• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/58

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

58 Cards in this Set

  • Front
  • Back
- Neuroanatomie:
- Neuroanatomie:
anatomie van het zenuwstelsel
anatomie van het zenuwstelsel
H4.1 Structuur van het zenuwstelsel


Terminologie die het zenuwstelsel beschrijft
- Centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggengraat

- Periferale zenuwstelsel: zenuwen buiten de hersenen en ruggengraat, bestaat uit:

1) Somatisch zenuwstelsel: informatie van sensorische organen naar zenuwstelsel en van daaruit naar spieren

2) Autonomisch zenuwstelsel: controleert hart, darmen en andere organen




- Dorsaal: van bovenaf

- Ventraal: van onderaf

- Horizontaal, sagitaal (zijkant), coronaal (doormidden)

- Posterior: naar achteren

- Anterior: naar voren

- Ipselateraal (zelfde kant van het lichaam), contralateraal (ene helft hier, andere deel daar) en proximaal
Ruggengraat
Ruggengraat
- Ruggenmerg:
communiceert met sensorische organen en spieren onder je hoofd met een sensorische en motorische zenuw. Belangrijk voor de overgang van perifeer naar centrale zenuwstelsel.

- Bell magendie law:
inkomende dorsale axon bundels dragen sensorische info en de verlatende ventrale axons bundels de motorische info

- Dorsale root ganglia:
hier zitten de cellichamen van sensorische neuronen buiten de ruggengraat in een neuron cluster (ganglia betekent cluster)

- Neuronclusters buiten centraal zenuwstelsel zijn sensorische ganglion, neuronclusters in het centrale zenuwstelsel zijn motorische nucleus

- Spinal zenuw: gemengde zenuw

- Gray matter:
midden van ruggenmerg, bevat veel cellichamen en dendrieten, stuurt axonen naar de hersenen of ruggengraat via white matter: gemyelineerde axonen

- Stuurt sensorische informatie en krijgt motorische informatie terug

- Pyramidecel:
excitoir is glutamaat, projectieneuron: axonen die grijze stof verlaten zijn groter, sterker dan locale uitlopers.

Stellate cel:
kleiner, excitoir glutamaat, inhibitoir GABA en bevat lokale verbindingen
- Ruggenmerg:
- Ruggenmerg:
communiceert met sensorische organen en spieren onder je hoofd met een sensorische en motorische zenuw. Belangrijk voor de overgang van perifeer naar centrale zenuwstelsel.
- Bell magendie law:
inkomende dorsale axon bundels dragen sensorische info en de verlatende ventrale axons bundels de motorische info
- Dorsale root ganglia:
hier zitten de cellichamen van sensorische neuronen buiten de ruggengraat in een neuron cluster (ganglia betekent cluster)
- Neuronclusters buiten centraal zenuwstelsel zijn
sensorische ganglion, neuronclusters in het centrale zenuwstelsel zijn motorische nucleus
- Spinal zenuw:
gemengde zenuw
- Gray matter:
midden van ruggenmerg, bevat veel cellichamen en dendrieten, stuurt axonen naar de hersenen of ruggengraat via white matter: gemyelineerde axonen

- Stuurt sensorische informatie en krijgt motorische informatie terug
- Pyramidecel:
excitoir is glutamaat, projectieneuron: axonen die grijze stof verlaten zijn groter, sterker dan locale uitlopers.
Stellate cel:kleiner, excitoir glutamaat, inhibitoir GABA en bevat lokale verbindingen
Stellate cel:
kleiner, excitoir glutamaat, inhibitoir GABA en bevat lokale verbindingen
Autonome zenuwstelsel
- Het autonome zenuwstelsel stuurt info van en naar het hart en organen

- Sympatisch zenuwstelsel:
bereid het lichaam op een activiteit verbonden aan het ruggengraat, voor een fight or flight reactie

- Parasympatisch zenuwstelsel:
verlaagd de activiteit van de organen in een niet-urgente staat, ofwel craniosacraal systeem genoemd

