Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
285 Cards in this Set
- Front
- Back
Waar bevindt het upper motor neuron zich (centraal)?
- - |
- tractus corticospinalis
- pyramidebaan |
|
Waar begint het perifere zenuwstelsel (lower motor neuron/NM systeem)?
|
In het ruggenmerg bij de motorische voorhoorncel
|
|
Route perifeer zenuwstelsel:
- - - - - |
- motore voorhoorncel
- wortel - zenuw - neuromusculaire overgang - spier |
|
Noem een aantal klachten die voorkomen bij aandoeningen van het perifere zenuwstelsel:
- - - - - - - - - - |
- geen kracht
- moeite met kauwen - moeite met praten - dubbelzien - spierpijn - tintelingen - doof gevoel - pijn - moe (bv schildklier of neuromusculair) |
|
Wat is te vinden bij onderzoek perifere aandoeningen:
- - - - - - - - |
- spieratrofie
- fasciculaties - hypotonie - spierzwakte - inspanningstolerantie - sensibiliteitsstoornissen volgens patroon (zenuw: hand en onderbenen. Wortel: voet en deel onderbeen) - lage of afwezige reflexen |
|
Welke testen kunnen positief zijn bij perifere aandoeningen?
- - |
- Gowers
-Trendlenburg |
|
Wat is de manoeuvre van Gowers en wat betekent het?
|
Met handen op benen bij opstaan.
Zwakte van de proximale spieren, vooral van de lage extremiteiten. |
|
Wat is de proef van Trendelenburg en wat toon je hiermee aan?
|
2 kruisjes op rug, als patient been op tilt kijken of de bil van het opgetilde been omlaag zakt.
Zwakte heupabductoren (m. gluteus medius en ev minimus). Proef is positief aan aangedane zijde. |
|
Bij welke perifere onderdelen zijn de reflexen het meest aangedaan?
- - |
- wortel
- zenuw |
|
Bij welk perifeer onderdeel komen fasciculaties voor?
- - () |
- voorhoorn
(- wortel soms) |
|
Bij welk perifeer onderdeel vinden we fluctuaties?
|
NM overgang
|
|
Welk perifeer onderdelen geven uitsluitend motorische uitval?
- - - |
- voorhoorn
- NM overgang - spier |
|
Welke perifere onderdelen geven zowel motorische als sensorische uitval?
- - |
- wortel
- zenuw |
|
Noem 2 ziektebeelden van de voorhoorn:
- - |
- ALS (amyotrofische lateraal sclerose)
- SMA (spinale musculaire atrofie) |
|
Noem 2 aandoeningen van de wortel:
- - |
- HNP (hernia nuclei pulposi)
- Guillain-Barre |
|
Noem 2 aandoeningen van de zenuw:
- - |
- drukneuropathie
- polyneuropathie |
|
Noem een aandoening van de NM overgang:
- |
- myasthenie
|
|
Noem 2 aandoeningen van de spier:
- - |
- spierdystrofie
- congenitale myopathie |
|
ALS is zowel een aandoening van het perifere als het centrale zenuwstelsel. Wat is het belangrijkste kenmerk?
|
Atrofie
|
|
Wat is de prognose?
|
2 jaar overlevingskans na diagnose
|
|
Wat is een kenmerk bij onderzoek bij ALS?
|
fasciculaties
|
|
Is ALS progressief?
|
Ja
|
|
Spinale spieratrofie/SMA is een progressieve aandoening van het perifere zenuwstelsel. Wat is een kenmerk?
|
Fasciculaties
|
|
Er zijn 3 SMA types. Wat zijn de belangrijkste kenmerken per type?
- Type I - Type II - Type III |
- I: Werdnig Hoffmann. Alleen handen en voeten kunnen bewegen. Overlijden voor 2e levensjaar.
