. chr.

Back 23

De laatste koning (Koning Tarquinius) werd weggejaagd door het volk, Rome werd toen een republiek.

Front 24

vanaf 133 v. chr.

Back 24

De eeuw van de burgeroorlogen.

Front 25

44 v. chr.

Back 25

Dictator Julius Caesar werd gedood met 23 messteken.

Front 26

30 v. chr.

Back 26

1. 1e Keizer, Augustus, kwam aan de macht.

2. Einde van de Romeinse republiek.

Front 27

116 n. chr.

Back 27

In deze tijd was het Romeins Imperium het grootst.

Front 28

vanaf 275 n. chr.

Back 28

De Romeinse soldaten verlieten onze streken.

Front 29

30 n. chr.

Back 29

Jezus Christus stierf aan het kruis.

Front 30

69 n. chr.

Back 30

De Bataven kwamen, onder leiding van Julius Civilis, in opstand.

Front 31

212-213 n. chr.

Back 31

Keizer Constantijn de Grote staat het christendom toe.

Front 32

391 n. chr.

Back 32

1. Het christendom werd een staatsgodsdienst.

2. Polytheïsme werd verboden.

Front 33

476 n. chr.

Back 33

einde van het West-Romeinse Rijk, begin van de middeleeuwen.