Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
23 Cards in this Set
- Front
- Back
- 3rd side (hint)
Wat zijn de meetschalen van de NVM |
Negativisme (NEG) - gespannenheid Somatisering (SOM) Verlegenheid (VER) - interpersoonlijk gedrag Psychopathologie (PSY) - patologisch gedrag Extraversie (EX) - openheid |
5 - n,s,v,p,e |
|
Wat zijn de schalen van de NEO-PI-R en wat meet het |
Neuroticisme Extraversie Openheid Altruïsme Conscientieusheid Persoonlijkheidsvragenlijst gebaseerd op het Five Factor model |
|
|
Wat meet de SCL90 en op welke schalen worden er gescoord |
De SCL90 is een algemene klachtenlijst ANGst AGOrafobie DEPressie SOMatische klachten Wantrouwen en interpersoonlijke SENitiviteit INsufficiëntie van denken en handelen SLAapproblemen WoedeHOStiliteit |
|
|
Wat meet de UCL en wat zijn de 7 schalen hiervan |
Meet copinggedrag bij confrontatie met problemen en coping als persoonlijkheidsstijl Actief aanpakken Palliatieve reactie Vermijden en afwachten Sociale steun zoeken Passief reactiepatroon Expressie van emoties Geruststellende en troostende gedachten |
|
|
Waar staat CISS voor |
Coping inventory for stressful situations |
|
|
Waar is de ICL-R op gebaseerd |
Roos van Leary (interactiemodel) |
|
|
Wat meet de TCI en op welke schalen |
De Temperament en Karaktervragenlijst heeft 4 t schalen en 3 k schalen |
|
|
Wat is een behandelplan |
Een behandelplan is een beleidsplan voor de behandeling en een onderdeel van de overeenkomst tussen cliënt en behandelaar |
|
|
Wat wordt er allemaal in een behandelplan opgenomen |
Algemene gegevens Diagnose Hulpvraag Doelen Tijdsduur Taakverdeling Evaluatie |
|
|
Noem de 5 factoren die de betrokkenheid van de cliënt in een bhp bepalen |
Visie van hulpverlener Informatievoorziening Keuzemogelijkheden bieden Procesmatig werken en helder proces Deskundigheid Omgeving van de behandeling |
|
|
Hoe verloopt de toetsfase |
Het stellen van concrete hypothesen Kiezen van instrumentarium Voorspellingen doen over resultaten Afname en verwerking Diagnostische conclusie |
|
|
Noem de 5 basisvragen |
Onderkenning - wat is er aan de hand, wat gaat er goed/niet goed Verklaring - hoe komt dit, wat houdt de problemen in stand Predictie - hoe gaan de problemen zich ontwikkelen Indicatie - wat is er nodig Evaluatie - hoe hebben de interventies geholpen |
|
|
Noem een voor en nadeel bij classificeren en diagnostische formulering |
Classificatie voordeel: duidelijke communicatie tussen deskundigen Nadeel: classificatie leidt tot labelen, wat beperkt is Voordeel d.f.: doet recht aan de uniciteit van individu Nadeel: empirische ondersteuning ontbreekt |
|
|
Hoe wordt een intakeverslag opgebouwd |
Klachtenomschrijving Omstandigheden Persoonlijke ontwikkeling Verdere levensloop Hulpvraag |
|
|
Noem voordelen en nadelen van gestructureerde vragenlijsten |
Voordelen: betere inschatting v ernst, reductie van zowel infovariantie als criteriumvariantie, grotere omvattendheid Nadelen: kost veel tijd, regelmatige hertraining, gespreksleider die routinematig werkt en signalen mist |
|
|
Waar staat de afkorting SCID voor en wat meet deze |
Structured Clinical Interview for DSM Disorders De SCIDI meet asI stoornissen en de SCIDII meet asII stoornissen |
|
|
Voor wat staat de afkorting MINI en wat meet deze |
Mini International Neuropsychiatric Interview, gestructureerd interview waarmee DSM en ICD10 classificaties vastgesteld kan worden |
|
|
Waar staat de afkorting DSM voor, eerste editie? |
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 1952 |
|
|
Wat is de tegenhanger van de DSM |
ICD10, international classification of mental and behavioural Disorders, 1899, classificatiesysteem van diagnoses van de WHO waarin alle ziektebeelden zijn opgenomen |
|
|
Waar staat HONOS voor |
Health of the Nation Outcome Scale |
|
|
Welke soort indirecte methoden bestaan er |
Associatiemethoden Constructiemethoden Afmaakmethoden Keuze/ordeningsmethoden Expressieve methoden |
|
|
Welke diagnostische methoden zijn er |
Diagnostisch interview Observatie Psychologisch testonderzoek |
|
|
Wat is het gemiddeld IQ |
100 met een standaarddeviatie van 15 |
|