• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/83

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

83 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Het bezoek

der Besuch

De humor

der Humor

De kus

der Kuss

De oom

der Onkel

De partner

der Partner

De ruzie

der Streit

De afspraak

die Verabredung

De dame

die Dame

De echtgenote

die Ehefrau

De handtekening

die Unterschrift

De relatie

die Beziehung

De stemming

die Stimmung

De tante


die Tante

De uitnodiging

die Einladung

Het verjaardagsfeest

die Geburtstagsfeier

Het buitenland

das Ausland

Het gesprek

das Gespräch

De ontmoeting

das Treffen

Afgesproken hebben met

verabredet sein mit - gewesen

Contact onderhouden

Kontakte pflegen

Familie zijn van

verwandt sein mit

Leren kennen

kennenlernen

Liegen

lügen - gelogen

Meebrengen, meenemen

mitbringen - mitgebracht

Ontmoeten

treffen - getroffen

Ruziën

sich streiten

samenwonen

zusammenleben

Scheiden

sich trennen

Trouwen

heiraten

Als, indien

wenn

Beleefd

höflich

Gelukkig

glücklich

Gescheiden, apart

getrennt

Grappig

lustig

Laf

feige

Lui

faul

Omdat

weil

Sportief

sportlich

Sympathiek

sympathisch

teder , liefdevol

zärtlich

Trotd

stolz

Het beroep

der Beruf (-e)

Het briefje , blaadje

der Zettel

De echtgenoot

der Ehemann (" - er)

Het familielid

der Verwandte (-n)

De gast

der Gast

Het identiteitsbewijs

der Ausweis

De jongere

der Jugendliche (-n)

Het paspoort

der Reisepass

De staatsburger

der Staatsbürger

Het tijdstip, de afspraak

der Termin

de vent, kerel

der Typ (-en)

De vereniging

der Verein

De volwassene

der Erwachsene (-n)

De woonplaats

der Wohnort (-e)

De jeugd

die Jugend

Het document

das Dokument

Het lid

das Mitglied (-er)

Het team

das Team (-s)

Beledigen

beleidigen

Deelnemen

teilnehmen - teilgenommen

Het (on)eens zijn

(nicht) einverstanden sein

langskomen bij

vorbeikommen bei - vorbeigekommen

met 'je' aanspreken

duzen

Met 'u' aanspreken

siezen

noemen

nennen - genannt

Overtuigen

überzeugen

reageren

reagieren

van mening zijn

der Meinung sein

Vertrouwen

vertrauwen (+3)

Verwachten

erwarten

Donker

dunkel

Dus

also

Licht

hell

Nieuwsgierig

Neugierig

Of (als voegwoord)

ob

Of (bij keuze)

oder

Desondanks

trotzdem

Samen

zusammen

Samen, gemeenschappelijk

gemeinsam

Toen

als

Volgens mij

meiner Meinung nach

Want, dan

denn