term1 Definition1term2 Definition2term3 Definition3
Please sign in to your Google account to access your documents:
2.1 Inleiding
Een zintuig is
een organisatie van cellen gespecialiseerd in de waarneming van een welbepaald soort energetische prikkel, zoals elektromagnetische trillingen (licht), lucht trillingen (geluid), mechanische prikkels, chemische prikkels en massaversnelling (beweging).
Onze zintuigen 'vertalen ' geur, kleur, geluid, aanraking of beweging in een code van zenuwimpulsen die in de hersenen tot betekenisvolle sensaties worden vertaald .
Het proces waarbij een zintuig een vorm van energie omzet in een andere vorm van energie noemen we sensorische transductie. We zullen voor elk zintuig nagaan hoe de oorspronkelijke prikkel wordt opgevangen en gecodeerd, hoe de informatie naar de primaire schorsvelden van het centraal zenuwstelsel wordt geprojecteerd, en hoe de cortices deze prikkels verwerken.
Onze zintuigen 'vertalen '
geur, kleur, geluid, aanraking of beweging in een code van zenuwimpulsen die in de hersenen tot betekenisvolle sensaties worden vertaald .
Het proces waarbij een zintuig een vorm van energie omzet in een andere vorm van energie noemen we
sensorische transductie.
2.2 Het visueel zintuig : het gezicht
2.2.1 Het licht, het oog
Zichtbaar licht wordt omschreven als elektromagnetische energie waarvan de golflengte begrepen ligt tussen 400 (violet) tot 800 (rood) nanometer (109 meter).
Het voordeel van elektromagnetische energie is haar snelheid, zo'n 300.000 kilometer per seconde. Een organisme dat in staat is deze energie waar te nemen, beschikt vrijwel onmiddellijk over belangrijke informatie uit zijn omgeving.
Een bijkomend voordeel van elektromagnetische energie is de eigenschap om zich in een rechte lijn voort te bewegen. Op deze manier blijven de geometrische eigenschappen van de weerkaatste objecten
bewaard tijdens hun reis naar het oog.
De visus biedt informatie over de ons omringende objecten als patronen van weerkaatst licht.
Objecten kunnen verschillen in de mate waarop ze het Jicht absorberen of weerkaatsen.
Lichtgekleurde objecten, zoals dit blad papier, reflecteren een groot deel van het visuele spectru m. Donkergekleurde objecten, zoals de inkt van de letters, reflecteren weinig licht.
Door het veroorzaakte contrast zijn we in staat de
letters van het papier te onderscheiden .
Abrupte veranderingen in reflectie signaleren onderbrekingen in een oppervlakte zoals randen of hoeken.
Meer graduele veranderingen suggereren een gebogen oppervlak.
Objecten verschillen ook in de richting waarin ze het licht weerkaatsen en bieden zo informatie over de textuur van het object.
Sommige oppervlakken reflecteren het Licht in veel verschillende richtingen en lijken daarom mat. Andere oppervlakken reflecteren het Licht vooral in één richting en lijken daarom glanzend.
Gekleurde objecten absorberen bepaalde golflengte van het visuele spectrum terwijl ze de andere weerkaatsen.
Rode objecten weerkaatsen bijvoorbeeld de langere gol1lengte en absorberen de korte.
Onze visuele informatie wordt dus bepaald door
patronen van contrast en kleur die door de objecten worden weerkaatst.
Ons visueel sysreem is in staat deze informatie op te vangen en er
een mentaal beeld van de ons omringende wereld mee op te bouwen.
Hoewel het oog niet de plaat is waar het mentale omgevingsbeeld wordt opgebouwd, is dit eenvoudige maar ingenieuze apparaat het optische instrument waar de visuele informatie wordt vertaald naar een voor ons zenuwstelsel begrijpelijke vorm.
Figuur 2.1. toont een doorsnede van het oog.
Het licht dringt de oogbol binnen via een harde en transparante cornea of hoornvlies.
De cornea bevat sensorische zenuwvezels die gevoelig zijn voor aanraking en pijn. Het licht vervolgt zijn weg doorheen de kleine voorste oogkamer en de iris tot bij de lens.
De voorste oogkamer is gevuld met een doorzichtig proteïneloos bloedplasma. De gekleurde iris (bruin, blauw, groen of grijs) vormt de scheiding tussen de voorste en de achterste oogkamer.
De iris bepaalt de grootte van de pupil afhankelijk van de lichtintensi teit. De lens is het belangrijkste optiche instrument van het oog. De lens projecteert de waargenomen objecten op een scherpe en omgekeerde manier (ondersteboven én in spiegelbeeld) doorheen de met vloeistof gevulde oogbol op de retina, de lichtgevoelige laag van het oog.
2.2.2 De retina
De retina, die zich ontogenetisch vanuit embryonaal hersenweefsel ontwikkelde, is een dunne (<0,3 mm) maar sterk georganiseerde laag van zenuwcellen die gelegen is aan de achterste binnenzijden van elke oogbol.
Microscopisch onderzoek toont aan dat de retina uit verschillende lagen bestaat en vijf onderscheiden neurontypes bevat die bij de visus betrokken zijn. Figuur 2.2. toont een schematisch overzicht van deze lagen en van de verschillende soorten retinale cellen.
We merken op dat het licht de receptorcellen slechts bereikt na een reis doorheen de verschillende, gelukkig vrijwel geheel doorzichtige retinalagen.
De kernlichamen van deze neronen vinden we voornamelijk in drie cellagen terug :
-de buitenste kemlaag,
-de binnenste kernlaag en
-de laag met ganglioncellen.
Een schematisch oveuicht van de retinale cellen en hun organisatie .
Het rechtstreeks signaalsysteem loopt van de fotoreceptoren over de bipolaire cellen naar de ganglioncellen.
De horizontale en amacriene cellen voorzien in een lateraal signaalsysteem.
De pijlen geven de richting aan van waar het licht de retina binnendringt.
De synaptische verbindingen tussen de retinale cellen vinden we vooral in de twee plexiforme lagen (een binnenste en een buitenste plexiforme laag) die gelegen zijn tussen de lagen met kernlichamen.
Need help typing ? See our FAQ (opens in new window)
Please sign in to create this set. We'll bring you back here when you are done.
Discard Changes Sign in
Please sign in to add to folders.
Sign in
Don't have an account? Sign Up »
You have created 2 folders. Please upgrade to Cram Premium to create hundreds of folders!