- II: tussen 6-18 maanden. Spieren in benen erger aangetast. Kunnen wel leren zitten, niet staan. - III: lijkt op II |
|
Kinderen/volwassenen:
ALS: MSA: |
ALS: volwassenen
MSA: kinderen |
|
Hoe ontstaat Guillain-Barre?
|
Driekwart na een infectie, onduidelijk waarom. Het is een auto-immuun aandoening.
|
|
Hoe is het begin van Guillain Barre?
|
(sub) acuut begin
|
|
Waar is vooral zwakte te vinden bij Guillain Barre en wat voel je?
|
Proximaal, opstijgende gevoelsstoornissen (dove of prikkelende handen en voeten)
|
|
Hoe zijn de wortelrekkingstesten bij Guillain?
|
Positief
|
|
Zijn er autonome stoornissen bij Guillain?
|
Ja
|
|
Wanneer wordt de maximale uitval bij Guillain bereikt?
|
Binnen 4 weken
|
|
Kan Guillain bij kinderen voorkomen?
|
Ja
|
|
Wat gebeurt er uiteindelijk bij Guillain?
|
Je raakt verlamd
|
|
Hoe is het beloop van Guillain?
|
Kan achteruit gaan maar naar verloop van tijd altijd herstel.
Verergert - plateaufase - daarna verbetering. |
|
Zijn er restverschijnselen bij Guillain?
|
Soms
|
|
Wat is de behandeling bij Guillain Barre?
- - - |
- immunoglobuline
- plasmafarese - prednison |
|
Welke zenuw wordt afgekneld bij drukneuropathie door benen over elkaar? Wat zijn de verschijnselen?
|
n. peroneus
- tintelingen - doof gevoel - krachtsverlies |
|
Is polyneuropathie symmetrisch?
|
Ja
|
|
Zijn armen of benen meer aangedaan bij polyneuropathie?
|
Benen
|
|
Hoe kan polyneuropathie ontstaan?
- - - - - |
- HMSN/CMT (hereditaire motorische en sensorische neuropathie ,Charcot Marie Tooth)
- DM - alcohol - nierinsufficientie - medicatie |
|
Verworven, motoor, axonaal en acuut past meer bij ....
|
DM, alcohol, nierinsufficientie, medicatie
|
|
Genetisch, sensoor, demyeliniserend, chronisch past meer bij ....
|
HMSN/CMT.
|
|
Dagschommelingen en snelle vermoeidheid zijn kenmerken van myasthenie. Ook inspanningsgebonden zwakte, wat houdt dit in?
|
Spieren worden steds zwakker bij herhaalde inspanning.
|
|
Wat zijn andere kenmerken van myasthenia gravis?
- - - - |
- ptosis
- dysarthrie/dysfagie - zwakte armen/benen - kan auto-immuun zijn |
|
Waar begint myasthenia gravis vaak?
|
In je gezicht.
|
|
Is myasthenia gravis een opstijgende of afdalende aandoening?
|
Afdalende aandoening
|
|
Welk orgaan is betrokken bij myasthenie?
|
Thymus
|
|
Wat is de behandeling bij myasthenie?
- - - |
- choline-esteraseremmers (mestinon, gaan afbraak ACh tegen)
- thymectomie - immuunsuppressie ! let op bepaalde medicatie mag niet |
|
Wat zijn kenmerken van spierziekten in de kliniek?
- - - |
- zwakte
- spierpijn - inspanningstolerantie |
|
Hoe is deze zwakte bij spierziekten?
- Symmetrisch? - Proximaal of distaal? |
- meestal symmetrisch
- proximaal > distaal |
|
Hoe kan je onderzoeken of iemand een spierziekte heeft?
- - - - |
- bloedonderzoek (CK)
- echo spieren - EEG - spierbiopt |
|
Wat kan je bij een spierbiopt onderscheiden aan spierziekten?