- Sympatisch zenuwstelsel heeft ganglia dichterbij in een ketting de ruggengraat en parasympatisch zenuwstelsel heeft lange preganglion axonen buiten het ruggengraat dichtbij de organen en korte postganglion axonen in de organen zelf

- Parasympatisch postganglion gebruikt voor actelycholine en sympatische postganglion vooral norepinephrine

- Paraysmpatische postanglions werken onfhankelijker en individueler dan de sympatische postganglion
- Sympatisch zenuwstelsel:
bereid het lichaam op een activiteit verbonden aan het ruggengraat, voor een fight or flight reactie

- Parasympatisch zenuwstelsel:
verlaagd de activiteit van de organen in een niet-urgente staat, ofwel craniosacraal systeem genoemd

- Sympatisch zenuwstelsel heeft ganglia dichterbij in een ketting de ruggengraat en parasympatisch zenuwstelsel heeft lange preganglion axonen buiten het ruggengraat dichtbij de organen en korte postganglion axonen in de organen zelf

- Parasympatisch postganglion gebruikt voor actelycholine en sympatische postganglion vooral norepinephrine

- Paraysmpatische postanglions werken onfhankelijker en individueler dan de sympatische postganglion
- Parasympatisch zenuwstelsel:
verlaagd de activiteit van de organen in een niet-urgente staat, ofwel craniosacraal systeem genoemd
- Sympatisch zenuwstelsel heeft ganglia dichterbij in een ketting de ruggengraat en parasympatisch zenuwstelsel heeft lange preganglion axonen buiten het ruggengraat dichtbij de organen en korte postganglion axonen in de organen zelf
- Parasympatisch postganglion gebruikt voor actelycholine en sympatische postganglion vooral norepinephrine

- Paraysmpatische postanglions werken onfhankelijker en individueler dan de sympatische postganglion
Overzicht Hersenen
Overzicht Hersenen
Voorhersenen: prosencephalon

- Diencephalon: tussenhersenen, bestaande uit thalamus en hypothalamus

- Telencephalon: eindhersenen, bestaande uit cerebrale cortex, hippocampus, basale ganglia



Middenhersenen: mesencephalon, bestaande uit tectum, tegmentum, superiore en inferior colliculus, substantia nigra
Achterhersenen: rhombencephalon, bestaande uit de medulla, pons en cerebellum

- Metencephalon: achterhersenen, bestaande uit pons en cerebellum

- Myelencephalon: beenmerghersenen, bestaande uit de medulla
Voorhersenen: prosencephalon
Voorhersenen: prosencephalon
- Diencephalon: tussenhersenen, bestaande uit thalamus en hypothalamus

- Telencephalon: eindhersenen, bestaande uit cerebrale cortex, hippocampus, basale ganglia
Middenhersenen:
Middenhersenen:
mesencephalon,

bestaande uit

tectum,
tegmentum,
superiore en inferior colliculus,
substantia nigra

Achterhersenen: rhombencephalon,

bestaande uit de medulla, pons en cerebellum
-	Metencephalon:
- Metencephalon:
achterhersenen, bestaande uit pons en cerebellum
- Myelencephalon:
beenmerghersenen, bestaande uit de medulla
- Achterhersenen (hindbrain):
- Achterhersenen (hindbrain):
medulla, pons, cerebellum

- Medulla, pons en middenhersenen zitten vast aan de hersenstam

(A) Medulla:
soort verlenging van ruggengraat en beheert vitale reflexen zoals hartslag en ademhaling via craniale zenuwen die de sensaties, spieren van het hoofd controleert


Craniale zenuwen
1) Olfactory: ruiken (SENSORISCH)

2) Optic: zien (SENSORISCH)

3) Oculomotor: oogbeweging en pupil (MOTORISCH)

4) Trochlear: oogbeweging (MOTORISCH)

5) Trigeminal: huidsensatie van gezicht (GEMENGD)

6) Abducens: oogcontrole (MOTORISCH)

7) Facial: tongsmaak, gezichtsuitdrukking en bloedstroming (GEMENGD)

8) Statoacoustic: horen (SENSORISCH)

9) Glosso: smaak, slikken (GEMENGD)

10) Vagus: nek en keel controle (GEMENGD)

11) Accesory: nek en schouder controle (MOTORISCH)

12) Hypoglossal: tongspier (MOTORISCH)


- Eerste 5 zijn middenhersenen + voorhersenen, laatste zijn van de medulla en pons!

