term1 Definition1term2 Definition2term3 Definition3
Please sign in to your Google account to access your documents:
4.13 Organisatie van de kennis in het langetermijngeheugen
De indeling van het langetermijngeheugen leert ons weinig over de manier waarop de informatie wordt opgeslagen. Eerst en vooral kunnen we ons afvragen op welke manier informatie in het langetermijngeheugen wordt voorgesteld.
Ten tweede dienen we ons te bezinnen over de vraag hoe informatie in het langetermijngeheugen is georganiseerd.
Wanneer we ons vragen stellen over de aard van de voorstelling, dan verwijzen we naar de relatie tussen
het geheugen poor enerzijds en de originele zintuiglijke ervaring waarop dat geheugenspoor is gebaseerd anderzijds.
Stel dat iemand u de volgende feitelijke uit praak toevertrouwt : "Hij bracht haar van die onsmakelijke zaak op de hoogte." We kunnen ons afvragen wat hiervan in het langetermijngeheugen wordt opgenomen?
Bewaren we de letterlijke formulering van de zin zoals een bandopnemer of nemen we enkel de onderliggende betekenis zonder de exacte frasering in ons op ?
Introspectie, maar ook experimenteel onderzoek toont aan dat vooral
dit laatste het geval is (Sachs, 1967).
Ook vanuit functioneel oogpunt is het de meest zinvolle werkwijze.
Het is de betekenis van de uitspraken en niet de exacte formulering die ons toelaat
effectief met de omgeving te interageren.
Dit neemt uiteraard niet weg dat, indien gewenst of noodzakel ijk, de exacte formulering kan worden opgeslagen.
Spreekwoorden, gedichten, liedjes, proza, Clint 'Dirty Harry' Eastwoods "Make my day,... punk" kunnen woord voor woord worden opgeslagen aangezien zij een specifieke betekenis hebben.
Wanneer we van verbale informatie meestal de betekenis opslaan maar niet de exacte bewoordingen, hoe zit het dan met visuele informatie ?
Visuele beelden worden frequent in ons denken gebruikt, vooral wanneer spatiële kenmerken vaneen situatie of gebeurtenis aan bod komen.
Wanneer u zich het gezicht van een bekende wil herinneren, zult u een visuele afbeelding van de betrokkene voor de geest trachten te halen.
Is deze visuele informatie fundamenteel verschillend van ons geheugen voor verbale informatie ?
De propositionele theorie stelt...
De propositionele theorie stelt van niet.
Volgens deze theorie worden zowel visuele als verbale herinneringen opgeslagen als een set van proposities of elementaire eenheden van betekenisvolle informatie (Anderson, 1985).
Deze proposities hoeven niet noodzakelijk een verbaal karakter te dragen maar kunnen wel in een verbale code worden omgezet.
Volgens de analoge theorie daaren tegen zijn visuele herinneringen
fundamenteel verschillend van verbale herinneringen.
Deze theorie stelt dat de visuele informatie opgeslagen wordt op een manier die de spatiële organisatie van de originele scène bewaart.
Een visuele herinnering produceert bijgevolg een functioneel equivalent of analoog van de originele afbeelding.
Hoewel een visuele herinnering nooit een exacte kopie is van de originele waarneming, stelt de analoge theorie dat
het visuele herinneringsbeeld wordt opgeslagen onder een vorm die men op een gelijkaardige wijze mentaal zal inspecteren als een reële afbeelding.
Onderzoek toont in elk geval aan dat visuele geheugeninformatie een sterk spatieel karakter draagt waarbij proefpersonen meer tijd nodig hebben voor het verbinden van steeds verder van elkaar gelegen objecten in een mentale kaart vergelijk baar met de reële spatiële afstand op de originele afbeelding (Kosslyn, 1973).
Deze vaststellingen pleiten in elk geval voor een sterke visuospatiële component van bepaalde geheugen in houden.
Bovendien suggereert neuropsychologisch onderzoek dat de hersenareas die essentieel -zijn voor normale visuele perceptie al even noodzakeijk zijn voor
de reconstrüctie van visuele herinneringen.
Patiënten met een selectieve hersenbeschadiging die bepaalde aspecten van hun visuele waarneming verloren, bleken sterk vergelijk bare visuele geheugendeficits te vertonen (Farah, 1989a).
Functioneel beeldonderzoek heeft aangeroond dat de corticale areas die worden geactiveerd gedurende visuele perceptie ook worden geactiveerd wanneer
de proefpersoon wordt gevraagd een mentaal beeld van een object op te roepen (Farah, 1989b).
De hypothesen rond de conceptvorming van het langetermijngeheugen zijn vooral de vrucht van het onderzoek rond artificiële intelligentie en concrefüeren zich in een tweetal modellen.
Om een uitspraak te kunnen begrijpen dient men te beschikken over
een mentale voorstelling van de begrippen of concepten die in deze uitspraak worden gebruikt.
Concepten vormen de basis om objecten en gebeurtenissen te categoriseren en te begrijpen, en vormen de eenheden van iemands globale begrip van de wereld.
Need help typing ? See our FAQ (opens in new window)
Please sign in to create this set. We'll bring you back here when you are done.
Discard Changes Sign in
Please sign in to add to folders.
Sign in
Don't have an account? Sign Up »
You have created 2 folders. Please upgrade to Cram Premium to create hundreds of folders!