- - |
- spierdystrofie (veel pycnotische cellen)
- congenitale myopathie |
|
Komt spierdystrofie meer bij jongens of meisjes voor?
|
jongens
|
|
Is spierdystrofie erfelijk?
|
Ja
|
|
Spierdystrofie heeft een .... verzwakking.
|
graduele
|
|
Hoe kan je spierdystrofie ook aantonen?
|
Immunohistochemische kleuring: dystrofine negatief
|
|
Noem een voorbeeld van spierdystrofie
|
ziekte van Duchenne
|
|
Wat is de therapie bij spierdystrofie?
|
Geen
|
|
Wat is myotone dystrofie / congenitale myopathie?
|
Spierdystrofie en myotonie (kan spieren wel aanspannen maar niet goed ontspannen)
|
|
Wat is kenmerkend aan het gezicht bij congenitale myopathie?
|
Treurige uitdrukking
|
|
Hoe is de erfelijkheid van congenitale myopathie?
|
Autosomaal dominant overervend, teveel CTG repeats, dochters meer klachten, anticipatie, vooral via moeder
|
|
Myotone dystrofie is een multisysteemaandoening, wat zijn andere veel voorkomende kenmerken?
- - - - - - - |
- cataract
- kaalheid (mannen vroeg kaal) - DM - hartritmestoornissen - maagdarmklachten - frontale functiestoornissen - slaapstoornissen |
|
In welke onderdelen van het perifeer zenuwstelsel komt drukneuropathie en radiculopathie voor?
- - |
- wortel
- zenuw |
|
Is drukneuropathie en radiculopathie
-motoor/senibel? |
Motoor en sensibel
|
|
Wat gebeurt er bij drukneuropathie?
|
Er ontstaat druk op de myelinelaag rondom de zenuw.
|
|
Wat zijn de drukgevoelige zenuwen in de arm?
- - - |
- n. medianus
- n. ulnaris - n. radialis |
|
Wat innerveert de n. medianus?
- - |
M:
- duimspieren - flexie onderarm |
|
Wat innerveert de n. ulnaris?
- - |
M:
- pinkspieren - flexie onderarm |
|
Wat zijn klachten als de n. ulnaris wordt afgedrukt (sensoor)?
- - - - |
- tintelingen
- hypesthesie (verminderde gevoeligheid) - zwakte (spreiden/sluiten vingers) - atrofie pinkmuis |
|
Wat innerveert de n. radialis?
- - |
M:
- strekspieren hand - flexie onderarm |
|
Noem 2 aandoeningen van de n. radialis:
- - |
- Paralyse d'amoureux
- Saturday night palsy |
|
Wat zijn klachten van de n. radialis?
- - - |
- tintelingen
- hypesthesie duim (driehoek) - zwakte (armstrekkers, dropping hand en fingers) |
|
Alle drie de zenuwen zijn ook ..... en ......
|
sensibel en autonoom
|
|
Benoem de 2 been zenuwen:
- - |
- n. cutaneous femoralis lateralis
0- n. peroneus |
|
Noem de 3 motore aftakkingen van de n. peroneus:
- - - |
- peroneus longus en brevis
- tibialis anterior - extensor hallucis longus |
|
Wat zijn klachten bij de n. peroneus?
- - |
- zwakte teen-voetheffers (klapvoet)
- doofheid |
|
Waarom zijn juist deze zenuwen zo gevoelig?
|
Ze liggen aan de oppervlakte.
|
|
Wat zijn motorische klachten in de kliniek bij uitval van 1 van de zenuwen?
- - |
- krachtsverlies
- atrofie |
|
Wat zijn sensibele klachten in de kliniek bij uitval van 1 van de zenuwen?
- - - |
- paresthesien/dysesthesien
- doof gevoel - pijn |
|
Wat zijn behandelingen bij drukneuropathie?
- - - |
- druk eraf (andere gewoonte, houding met minste druk)
- zenuwontsteking tot rust laten komen (injectie cortico's) - operatie (zenuw omleggen, fascie doornemen) |
|
Bij wie komt het carpaal tunnelsyndroom (n. medianus) vaker voor?
- - - |
- zwangeren
- reuma - schildklierziekten |
|
Wat zijn klachten van het carpaal tunnelsyndroom?
- - - - - - - - |
- nachtelijke tintelingen (wapperen)
- doofheid - pijn in hand, arm - verminderde grijpfunctie - gezwollen handen - atrofie - spierzwakte - duimoppositie (hypesthesie) |
|
Hoe kan de diagnose carpaal tunnelsyndroom worden gesteld?