(B) Pons:
als brug voor axonen van ene hersenkant naar de andere (links-rechts samenwerking)

- Pons en medulla bevatten ook een retaculaire formatie: descending (aflopend) portie voor motorische gebieden in ruggengraat en ascending (oplopend) portion stuurt output naar cerebrale cortex voor arousal en aandacht in een gebied, dus vooral waakzaamheid belangrijk hier, en bevatten ook een raphe systeem: stuurt axonen naar de voorhersenen om op stimuli te reageren

(C) Cerebellum:
beweging, balans, coördinatie, visuele en auditieve aandacht
(A)  Medulla:
(A) Medulla:
soort verlenging van ruggengraat en beheert vitale reflexen zoals hartslag en ademhaling via craniale zenuwen die de sensaties, spieren van het hoofd controleert


Craniale zenuwen
1) Olfactory: ruiken (SENSORISCH)

2) Optic: zien (SENSORISCH)

3) Oculomotor: oogbeweging en pupil (MOTORISCH)

4) Trochlear: oogbeweging (MOTORISCH)

5) Trigeminal: huidsensatie van gezicht (GEMENGD)

6) Abducens: oogcontrole (MOTORISCH)

7) Facial: tongsmaak, gezichtsuitdrukking en bloedstroming (GEMENGD)

8) Statoacoustic: horen (SENSORISCH)

9) Glosso: smaak, slikken (GEMENGD)

10) Vagus: nek en keel controle (GEMENGD)

11) Accesory: nek en schouder controle (MOTORISCH)

12) Hypoglossal: tongspier (MOTORISCH)


- Eerste 5 zijn middenhersenen + voorhersenen, laatste zijn van de medulla en pons!
(B)  Pons:
(B) Pons:
als brug voor axonen van ene hersenkant naar de andere (links-rechts samenwerking)

- Pons en medulla bevatten ook een retaculaire formatie: descending (aflopend) portie voor motorische gebieden in ruggengraat en ascending (oplopend) portion stuurt output naar cerebrale cortex voor arousal en aandacht in een gebied, dus vooral waakzaamheid belangrijk hier, en bevatten ook een raphe systeem: stuurt axonen naar de voorhersenen om op stimuli te reageren
(C)  Cerebellum:
(C) Cerebellum:
beweging, balans, coördinatie, visuele en auditieve aandacht
Middenhersenen
Middenhersenen
(A) Tectum: dak van de middenhersenen

- Twee zwellingen op de tectum heten superiore (visie) en inferiore colliculus (gehoor) voor sensorische info

(B) Tegmentum: onder de tectum, omhult de middenhersenen als het ware

(C) Substantia nigra: voor dopamine activiteit en bewegingsbereidheid
Voorhersenen
Voorhersenen
- Sensorische informatie en spierbeweging van beide hemisferen

- Cerebrale cortex is de buitenste oppervlakte van de voorhersenen

- Limbisch systeem: motivatie, emotie, dit structuur bestaat uit de hypothalamus, hippocampus en amygdala
De structuren onder de cerebrale cortex zijn:
A) Thalamus


- Hypothalamus en thalamus samen noem je diencephalon
- Rest van de voorhersenen noem je telencephalon
- Sensorische info naar thalamus →naar cebrale cortex, behalve voor olfactoire informatie! Werkt als schakelstation voor sensorische info naar de cerebrale cortex dus.


B) Hypothalamus


- Informatie naar pijnappelklier, voor release of hormones
- Schade hierin leidt tot een abnormaal gemotiveerd gedrag in sex, alcohol, drugs, etc.


