• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/41

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

41 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Op het puntje van mijn tong

Ter also debaixo da língua

Gezond en wel

A são e salvo / sã e salva

Bloed zweet en tranen kosten

Dar água pela barba

Jaloers zijn

Ter dor de cotovelo / ser ciumento

Veel praten / zijn mond staat niet stil

Falar pelos cotovelos

Het gaat voor de wind / de wind in de zeilen hebben

Ir de vento em popa

Met het hoofd in de wolken zitten / verward zijn

Andar (com a cabeça) nas nuvens

Van korte duur zijn / mooie liedjes duren niet lang

Sol de pouca dura

Op je tanden bijten / doorbijten/ door de zure appel heen bijten

Fazer das tripas coração / persistir

Tegen jezelf praten

Falar com os seus botões

Je hoofd verliezen / gek worden van kwaadheid

Ir aos arames / zangar-se muitíssimo

Een geheime agenda hebben

Trazer água no bico

Tegendraads zijn

Remar contra a maré

Alle onder controle hebben / in handen hebben

Ter em mãos

Uit het hoofd kennen

Conhecer na ponta da língua

Geen oog dichtdoen

Não pegar olho

Een snavel

O bico

Doen alsof je niets hoort

Fazer ouvidos de mercador

Verward zijn

Meter os pés pelas mãos

Zich beschermd voelen (door een lange arm)

Ter as costas quentes

Geen blad voor de mond houden

Não ter papa na língua

Het ligt op het puntje van mijn tong

Ter algo debaixo da língua

Terughoudend zijn / op de hoede zijn

Ficar de pé atrás

Vechten

Chegar a vias de facto

Gezichtsverlies lijden

Fazer má cara

Een handje helpen

Dar uma mãozinha

Opgelicht worden

Cair no conto do vigário

Moeilijk/problematisch zijn

Ver-se grego

Een dutje doen

Passar pelas brasas

Het past / het komt goed uit (nu langs te komen)

Dar jeito

Het probleem oplossen

Descalçar a bota

Teleurgesteld zijn/ uit de boot vallen

Ficar de cara à banda

Het is in kannen en kruiken / het zit in de sacoche

Ser favas contadas

Gemakkelijk zijn / het is een fluitje van een cent

Ser canja

Van mening veranderen / een wispelturig persoon

Virar a casaca / ser um vira-casaca

Van partij veranderen

Mudar de camisola

Kippensoep

A canja

Met de stroom meegaan/ meedoen

Ir na onda

Ik herinner het me niet

Está de baixo da minha língua

Ik ken het heel goed

Está na ponta da minha língua

Ze zitten niet op hetzelfde niveau

Não estão no mesmo patamar