- - |
- EMG
- echo |
|
Wat is de behandeling van het carpaal tunnelsyndroom?
- - - |
- nachtspalk
- injectie - operatie |
|
Waar kan radiculopathie zitten?
- - |
- cervicaal
- lumbaal |
|
Wat zijn motorische verschijnselen van radiculopathie?
- - |
- krachtsverlies
- atrofie |
|
Wat zijn sensibele klachten bij radiculopathie?
- - - |
- paresthesieen/dysesthesieen
- doof gevoel - pijn |
|
Bij zowel drukneuropathie als radiculopathie komen ook ..... symptomen voor.
|
autonome
|
|
Wat zijn je onderzoeksbevindingen bij radiculopathie?
- - - - - |
- antalgisch bewegen
- krachtsvermindering - sensibiliteitsstoornis - afwezige reflex - positieve wortelrekkingsproeven |
|
Welke wervels zijn betrokken bij het cervicaal syndroom?
- - - - |
C5 C6 C7 C8
|
|
Cervicaal syndroom C5:
- sensibiliteit (lokalisatie): - kracht: - reflexen: |
- schouder
- deltoideus - bicepspeesreflex |
|
Cervicaal syndroom C6:
- sensibiliteit (lokatie): - kracht: - reflexen: |
- onderarm/duim
- biceps - bicepspeesreflex |
|
Cervicaal syndroom C7:
-sensibiliteit (lokatie): - kracht: - reflexen: |
- middelste vingers
- triceps - tricepspeesreflex |
|
Cervicaal syndroom C8:
-sensibiliteit (lokatie):- kracht:- reflexen: |
- ulnaire zijde hand (pink)
- interossei - tricepspeesreflex |
|
In welke wervels kan het lumbosacraal syndroom voorkomen?
- - - |
- L4
- L5 - S1 |
|
Welke Lasegue proef doe je bij:
- L4 - L5 - S1 |
L4 omgekeerde
L5 gewone S1 gewone |
|
L4:
sensibiliteit: kracht: reflexen: |
mediale onderbeen
quadriceps kniepeesreflex (been strekken) |
|
L5:
sensibiliteit: kracht: reflexen: |
Mediale voetrand
Ext. Hallucis (hakken staan) geen reflex |
|
S1:
sensibiliteit: kracht: reflexen: |
laterale voetrand
tenen staan achillespeesreflex |
|
Wat hoort bij het radiculair syndroom?
- - |
- rijbroekanaesthesie
- disk L5/S1 |
|
Wanneer moet je denken aan het caudasyndroom?
|
Als iemand niet kan plassen
|
|
Hoe behandel je een hernia?
1. 2. 3. 4. |
1. expectatief
2. pijnstilling 3. wortelblokkade 4. operatie |
|
Dus welke wortel gaat over de bicepsreflex?
|
C6
|
|
Waar wordt de radialis afgeklemd?
|
In de bovenarm
|
|
Waarlangs loopt de ulnaris?
|
De mediale epicondyl
|
|
Welke zenuw regelt het gevoel van de duimmuis?
|
n. medianus
|
|
Hoeveel mensen hebben ulnoradiale neuropathie weleens gehad?
|
50%
|
|
Waar hoort het 'homohandje' bij?
|
radialisneuropathie
|
|
Hoeveel mensen hebben weleens peroneus neuropathie gehad?
|
70%
|
|
Hoe diagnosticeer je het radiculair syndroom en wat is te zien?
- - |
- MRI
- knik tussen lumbaal en sacraal (promontorium), wervel steekt uit en drukt op de zenuwen --> hernia. |
|
Noem 3 auto-immuunaandoeningen die weefselschade veroorzaken:
- - - |
- RA
- Bechterew - Sjogren |
|
Wat is een metabole oorzaak van weefselschade?
|
Jicht
|
|
Welk gewricht wordt als eerst aangedaan bij jicht?
|
Basisgewricht van de grote teen: MTP-gewricht
|
|
Wat is de neerslag die bij jicht ontstaat?
|
Urinezuurkristallen
|
|
Hoe behandel je jicht?
