• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/482

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

482 Cards in this Set

  • Front
  • Back
And
En
Or
Of
Because
Omdat
In spite of
Ondanks
Therefore
Daarom
Every
Elke
Everyone
Iedereen
Who?
Wie?
What?
Wat?
Where?
Waar?
Why?
Waarom?
How?
Hoe?
I
Ik
You
Jij
You (polite form
U
He
Hij
She
Zij (1)
We
Wij
You (plural)
Jullie
They
Zij (2)
My
Mijn
Your
Jouw
Your (polite form
Uw
His
Zijn
Her
Haar
Our
Ons
Your (plural)
Jullie
Their
Hun
Up
Omhoog
Down
Omlaag
Left
Links
Right
Rechts
Inside
Binnen
Outside
Buiten
In front of
Voor
Behind
Achter
Next to
Naast
Near
Bij
Towards
Naar
Away from; or: Starting at
Vanaf
First
Eerste
Last
Laatste
After
Nadat
Much; many
Veel
Little; few
Weinig
More
Meer
Less
Minder
Most
Meest
Least
Minst
With
Met
Without
Zonder
Dog
Hond
Cat
Kat
Mouse
Muis
Rat
Rat
Duck
Eend
Swan
Zwaan
Farm
Boerderij
Chicken
Kip
Cock
Haan
Horse
Paard (*)
Cow
Koe
Calf
Kalf (*)
Bull
Stier
Goat
Geit
Male goat
Bok
Sheep
Schaap (*)
Lamb
Lam (*)
Zoo
Dierentuin
Elephant
Olifant
Hippopotamus
Nijlpaard (*)
Lion
Leeuw
Tiger
Tijger
Monkey
Aap
Fish
Vis
Insect
Insekt (*)
Butterfly
Vlinder
Caterpillar
Rups
Ant
Mier
Spider
Spin
Fly
Vlieg
Bee
Bij
Wasp
Wesp
Body
Lichaam (*)
Head
Hoofd (*)
Forehead
Voorhoofd (*)
Face
Gezicht (*)
hair
Haar (*)
Eye
Oog
Nose
Neus
Mouth
Mond
Tooth
Tand
choose
kiezen
ear
Oor
Arm
Arm
Elbow
Elleboog
Shoulder
Schouder
Hand
Hand
Finger
Vinger
Nail
Nagel
Leg
Been (*)
Hip
Heup
Knee
Knie
Foot
Voet
Organ
Orgaan (*)
Heart
Hart (*)
Lung
Long
Kidney
Nier
Liver
Lever
Skin
Huid
Stomach
Maag
Health
Gezondheid
Healthy
Gezond
Ill
Ziek
Wounded
Gewond
White
Wit
Black
Zwart
Red
Rood
Green
Groen
Brown
Bruin
Purple
Paars
Orange
Oranje
Pink
Rose
Yellow
Geel
Grey
Grijs
Blue
Blauw
Dark blue
Donkerblauw
Light blue
Lichtblauw
Man
Man
Woman
Vrouw
Boy
Jongen
Girl
Meisje
Father
Vader
Mother
Moeder
Daughter
Dochter
child; children
Kind, Kinderen
Brother
Broer
Sister
Zus
grootvader
Opa
Grandmother
Oma
Uncle
Oom
Aunt
Tante
Nephew; cousin (male)
Neef
Niece; cousin (female)
Nicht
Father-in-law
Schoonvader
Mother-in-law
Schoonmoeder
Parents
Ouders
Married
Getrouwd
Engaged
Verloofd
Divorced
Gescheiden
Widow
Weduwe
Widower
Weduwnaar
Birth
Geboorte
Death
Dood
Divorce
Scheiding
Marriage
Huwelijk (*)
Wedding
Bruiloft
Birthday
Verjaardag
Anniversary
Jubileum (*)
To eat; food
Eten
Meal
Maaltijd
Breakfast
Ontbijt (*)
Lunch
Lunch
Diner
Avondeten
Bread
Brood (*)
Cheese
Kaas
Butter
Boter
egg
Ei (*)
Knife
Mes (*)
Fork
Vork
Spoon
Lepel
Cup
Kopje (*)
Plate
Bord (*)
Glass
Glas (*)
Tea
Thee
Coffee
Koffie
Milk
Melk
Water
Water (*)
Vegetables
Groente
Fruit
Fruit (*)
Meat
Vlees (*)
Orange
Sinaasappel
Apple
Appel
Pear
Peer
Banana
Banaan
Potato
Aardappel
Lettuce
Sla
Salad
Salade
Steak
Biefstuk
Meat loaf
Gehakt (*)
Ice cream
IJs (*)
To boil; to cook
Koken
To fry
Bakken
To roast
Braden
restaurant
restaurant
Waiter
Ober
Did you make reservations?