C) Pijnappeklier


- Endocrine glands voor hormonen vrijlaten via de informatie van de hypothalamus


D) Basale ganglia bevat: (schade hierin veroorzaakt Parkinson en Huntington)

1) Caudate nucleus
2) Putamen
3) Globus palidus

- Vooral voor gedragplanning, geheugen en emotionele expressie


E) Basale voorhersenen (schade hierin verzoorzaakt Parkinson en Alzheimer)


- Nucleus basalis: ontvangt input van hypothalamus en basale ganglia voor acetylcholine naar cerebrale cortex voor emotionele arousal in de hypothalamus en voor informatie verwerking in de cerebrale cortex


F) Hippocampus

- Opslaan van geheugen, maar niet alles!
A)  Thalamus
A) Thalamus
- Hypothalamus en thalamus samen noem je diencephalon
- Rest van de voorhersenen noem je telencephalon
- Sensorische info naar thalamus →naar cebrale cortex, behalve voor olfactoire informatie! Werkt als schakelstation voor sensorische info naar de cerebrale cortex dus.
B)  Hypothalamus
B) Hypothalamus
- Informatie naar pijnappelklier, voor release of hormones
- Schade hierin leidt tot een abnormaal gemotiveerd gedrag in sex, alcohol, drugs, etc.
C)  Pijnappeklier
C) Pijnappeklier
- Endocrine glands voor hormonen vrijlaten via de informatie van de hypothalamus
D)  Basale ganglia bevat:
D) Basale ganglia bevat:
(schade hierin veroorzaakt Parkinson en Huntington)

1) Caudate nucleus
2) Putamen
3) Globus palidus

- Vooral voor gedragplanning, geheugen en emotionele expressie
E)  Basale voorhersenen
E) Basale voorhersenen
(schade hierin verzoorzaakt Parkinson en Alzheimer)


- Nucleus basalis: ontvangt input van hypothalamus en basale ganglia voor acetylcholine naar cerebrale cortex voor emotionele arousal in de hypothalamus en voor informatie verwerking in de cerebrale cortex
F) Hippocampus
F) Hippocampus
- Opslaan van geheugen, maar niet alles!
Middenhersenen
Middenhersenen
(A) Tectum: dak van de middenhersenen

- Twee zwellingen op de tectum heten superiore (visie) en inferiore colliculus (gehoor) voor sensorische info

(B) Tegmentum: onder de tectum, omhult de middenhersenen als het ware

(C) Substantia nigra: voor dopamine activiteit en bewegingsbereidheid
Voorhersenen
- Sensorische informatie en spierbeweging van beide hemisferen

- Cerebrale cortex is de buitenste oppervlakte van de voorhersenen

- Limbisch systeem: motivatie, emotie, dit structuur bestaat uit de hypothalamus, hippocampus en amygdala
De structuren onder de cerebrale cortex zijn:
A) Thalamus

- Hypothalamus en thalamus samen noem je diencephalon
- Rest van de voorhersenen noem je telencephalon
- Sensorische info naar thalamus →naar cebrale cortex, behalve voor olfactoire informatie! Werkt als schakelstation voor sensorische info naar de cerebrale cortex dus.


B) Hypothalamus
- Informatie naar pijnappelklier, voor release of hormones
- Schade hierin leidt tot een abnormaal gemotiveerd gedrag in sex, alcohol, drugs, etc.


C) Pijnappeklier
- Endocrine glands voor hormonen vrijlaten via de informatie van de hypothalamus


D) Basale ganglia bevat: (schade hierin veroorzaakt Parkinson en Huntington)

1) Caudate nucleus
2) Putamen
3) Globus palidus

- Vooral voor gedragplanning, geheugen en emotionele expressie

E) Basale voorhersenen (schade hierin verzoorzaakt Parkinson en Alzheimer)
- Nucleus basalis: ontvangt input van hypothalamus en basale ganglia voor acetylcholine naar cerebrale cortex voor emotionele arousal in de hypothalamus en voor informatie verwerking in de cerebrale cortex


F) Hippocampus
- Opslaan van geheugen, maar niet alles!
Ventrikels
- Central canal:
hier begint de ontwikkeling van het zenuwstelsel en met 4 ventrikels die cerebrospinale vloeistof bevatten naar de meninges: membranen rondom hersenen en ruggengraat