- - |
- NSAID / prednison
- allopurinol |
|
Wat slaat neer bij pseudojicht?
|
Calciumpyrofosfaatkristallen
|
|
Wat is spondylose?
|
Slijtage van wervels
|
|
Wat is spondylodese?
|
Vastgroeiing van wervels
(-dese is vastgroeiing) |
|
Wat is de DD bij schouderklachten?
- - - - - |
- cervicale radiculopathie
- septische artritis - herpes zoster - cholelithiasis - pancreastumor |
|
Door welke bacterien kan een septische artritis ontstaan?
- - |
- stafylokokken
- n. gonorrhoe |
|
Wat zijn de 4 kenmerken voor artrose?
- - - - |
- osteofyten
- hypersclerose - versmalling van de gewrichtsspleet - botcysten |
|
Welke beweging is het meest beperkt bij omartrose?
|
Exorotatie
|
|
Wat zijn oorzaken van omartrose?
- - - - - |
- RA
- posttraumatisch - post bacterieel - avasculaire necrose - benigne/maligne |
|
Waarvan is toename van pijn bij bewegen een kenmerk?
|
Artrose
( ook diffuse drukpijn) |
|
Artrose vroege fase:
Pijn: Bewegingsbeperking: Therapie: |
Pijn: incidenteel milde pijn, pijnvrije intervallen
Geen bewegingsbeperking Therapie: uitleg, bewegingsadviezen, NSAID's bij pijn |
|
Artrose vorderende fase:
Pijn: Bewegingsbeperking: Therapie: |
Continue milde pijn met incidenteel meer pijn
Progressieve bewegingsbeperking (milde hinder ADL) Therapie: intra-articulaire injecties, continu selectieve NSAID, glucosamide (?) |
|
Artrose late fase:
Pijn: Bewegingsbeperking: Therapie: |
Continu hevige pijn (wakker ervan)
Duidelijke bewegingsbeperkingen, ook bij ADL Therapie: schouderprothese, arthrodese |
|
Wat is arthrodese?
|
Een operatie waarbij beschadigde, versleten of onstabiele gewrichten worden vastgezet.
|
|
Met welke bewegingen hebben patienten met een AC artrose vooral moeite?
- - |
- hyper-adductie
- abductie |
|
Waar kan een AC-artrose beperkte beweeglijkheid geven?
|
In de CWK
(schouder hoeft niet) Verder niet echt beperkte beweeglijkheid |
|
Wat is de etiologie van AC artrose?
- - - |
- AC-luxatie
- clavicula fractuur - ECI |
|
Waar kan specifieke drukpijn op het AC-gewricht op duiden?
|
AC-artrose
|
|
Wat kan je als AO doen bij verdenking op AC-artrose?
- - |
- X-AC-gewricht
- Echo-AC of MRI-AC (verdikt kapsel) |
|
Wat kan te zien zijn bij X-AC-gewricht?
|
- osteofyten
- subluxatie - malunion |
|
Wat is de behandeling voor AC-artrose?
- - - |
- NSAID's
- AC-injectie - laterale clavicula resectie (Biostabiel) |
|
Wat is een frozen shoulder?
|
Adhesieve capsulitis
Verkleving door ontsteking van gewrichtskapsel |
|
Wat is de etiologie van een frozen shoulder?
- - - - |
ECI:
- vaker bij vrouwen - vaker bij DM - na trauma - na immobilisatie |
|
Hoe is de pijn en bewegingsbeperking bij een frozen shoulder?
- - |
- hevige continue pijn
- progressieve bewegingsbeperking |
|
Palpatie bij frozen shoulder?
|
Diffuse drukpijn
|
|
Aanvullend onderzoek voor frozen shoulder?
- |
- X-schouder
|
|
Hoe is de vroege en late fase bij frozen shoulder?
- - |
- 1: veel pijn, weinig bewegingsbeperking
- 2: weinig pijn, veel bewegingsbeperking |
|
Hoe is de therapie bij de vroege fase van capsulitis?
- - - |
- continu NSAIDs
- intra articulaire injectie - geen FT! |
|
Late fase behandeling frozen shoulder?