Heeft u gereserveerd?
Enjoy your meal!
Eet smakelijk!
Did you enjoy your meal?
Heeft het gesmaakt?
Is everything to your satisfaction?
Is alles naar wens?
Bill/check please!
Kan ik afrekenen?
Do you accept credit cards?
Accepteert u credit cards?
VAT ("sales tax") included
Inclusief BTW
Tip
Fooi
First course
Voorgerecht (*)
Main course
Hoofdgerecht (*)
Dessert
Nagerecht (*)
Wine (list)
Wijn(-kaart)
"saignant" (French word)
Kort gebakken
Medium rare
Normaal gebakken
Well-done
Goed doorbakken
At home
Thuis
Room
Kamer
Living room
Woonkamer
Dining room
Eetkamer
Bedroom
Slaapkamer
Kitchen
Keuken
Bathroom
Badkamer
toilet (*)
W.C.
Garden; yard
Tuin
Cellar
Kelder
Attic
Zolder
Shed
Schuur
verdieping
Etage
Roof
Dak (*)
Wall
Muur
Door
Deur
Window
Raam (*)
Chimney
Schoorsteen
Furniture
Meubels
Bed
Bed (*)
Couch
Bank
Chair
Stoel
Table
Tafel
Cupboard
Kast
Curtain
Gordijn (*)
Rug
Kleed (*)
Carpet
Tapijt (*)
Mirror
Spiegel
Painting
Schilderij
Lamp
Lamp
Refrigerator
Koelkast
Vacuum cleaner
Stofzuiger
Furnace
Fornuis (*)
Work
Werk (*)
To work
Werken
Profession
Beroep (*)
Baker
Bakker
Butcher
Slager
Grocer
Kruidenier
Milkman; dairyman
Melkboer
Pharmacist
Apotheker
Soldier
Soldaat
Teacher
Leraar
Gardener
Tuinman
Plumber
Loodgieter
Tailor
Kleermaker
Cobbler
Schoenmaker
Juweller
Juwelier
Secretary
Secretaresse
Printer
Drukker
Publisher
Uitgever
Unemployed
Werkloos
Unemployment benefit
Uitkering
(income) Raise
Opslag
To apply for
Solliciteren
Job interview
Sollicitatiegesprek
Zero
Nul
One
Een
Two
Twee
Three
Drie
Four
Vier
Five
Vijf
Six
Zes
Seven
Zeven
Eight
Acht
Nine
Negen
Ten
Tien
Eleven
Elf
Twelve
Twaalf
Thirteen
Dertien
Fourteen
Veertien
Fifteen
Vijftien
Sixteen
Zestien
Seventeen
Zeventien
Eighteen
Achttien
Nineteen
Negentien
Twenty
Twintig
Twenty-one
Eenentwintig
Twenty-two (etc.)
