Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
22 Cards in this Set
- Front
- Back
Wat is het ankerpunt van het didactisch proces? |
De doelstellingen: zowel die van de student, als die van de docent. |
|
Welke bronnen zijn er in het didactisch schema? |
* studentkenmerken * leeromgeving (eva, inhoud, werkvorm) * interactie (PIJLEN!) stud/omgeving: moet leerproces op gang brengen |
|
Wat is het kenmerk van SGO en waarom is het nodig? |
Zelfregulerend in leerproces nodig voor LLL, veroudering kennis. Studet ZELF betekenis geven, kritisch denken = noodzaak actieve deelname |
|
Domeinspecifieke voorkennis is belangrijk bij SGO. Waarin kan voorkennis verschillen? |
Juistheid hoeveelheid organisatie beschikbaarheid |
|
Wat zijn voorwaarden voor goede doelstellingen? |
*helder/explciet= concreet *duidelijk in K& V Maken discussie over programma mogelijk Zijn criteria voor toetsing voor docent |
|
Uit welke 4 onderdelen bestaat de leeromgeving ? |
inhoud materiaal werkvorm evaluatie |
|
Wat is belangrijk bij de leerinhoud? |
WAT: relevantie voorkennis hoeveel sturing ordening |
|
Wat zijn de onderwijskundige basiselementen? |
Expliciete doelen + lerenden = bepaalt inhoud van het onderwijs gekaderd in context |
|
Hoe verloopt de taxonomie van BLOOM? |
OBTAEC (nieuw) KBTASE (oud) |
|
Wat is bij de selectie van inhouden belangrijk naast de inhoud zelf? |
De wijze van ordening (verborgen leerplan!) |
|
Welke twee elementen analyseren voor het bepalen van ordening? |
Inhoudsanalyse + Taakanalyse = keuze techniek (biggs) |
|
Welke vormen van ordening zijn er? (1+4) |
Methodeschool: aan lerende overlaten onderwijsgevende: lineair -sequentiering spiraalvormig elaboratief conceptueel |
|
Wat is een werkvorm? |
act, student & act docent om doelen te bereiken |
|
Welke werkvormen zijn er volgens Hogeveen en Winkels? (5) |
Instructie (basiskennis, structuur) Interactie (objectivering) opdracht (zelfst. omgaan info) samenwerking spelvormen |
|
Welke werkvormen onderscheidden Standeart, troch en Peters? |
Aanbiedende vormen gespreksvormen samenwerkingsvormen individualiserende vormen strategisch (excursie) |
|
Wat zijn belangrijke facetverschillen in werkvormen? |
1. activiteit student 2. activiteit docent 3 mate van samen of alleen 4. mate van regulatie 'learner control' |
|
Hoe kan het best een werkvorm bepaalt worden? |
Kijken naar: Maar ook naar: studentkenmerken, vaardigheden van de docent, randvoorwaarden en onderwijsbenaderingen |
|
Welke onderwijsbenaderingen onderscheidden we? (4) |
1. geprogrammeerde instructie 2. cognitive apprentiveship (SGO, krachtige leeromgeving) 3. PGO 4. CGO |
|
Wat is het model van de zevensprong? |
1. begrippen verhelderen 2. definieren probleem 3. brainstorm analyse 4. inventarisatie 5. formuleren van leerdoelen 6. info indiv. verw 7. info samenbrengen: antwoord geven |
|
Wat is het model van cognitive appreticeship van Colins? |
Modelleren Scaffolding Coaching Ariculatie reflectie exploratie generalisatie --> van breed naar smal --> van complexiteit naar diversiteit |
|
Wat is het doel van cgo? Wat zijn belangrijke begrippen? |
complexe problemen oplossen als middel voor transfer en geintegreerde doelen. 4C/ID: leertaak skelet Taakklassen: titratie --> fading ondersteuning Kennis is ondersteunend aan taak |
|
Teken het didactisch schema |
evaluatie leerinhouden & werkvormen = leeromgeving leidt naar: doelstellingen + studentkenmerken Tussen doelstellingen + student kenmerken zit met grote pijl: leeractiviteiten |