- - - |
- uitleg traag en volledig herstel
- NSAIDs zn - eventueel FT |
|
Hoe is de beweeglijkheid bij een cuffruptuur?
- Passief: - Actief: |
- Passief: volledig
- Actief: abductie tot zo'n 30 graden (afgenomen kracht) |
|
Wat is de etiologie van een cuff ruptuur?
- - |
- traumatisch
- degeneratief |
|
Palpatie bij een cuff ruptuur?
- |
- diffuse drukpijn supraspinatuspees
|
|
Provocatie tijdens LO bij een cuff ruptuur?
- - |
- painful arc
- drop arm |
|
Wat is het sulcussign en waarbij komt het voor?
|
Arm ontspannen naast lichaam, elleboogtractie naar beneden. Bij overmatige anterieure translatie zal depressie onder het acromion optreden.
Bij een cuffruptuur. |
|
Wat voor AO doe je bij verdenking op een cuff-ruptuur?
- - - |
- X schouder (hoogstand caput bij totaal ruptuur)
- echo-schouder: onderbreking cuff (partieel/totaal) - MRI-schouder onderbreking cuff (partieel/totaal) |
|
Wat is behandeling bij een acute ruptuur bij goede cuff?
- - |
- scopische hechting
- open hechting (SSP) |
|
Wat is de behandeling bij een degeneratieve cuff ruptuur?
- - |
- conservatief
- bicepspees tenodese (=fixatie) |
|
Wat is de prognose bij een cuffruptuur?
- korte termijn: - lange termijn: - bij degeneratief: |
- enkele maanden revalidatie (6 weken in abductiekussen, na 12 weken weer sporten)
- gunstig, bijna volledig herstel - weinig pijn met blijvende abductie zwakte |
|
LO bij subacromiaal impingement:
- - - - - - - |
- CWK geen afwijkingen
- hypertonie/antalgische houding - pijn bij abductie van 80-120 graden - palpatie: drukpijn laterale acromion rand - provocatie: Jobe, painful arc - sulcussign - volledige beweeglijkheid |
|
AO bij een subacromiaal impingement?
- - - - |
- X schouder (hoogstand caput humeri)
- X-acromion: vorm acromion - Echo schouder: dynamische impingement, verdikte bursa - MRI schouder: verdikte bursa met vocht |
|
Wat is de etiologie van een subacromiaal impingement?
- - - |
- acuut na trauma
- chronisch bij herhaaldelijke abductie - chronisch bij congenitaal haakvormig acromion |
|
Wat vindt je bij de anamnese bij subacromiaal impingement?
- - - |
- continue pijn (in schouder)
- toename bij abductie - uitstraling naar hals en bovenarm |
|
Hoe behandel je een acute subacromiale bursitis?
- - - |
- uitleg
- NSAID's - subacromiale injectie |
|
Wat is de behandeling bij een chronische subacromiale bursitis?
- - |
- subacromiale injectie
- subacromiale decompressie (scopisch vs open) |
|
Wat is de prognose van een acute en chronische subacromiale bursitis?
- korte termijn: - lange termijn: |
- korte: pijn reductie na enkele weken
- lange: redelijk gunstig |
|
Wat is een bursitis trochanterica?
|
Ontsteking van de slijmbeurs van de trochanter major
|
|
Wat is de oorzaak van een bursitis trochanterica?
- - |
- acuut
- chronisch mechanisch |
|
Bij welke beweging is de meeste pijn bij een bursitis trochanterica?
|
Adductie
|
|
Waar in het lichaam is nog meer pijn bij een bursitis trochanterica?
|
Buitenzijde bil
|
|
AO voor bursitis trochanterica?
- - - |
- X heup
- CT heup - echo heup en MRI heup: verdikte bursa |
|
Behandeling bursitis troch.?
- - - |
- uitleg
- abductiekussen - injectie |
|
Prognose bursitis troch.?