Tweeëntwintig
Thirty
Dertig
Forty
Veertig
Fifty
Vijftig
Sixty
Zestig
Seventy
Zeventig
Eighty
Tachtig
Ninety
Negentig
One hundred
Honderd
Two hundred
Tweehonderd
Three hundred
Driehonderd
(One) thousand
Duizend
(One) million
Miljoen
First
Eerste
Second
Tweede
Third
Derde
Fourth
Vierde
Eighth
Achtste
Quarter
Kwart
Half
Half
One and a half
Anderhalf
Two and a half
Tweeënhalf
plus
Plus, en
Minus
Min
(two) times
(twee) keer, Maal
Divided by
Gedeeld door
Monday
Maandag
Tuesday
Dinsdag
Wednesday
Woensdag
Thursday
Donderdag
Friday
Vrijdag
Saturday
Zaterdag
Sunday
Zondag
Months
Maanden
January
Januari
February
Februari
March
Maart
April
April
May
Mei
June
Juni
July
Juli
August
Augustus
September
September
October
Oktober
November
November
December
December
Seasons
Jaargetijden
Spring
Lente
Summer
Zomer
Fall
Herfst
Winter
Winter
What time is it?
Hoe laat is het?
One o'clock
Een uur
Quarter past one
Kwart over een
Half past one
Half twee
Quarter to two
Kwart voor twee
Second
Seconde
Minute
Minuut
Hour
Uur (*)
Day
Dag
Week
Week
Month
Maand
Year
Jaar (*)
Century
Eeuw
Now
Nu
Later,soon
Straks
Yesterday
Gisteren
Today
Vandaag
Tomorrow
Morgen
Next week
Volgende week
A week from now
Over een week
The previous week
Verleden week or:Vorige week
Car
Auto
Boat; ship
Boot; schip
Bicycle
Fiets
Train
Trein
Airplane
Vliegtuig
Traffic jam
File
Freeway
Snelweg
(Railroad) station
Station
Airport
Vliegveld
One-way trip
enkele reis, enkeltje
Round-trip
Retourtje
Auto insurance
Autoverzekering
To pass
Inhalen
License plate
Kenteken
Registration certificate
Kentekenbewijs
Speed limit
Maximumsnelheid
Accident
Ongeluk
Driver's license
Rijbewijs
Right of way
Voorrang
cf. AAA road service
Wegenwacht
To ride a bicycle
Fietsen
To drive
Rijden
To sail
Varen
To fly
Vliegen
You are (informal singular)
Jij bent / ben jij
He/she is
Hij/zij is
You are (polite singular or plural)
U bent
You are (informal plural)
Jullie zijn
You were (informalsingular)
Jij was
He/she was
Hij/zij was
You were (politesingular or plural)
U was
You were (informal plural)
Jullie waren
You have been (informal singular)
Jij bent geweest
He/she has been
Hij/zij is geweest
You have been (polite singular or plural)
U bent geweest
You have been (informal plural)
Jullie zijn geweest
You have (informal singular)
Jij hebt / heb jij
He/she has
Hij/zij heeft
You have (polite singular or plural)
U heeft
You have (informal plural)
Jullie hebben
You had (informal singular)
Jij had
You had (polite singular or plural)
U had
You had (informal plural)
Jullie hadden
You have had (informal singular)
Jij hebt gehad
You have had (polite singular or plural)
U heeft gehad
You have had (informal plural)
Jullie hebben gehad
good morning
goedemorgen
good afternoon
goedemiddag
good evening
goedenavond
yes
ja
no
nee
maybe
misschien
are you sure? (of it)
ben je daar zeker van?
of course!
natuurlijk!