- Dit vloeistof ondersteunt je hersengewicht en voeding van de hersenen en ruggengraat

- Zonder deze vloeistof is ontstaat er een druk op je hoofd en veroorzaakt hydrocephalus (geestelijk handicap)
H4.2 Cerebrale cortex


- Cerebrale cortex:
buitenste laag van de hemisferen
- Corpus callosum en anterior commisure:
hier is de communicatie tussen beide hemisferen
- Cerebrale cortex,
voorhersenen, groter bij apen en mensen dan bij andere dieren, rest kleiner, behalve de evengrote cerebellum
Organisatie van de cerebrale cortex


- Cerebrale cortex bestaat uit 6 verschillende laminae:
lagen van cellichamen die parallel aan de cortex oppervlakte liggen. Laminae V is het dikst in de motor cortex die spieren controlleert. Laminae IV, axonen in de thalamus voor sensorische info.

- Cellen van cortex zijn georganiseerd in kolommen door laminea heen, elke kolom heeft een eigen eigenschap
Vier lobben van de cerebrale cortex
1) Occipital lob
- Visuele input, primaire visuele cortex in posteriore, achterste, gedeelte
- Schade veroorzaakt corticale blindheid (rechts en links communiceren in de hersenen; schade rechts is problemen links met zicht). Alles is verder normaal behalve patroonperceptie en visuele voorstelling


2) Parietal lob

- Tussen occipital lob en central sulcus bovenop in het midden: diepste groeve van de cortex
- Postcentrale gyrus: tastsensatie en informatie van spierstrekkingen, dus somatosensorisch
- Parietal lob: monitoort de ogen, hoofd, lichaam posities voor de hersenen voor gebieden met bewegingscontrole


3) Temporele lob
- Auditieve informatie (links = begrijpen gesproken taal), lateraal, dus zijkant midden onder
- Ook voor hele complexe aspecten van visie zoals gezichtsuitdrukking, emotionele en motivationele rollen
- Schade temporele lob heet Klüver bucy syndroom: geen normale angsten meer tonen

4) Frontale lob
- Primaire motor cortex, ofwel precentrale gyrus: controle van fijne bewegingen, en je hebt de prefrontale cortex: ontvangt alle sensorische informatie en is het grootst bij mensen in verhouding tot andere dieren


Prefrontale lobotomie

- Chirurgisch verwijderen van de prefrontale cortex, want het zou je ‘tammer’ maken, van de rest en veroorzaakt

veel mentale schade


Moderne perspectieven op prefrontale cortex

- Prefrontale cortex is belangrijk voor je werkgeheugen en voor delayed-respons taken: op stimulus reageren na een korte blootstelling ervan. Verder is het belangrijk voor gedrag afhankelijk van de context
1) Occipital lob
- Visuele input, primaire visuele cortex in posteriore, achterste, gedeelte
- Schade veroorzaakt corticale blindheid (rechts en links communiceren in de hersenen; schade rechts is problemen links met zicht). Alles is verder normaal behalve patroonperceptie en visuele voorstelling
2) Parietal lob
- Tussen occipital lob en central sulcus bovenop in het midden: diepste groeve van de cortex

- Postcentrale gyrus: tastsensatie en informatie van spierstrekkingen, dus somatosensorisch

- Parietal lob: monitoort de ogen, hoofd, lichaam posities voor de hersenen voor gebieden met bewegingscontrole
3) Temporele lob
- Auditieve informatie (links = begrijpen gesproken taal), lateraal, dus zijkant midden onder

- Ook voor hele complexe aspecten van visie zoals gezichtsuitdrukking, emotionele en motivationele rollen

- Schade temporele lob heet Klüver bucy syndroom: geen normale angsten meer tonen
4) Frontale lob
- Primaire motor cortex, ofwel precentrale gyrus: controle van fijne bewegingen, en je hebt de prefrontale cortex: ontvangt alle sensorische informatie en is het grootst bij mensen in verhouding tot andere dieren
Prefrontale lobotomie
- Chirurgisch verwijderen van de prefrontale cortex, want het zou je ‘tammer’ maken, van de rest en veroorzaakt veel mentale schade
Moderne perspectieven op prefrontale cortex:
- Prefrontale cortex is belangrijk voor je werkgeheugen en voor delayed-respons taken: op stimulus reageren na een korte blootstelling ervan. Verder is het belangrijk voor gedrag afhankelijk van de context
Hoe werken de onderdelen samen?