- korte termijn: - lange termijn: |
- pijn reductie na enkele maanden
- volledig herstel |
|
Wat is primaire coxartrose?
|
Slijtage van de heup door langdurige mechanische belasting
|
|
Wat is secundaire coxartrose?
|
Versnelde slijtage van de heup (niet door langdurige mechanische belasting)
|
|
Wat zijn oorzaken van secundaire coxartrose?
- - - - - - |
- post-traumatisch
- post-dysplasie - post-jicht - post reumatisch - post infectieus - post SVP (tuberculeuze synovitis) |
|
3 meest voorkomende oorzaken pijn in heup:
- - - |
- coxartrose
- bursitis trochanterica - reumatische synovitis |
|
Waar kan uitstralende pijn naartoe gaan bij coxartrose?
|
De knie
|
|
Gaat de heup meer pijn doen bij meer beweging bij coxartrose?
|
Ja
|
|
LO coxartrose, welke proef kan je doen?
- |
- Trendelenburg
|
|
Welke beweging is beperkt bij coxartrose?
|
Pijnlijk en beperkte endorotatie
|
|
Wat is de behandeling van coxartrose?
- - - |
- bewegingsadviezen
- paracetamol / NSAIDs - totale heupprothese |
|
Hoeveel jaren later zijn patienten nog goed functionerend nar een THP na 10 jaar >70?
|
10 jaar
|
|
Wat is de IgM reumafactor en waar is het tegen gericht?
|
Het is een auto-antistof gericht tegen het fc-deel van het IgG.
(RF reageert voornamelijk met polymeer IgG) |
|
Bij hoeveel % van de mensen met reuma is de RF aanwezig?
|
70%
|
|
Bij wie is de RF nog meer aanwezig?
- - |
- gezonde personen
- ziekten als infecties, parasietziektes, longziekten (sarcoidosis), cirrose |
|
Wat is anti-CCP?
|
Auto antistoffen tegen cyclisch gecitrullineerde eiwitten
|
|
Waar pleit een positieve anti-CCP uitslag voor?
|
RA
|
|
Wat is de prognostische betekenis van anti-CCP?
|
voorspelt erosies
|
|
Wat is van anti-CCP:
- de sensitiviteit: - de specificiteit: |
- 50-80%
- tot 95% |
|
Wat is de ANA?
|
Auto antistoffen gericht tegen verschillende onderdelen van de celkern, via immunofluorescentie
|
|
Als ANA aangrijpt op de centromeer, welke ziekte is het dan?
|
Gelimiteerde systemische sclerose
|
|
Wat is de sensitiviteit van ANA bij SLE?
|
95-100%
|
|
ANA specificiteit en sensitiviteit bij SLE voor anti ds DNA:
|
spec 100%
Sens 50% (associatie lupus nefritis) |
|
Wat maakt de ANA positief?
- - |
- anti ds DNA
- anti extractable nuclear antigens (anti ENA) |
|
Wat is ANCA?
|
Antistoffen tegen cytoplasma: anti-neutrophil cytoplasmatic antibodies
|
|
Noem 2 ANCA's en voor welke ziekte ze diagnosticeren:
- - |
- anti proteinase 3 (PR-3 ANCA / C-ANCA), granulomateuze polyangiitis = m. Wegener
- anti myeloperoxidase (MPO-ANCA, p-ANCA), andere vasculitiden, EGPA (eosinofiele granulomateuze polyangitis = M. Churge-Strauss, RA, inflammatoire darmziekten |
|
Wanneer prik je synoviaal vocht?
- - |
- verdenking op bacteriele artritis
- verdenking op kristalartritis |
|
Hoe kan je de ziekteactiviteit monitoren bij ontsteking, bv bij RA?
|
DAS: disease activity score
|
|
Welke factoren worden gebruikt in de DAS28?
