• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/118

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

118 Cards in this Set

  • Front
  • Back
aan hun lars lappen
not listening to, disobeying rules
aanzienlijk
considerable, substantial
afgelasten (afgelaste,afgelasten, is afgelast)
to cancel, abandon
afslaan (sla af, sloeg af, afgeslagen)
to turn off
baren (baart, baarde, baarden, gebaard)
to cause, to bear
bedenlijk
questionable, doubtful, worrying
bedreigen (bedreigde, bedreigden, bedreigd)
to threaten
bekeuren (bekeurde, bekeurd)
to fine
benadeeld
harmed, injured
benadelen (benadeelde, benadeelden, benadeeld)
to harm, injure
beschut (-te)
protected, sheltered
beschutten (beschutte, beschutten, beschut)
to protect, to shelter
bestraffen (bestrafte, bestraft)
to punish
betekenen (betekenende, betekenenden, betekend)
to mean
botsen (botste, botsten, gebotst)
to collide, run into
constateren (constateerde, constateerden, geconstateerd)
to ascertain, to establish
de aanrijding (-en)
collision, crash, accident
de aansluiting (-en)
connection
de ambulance
ambulance
de botsing
accident, collision
de hitte
heat
de melkzuur
lactic acid
de menigte
the mass, big group of people
de nieren
kidneys
de omstander (-s)
onlooker
de omstandighed (-en)
circumstance, condition
de ongeval (-len)
accident
de openbaring
revelation
de overtreder (-s)
offender
de paraatheid
preparedness
de riem (-en)
safety belt
de rotonde
roundabout
de storing (-en)
interruption (rail)
de tegenligger
oncoming (car, person)
de treinreizgier (-s)
train passengers
de treinverbinding (-en)
train connnections
de T-splitsing
t-intersection
de vluchtstrook
hard shoulder (road)
de voorrang
right of way
de zegen
blessing
de ziekenhuisopname
hospital admission
de ziekenwagen
ambulance
de zijkant
the side
de zonnesteek
sunstroke
desondanks
nevertheless, in spite of
doorsudderen (sudderde door, doorgesudderd)
to simmer (with no flame)
duizelijk
dizzy
dwingen (dwing, dwong, dwongen, gedwongd)
to force, coerce
dwingend
forced, obliged
een auto voorrang verlenen
give right of way to a car
eisen (eiste, eisten, geëist)
to demand, to require
erfelijk (-e)
hereditary
garanderen (garandeerde, garandeerden, gegarandeerd)
to guarantee
gedupeerd
deceived, duped, harmed
gezichtsscherpte
vision, sharpness of
hand over hand toenemen
increasing
het botsen
crash, accident
het fileleed
traffic jam
het kruispunt
intersection, crossing
het ongeluk (-ken)
accident
het roddelblad
gossip magazine, tabloid
het uiterste
extreme, limit
het vervoer (-en)
transportation
het vervoersbewijs
travel ticket
het vervoersmiddel (-en)
means of transportation
in de weer zijn met
to be busy with something
inademen (ademde in, ingeademd)
to inhale, breathe in
inhalen (haal in, haalde in, haalden in, ingehaald)
to overtake
inhouden (hield in, hielden in, ingehouden)
to imply, mean (betekenis)
inkorten (kortte in, kortten in, ingekort)
to shorten, to curtail
invoegen (voeg in, voegde in, voegden in, ingevoegd)
to merge, to add
jegens
towards
kennelijk
clearly, evidently
leeftijdsgebonden
age dependent
massaal
massive
misselijk
sick
omwille van
for the sake of
oordelen (oordeelde, oordeelden, geoordeeld)
to judge, deem
opgehoopt (-e)
accumulated, collected
ophopen (hoopte op, hoopten op, opgehoopt)
to accumulate, heap up
opletten (lette op, opgelet)
to pay attention
oplopen (liep op, liepen op, opgelopen)
to catch, get a cold
oversteken (stak over, staken over, overgestoken)
to cross
overtuigd
satisfied, convinced
overtuigen (overtuigde, overtuigden, overtuigd)
to satisfy, convince
paraat (parate)
prepared, ready
plegen (pleegde, gepleegd)
to commit, perform
rijzen de kosten de pan uit
huge increases
scheuren (scheurde, scheurden, gescheurd)
to tear (through the streets)
sluipen (sloop, slopen, geslopen)
to sneak, steal (away)
snode daad
sneaky deed
suggereren (suggereerde, gesuggereerd)
to suggest
te maken hebben met
to do with, be concerned with
uiterst
extreme
uitgeput (-te)
worn out, exhausted
uitvoegen (voeg uit, voegde uit, voegden uit, uitgevoegd)
to exit
vanwege
because of, on account of
vastellen (stelde vast, stelden vast, vastgesteld)
to determine, to conclude
verband houden met ( ik houd...verband met)
to be connected with, is relevant to
vergen (vergde, vergden, gevergd)
to require, demand, ask (time, money)
verlangen (verlangde, verlangden, verlangd)
to desire, long, demand
verlenen (verleende, verleenden, verleend)
to grant, give
veroorzaken (veroorzaakte, veroorzaakt)
to cause, bring about
verstandig (-e)
smart, sensible
vertonen (vertoonde, vertoond)
to exhibit, show, display
vervoeren (vervoerde, vervoerden, vervoerd)
to transport, to carry
verzengen (-de)
scorching
verzengen (verzengde, verzengden, verzengd)
to scorch, singe
voorrang geven
to give right of way
voorrang krijgen
to have right of way
voorrang verlenen
to give right of way
voortduren (duurde voort, duurden voort, voortgeduurd)
to continue, last, wear/drag on
voortdurend
contsant, continuous
vrijkomend
freed (cleared road)
wandelaar (-s)
walkers
zich houden aan
to stick to, pay attention to
zich voordoen (deed voor, deden voor, voorgedaan)
to occur
zorgen baren
to gve concern