- Binding problem:
de vraag hoe visuele, auditieve en andere gebieden percepties produceren van een object

- Een hypothese hiervoor is dat perceptie is het lokaliseren in de ruimte (visueel en audititief tegelijk waargenomen, dan is het dus hetzelfde object)
H4.3 Onderzoeksmethoden
1) Correleer hersenanatomie met gedrag
2) Hersenactiviteit meten
3) Effecten van hersenschade
4) Effect van hersenstimulatie
H4.3 Onderzoeksmethode


1) Correleer hersenanatomie met gedrag
- Frenologie: schedelanatomie relateren aan gedrag, maar dit was onkritisch gebruik van data en schedelgrootte correleert niet met hersenanatomie. Nu wordt alles wel statistisch in grote groepen onderzocht:

- CAT-scan: vloeistof in je bloed en dan röntgenstraling

- MRI-scan: magnetisch veld en radio energie veld die ontstaan door watermolecuelen te meten
2) Hersenactiviteit meten
- EEG: elektrische activiteit van de hersenen meten bij evoked responses op een stimulus

- MEG: bekijkt magnetische velden door hersenactiviteit, goede temporele resolutie

- PET: activiteit bekijken door chemisch ingespoten spul om gamma straling te meten is duur en vrij gevaarlijk

- fMRI: goedkoper, zuurstof neemt toe in gebieden met hoge activiteit, maar het is moeilijk om de plaatjes te analyseren
3) Effecten van hersenschade
- Broca’s gebied: schade hierin betekent niet meer kunnen praten

- Lesie: schade

- Ablation: verwijdering

- Stereotaxic instrument: schade aanbrengen door elektrodes plaatsen met dit instrument

- Sham lesion: verschil te zien tussen elektrische lesie en normale lesie heet sham lesion zonder elektra dus

- Gene-knock out approach: biochemie gebruiken om via mutatie een directie geven voor bepaalde genen waardoor ene gedeelte inactief wordt
- Transcraniale magnetische stimulatie (TMS): magnetisch veld inactiveert het onderliggende gebied
4) Effect van hersenstimulatie
- Chemica (gene-knock out approach) en magnetica (transcraniale magnetische stimulatie) zorgt voor inactiviteit op een bepaald gebied, maar complex gedrag ontstaat bij meerdere hersengebieden! Dus is het vooral een kunstmatige meting, want complex gedrag kun je alleen meten door een precieze timing van activiteit in een groot aantal cellen, en niet alleen een uitbarsting van activiteit in een bepaald gebied.

- Korte magnetische stimulatie zorgt voor verhoogde activiteit en lange stimulatie voor blokkering


Overzicht resolutie

- EEG: hoge temporele, lage spatiele

- MEG: hoge temporele, lage spatiele

- PET: lage temporele, hoge spatiele

- fMRI: lage temporele, hoge spatiele
Verschillen in hersengrootte en structuur
- Hersengrootte zegt weinig over intelligentie
Vergelijking tussen soorten
- Hersenorganisatie is hetzelfde tussen verschillende soorten

- Hersenen tot lichaam ratio werkt ook niet, want mensen staan qua intelligentie alsnog lager dan chihuahua’s
Vergelijking tussen mensen
- IQ correleert met groottes van verschillende hersengebieden

- IQ relateert meer met de gray matter van hersenen (cellichamen) en niet met white matter (axonen), dit is gelijk bij zowel mannen als vrouwen, altijd kleine correlaties gevonden, genen spelen wel een rol bij tweelingen en IQ
Vergelijking tussen mannen en vrouwen
- Mannen hebben grotere hersenen, verschillen meer in interesses en vaardigheden, maar vrouwen hebben meer sulci waardoor IQ hetzelfde is als die van de grotere hersenen van mannen