Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
52 Cards in this Set
- Front
- Back
Ethologie |
Studie naar gedrag |
|
Gedrag |
Actie/reactie op natuurlijke en sociale omgeving |
|
Evolutie |
Hoe is gedrag geëvolueerd over jaren per diersoort (lange termijn) |
|
Functie |
Welke waarde heeft dit gedrag voor overleving (lange termijn) |
|
Ontwikkeling gedrag |
Hoe heeft dit gedrag binnen 1 dier ontwikkeld |
|
Mechanisme |
Welke mechanisme is het dier bepaald dit gedrag (hormonen bijv) |
|
Lange termijn gedragsverandering |
- gedrag deels aangeboren, erfelijk - essentieel voor overleven - generaties ontwikkeld - beïnvloed door evolutie en selectie |
|
Reflex |
Automatische reactie op prikkels |
|
Instinct |
Wordt niet aangeleerd, complexer gedrag. Weet het dier gewoon |
|
Natuurlijke selectie hoe gedaan |
variatie binnen populatie > omstandigheden leefomgeving > voortplanting > evolutie (fittist overleeft) Isolatie maakt nieuwe soort |
|
Snelheid natuurlijke selectie |
Snelheid van voortplanting van soort |
|
Selectiedruk |
voedsel, veiligheid, voortplanting |
|
Wanneer spreek je over andere soort |
Wanneer soort niet meer samen kan voortplanten of onvruchtbaar nageslacht krijgt |
|
Kunstmatige selectie |
Eigenschappen bewust geselecteerd bij fokken van dieren en die kruisen (chiwauwa) |
|
Temmen |
1 generatie, wennen aan mensen |
|
Domesticeren |
Domesticatie is het proces waarbij een populatie van dieren of planten wordt gewijzigd in de genen. Hierbij kiezen mensen de eigenschappen uit die voor hun het meest voordeel hebben en hiermee gaan ze verder fokken. |
|
Fokken |
Gewenst ras |
|
Kort termijn gedrag (1dier) |
Uitwendige prikkel > respons |
|
Uitwendige prikkel |
- afstand dier - toestand prooi - obstakels, - hoeveelheid voeding, - smaak |
|
Inwendige prikkel > motivatie |
- honger - energielevel, - zorgen voor jongen - emotie (honger dorst pijn) |
|
Drempelwaarde (uitwendige prikkel) |
Is de prikkel sterk genoeg? Over naar respons |
|
Basisemoties 7 |
- zoeken - woede - angst - spel - lust - zorg - paniek |
|
Fittest |
Beste aanpassing aan omgeving |
|
Sleutelprikkel |
Automatische reactie, iets wat een bepaalde reactie oproept (Baby vogel rood in snavel automatisch voer) |
|
Habituatie/gewenning |
Respons minder na vaker evalueren prikkel, iets wat minder wordt (vogelverschrikker of stofzuiger) |
|
Inprenting |
Zeer snel aangeleerd gedrag, leren ze niet meer af (geschikt voor voortplanting (zelfde soort), moeder eend) |
|
Klassieke conditionering |
Associatie 2 prikkels (Bel + eten, rammelen voerbak + voer) |
|
Operante conditionering |
Leren via straffen of belonen |
|
Imitatie |
Nadoen van anders mens of dier (sociaal leren) |
|
Evolutietheorie |
Verklaart hoe en waarom soorten in loop van tijd veranderen en hoe nieuwe soorten ontstaan |
|
Populatie |
Bij elkaar levende individuen van bepaalde soort, voortplanting zelfde organisme, verschillen komen voor in uiterlijk en gedrag |
|
Verscheidenheid binnen populatie |
Andere erfelijke eigenschappen (uiterlijk en gedrag) |
|
Homologe organen |
Zelfde opbouw maar andere functie (arm van mens mat vogel) |
|
Rudimentair organen |
Loop van evolutie verliezen functie (staartwervels mens, blinde darm) |
|
Analoge organen |
Zelfde functie maar verschillende manier bouw (vleugels vogel en vlinder) |
|
Aangeboren gedrag/erfelijk |
Gedragspatroon waarbij ervaring of leren geen rol speelt
|
|
Baltsgedrag |
Vooraf aan paring |
|
Broedzorg |
Zorg voor nakomelingen |
|
Altruïstisch gedrag |
Vergroten overlevingskansen van soortgenoten ten kosten van zichzelf |
|
Territorium gedrag |
Verovert gebied bezet houden en verdedigen |
|
Vechtgedrag |
Om rangorde te veroveren. Dreigen, imponeren, onderwerpen en verzoenen |
|
Ambivalent gedrag |
Dier vertoont meerdere systemen door elkaar (aanvallen en vluchten, waar dier tussen twijfelt) |
|
Conflict gedrag |
Wanneer meerdere gedrags systemen tegelijk opgewekt worden |
|
Oversprong gedrag |
Vertoont gedrag die niks mee situatie te maken heeft (kat wassen ipv vechten) |
|
Omgericht gedrag |
Richt agressie op iets anders ipv tegenstander |
|
Stereotiep gedrag |
Geen duidelijk doel of functie heeft en continu herhaalt wordt om steeds tegen te gaan (kalmerend) |
|
Beschadigings gedrag |
Automutilatie bij zelf of ander |
|
Apathisch gedrag |
Geen belangstelling voor omgeving, gebrek aan motivatie en emotie > chronische stress |
|
Positieve bekrachtiging |
Het ontvangen van iets prettigs na het tonen van gedrag (hond gaat zitten je geeft snoepje) |
|
Negatieve bekrachtiging |
Het wegvallen van iets onprettigs na het vertonen van gedrag (Postbode komt, hond blaft, postbode weg) |
|
Positieve correctie |
Het ontvangen van iets onprettigs na gedrag (stroomstoot schokband, trekken aan riem)
|
|
Negatieve correctie |
Het wegnemen van iets prettigs na vertonen gedrag (Snoepje weghalen tijdens spel als hond te wild wordt ) |