to come
komen ik kom wij komen ik kwam wij kwamen ik ben gekomen
to get
krijgen ik krijg wij krijgen ik kreeg wij kregen ik heb gekregen
to give
geven ik geef wij geven ik gaf wij gaven ik heb gegeven
to go
gaan ik ga wij gaan ik ging wij gingen ik ben gegaan
to keep
houden ik houd wij houden ik hield wij hielden ik heb gehouden
to allow
laten ik laat wij laten ik liet wij lieten ik heb gelaten
to make
maken ik maak wij maken ik maakte wij maakten ik heb gemaakt
to put
zetten ik zet wij zetten ik zette wij zetten * ik heb gezet
to look like
lijken het lijkt ze lijken het leek ze leken het heeft geleken
to take
nemen ik neem wij nemen ik nam wij namen ik heb genomen
to be
zijn ik ben wij zijn ik was wij waren ik ben geweest
to do
doen ik doe wij doen ik deed wij deden ik heb gedaan
to have
hebben ik heb wij hebben ik had wij hadden ik heb gehad
to say
zeggen ik zeg wij zeggen ik zei wij zeiden ik heb gezegd
to see
zien ik zie wij zien ik zag wij zagen ik heb gezien
to send
sturen ik stuur wij sturen ik stuurde wij stuurden ik heb gestuurd
to be allowed to
mogen ik mag wij mogen ik mocht wij mochten ik heb gemogen
'will' (future)
zullen ik zal wij zullen ik zou wij zouden -
to want
willen ik wil wij willen ik wilde wij wilden ik heb gewild
to be able to
kunnen ik kan wij kunnen ik kon wij konden ik heb gekund
to like
houden van ik houd van wij houden van ik hield van wij hielden van ik heb gehouden van
to understand
begrijpen ik begrijp wij begrijpen ik begreep wij begrepen ik heb begrepen
to speak
spreken ik spreek wij spreken ik sprak wij spraken ik heb gesproken
to hear
horen ik hoor wij horen ik hoorde wij hoorden ik heb gehoord
to look
kijken ik kijk wij kijken ik keek wij keken ik heb gekeken
to stay
blijven ik blijf wij blijven ik bleef wij bleven ik ben gebleven
to eat
eten ik eet wij eten ik at wij aten ik heb gegeten
to drink
drinken ik drink wij drinken ik dronk wij dronken ik heb gedronken
to read
lezen ik lees wij lezen ik las wij lazen ik heb gelezen
to write
schrijven ik schrijf wij schrijven ik schreef wij schreven ik heb geschreven
to pray
bidden ik bid wij bidden ik bad wij baden ik heb gebeden
to walk
lopen ik loop wij lopen ik liep wij liepen ik ben/heb gelopen
to run
rennen ik ren wij rennen ik rende wij renden ik heb/ben gerend
to jump
springen ik spring wij springen ik sprong wij sprongen ik heb/ben gesprongen
to swim
zwemmen ik zwem wij zwemmen ik zwom wij zwommen ik heb/ben gezwommen
to fly
vliegen ik vlieg wij vliegen ik vloog wij vlogen ik heb/ben gevlogen
to flee
vluchten ik vlucht wij vluchten ik vluchtte wij vluchtten * ik ben gevlucht
to move
bewegen ik beweeg wij bewegen ik bewoog wij bewogen ik heb bewogen
to push
duwen ik duw wij duwen ik duwde wij duwden ik heb geduwd
to pull
trekken ik trek wij trekken ik trok wij trokken ik heb getrokken
to lift
optillen ik til op wij tillen op ik tilde op wij tilden op ik heb opgetild
to throw
gooien ik gooi wij gooien ik gooide wij gooiden ik heb gegooid
to grab
grijpen ik grijp wij grijpen ik greep wij grepen ik heb gegrepen
to fall
vallen ik val wij vallen ik viel wij vielen ik ben gevallen
to shake
schudden ik schud wij schudden ik schudde wij schudden * ik heb geschud
to crack
breken ik breek wij breken ik brak wij braken ik heb gebroken
to cut (knife)
snijden ik snijd wij snijden ik sneed wij sneden ik heb gesneden
to cut (scissors)
knippen ik knip wij knippen ik knipte wij knipten ik heb geknipt
to paste
plakken ik plak wij plakken ik plakte wij plakten ik heb geplakt
to wash
wassen ik was wij wassen ik waste wij wasten ik heb gewassen
to polish
poetsen ik poets wij poetsen ik poetste wij poetsten ik heb gepoetst
to rub
wrijven ik wrijf wij wrijven ik wreef wij wreven ik heb gewreven
to cover
bedekken ik bedek wij bedekken ik bedekte wij bedekten ik heb bedekt
to play
spelen ik speel wij spelen ik speelde wij speeelden ik heb gespeeld
to rest
rusten ik rust wij rusten ik rustte wij rustten * ik heb gerust
good, right
goed
bad
slecht
pretty
mooi
ugly
lelijk
big
groot
small
klein
high
hoog
low
laag
long, tall
lang
short
kort
only
slechts
simply, usually
gewoon