- - - - |
- aantal pijnlijke gewrichten
- aantal gezwollen gewrichten - BSE - VSA (visuele analoge schaal) algemeen welbevinden (GH) |
|
DAS score:
rood oranje groen |
rood: >5
oranje: 3-5 groen: > 3 |
|
Wat is tenovaginitis?
|
Peesontsteking aan de duimzijde van de pols: De Quervain
|
|
Wat is enthesitis?
|
Ontsteking van peesaanhechting aan bot
|
|
Wat is dactylitis?
|
Ontsteking van een vinger
|
|
Wat is enthesopathie?
|
Aanhechtingspijn van pees op bot
|
|
Welke ziekte geeft zwelling van de gewrichten?
|
Artritis (en soms artrose)
|
|
Hebben artralgieen zwellingen?
|
Nee
|
|
Bij artrose gaat het vaak om meerdere gewrichten: polyartrose. Welke?
- - - |
- handen: CMC-I, PIP, DIP
- CWK - knieen |
|
Wat kan bij artrose bij CWK optreden?
|
Spondylose, dit is lumbale kanaalstenose
|
|
Is jicht een vorm van mono- oligo- of polyartritis?
|
Vaak mono, maar kan op meerdere.
|
|
Het MTP-I gewricht is bij jicht vaak als eerst aangedaan. Hoe noemen we dit ook wel?
|
Podagra
|
|
Noem 2 voorbeelden van mono artritis:
- - |
- jicht
- septische artritis |
|
Noem een voorbeeld van oligoartritis:
|
pseudojicht
|
|
Waar komt pseudojicht vaak bij voor?
|
Bij degeneratieve gewrichtsziekten zoals chondrocalcinosis.
|
|
Wat is chondrocalcinosis?
|
Een vorm van reuma waarbij ee ngewricht ontstoken raakt doordat uw lichaam opgehoopte kalkkristallen opruimt.
|
|
Wat zijn de voorkeursplekken van pseudojicht?
- - |
- knie
- pols |
|
Poly articulaire artritis:
- - - - - |
- virale artritis
- reumatoide artritis - seronegatieve spondylartropathie / spondylo-artritis - systemische auto-immuunziekten |
|
Welke 2 virussen veroorzaken virale artritis?
- - |
- parvovirus
- rubella B18 en rubella |
|
Kenmerken van virale artritis:
- - - |
- artralgieen
- of polyartritis - huidafwijkingen |
|
Kenmerken van reumatoide artritis:
- - - - - |
-erosieve gewrichtsdestructie
- standsafwijkingen (zwanenhals, knoopsgat) - kleine en grote gewrichten - extra-articulaire manifestaties - vasculitis |
|
Wat zijn extra-articulaire manifestaties van RA?
- - - - |
- noduli (Bouchard, of op ribben)
- tenosynovitis, bursitis - moe/ochtendstijf! - andere organen (bv ogen) |
|
Wat is seronegatieve spondylartopathie / spondyloartritis? (SpA)
|
Een groep van aandoeningen met een aantal gemeenschappelijke kenmerken.
|
|
Noem de aandoeningen van spondylartropathie:
- - - - - - |
- M. Bechterew (spondylitis ankylopoetica)
- artritis psoriatica (PsA) - reactieve artritis (ReA, bv M. Reiter) - artritis bij inflammatoire darmziekten (Crohn) - HLA-B27 geassocieerde uveitis - ongedifferentieerde SpA (USpA) |
|
Kenmerken van artritis psoriatica:
- - - - - |
- oligo- tot polyartritis
- asymmetrisch - vaker grotere gewrichten - ook in DIP gewrichten - huid- en nagelafwijkingen (dactylitus, putjes) |
|
Wat zijn kenmerken van SpA?
- - - - - |
- axiale betrokkenheid (inflm. rugpijn, sacroilitis, uveitis)
- perifere artritis (meestal oligo of poly, grote gewrichten) - enthesiopathie/itis - extra articulaire verschijnselen (huid, slijmvliezen, ogen --> iridocyclitis) - genetische achtergrond (HLA-B27) |
|
Welke auto-immuunaandoeningen behoren tot SpA?
- - - - |
- systemische lupus erythematosus
- systemische sclerose - polymyositis, dermatomyositis - M. Sjogren |
|
Noem 4 voorbeelden van het classificatieschema van SLE. Hoeveel zijn het er in totaal en hoeveel moeten positief zijn?
|
4/11
- artritis - vlindervormig exantheem - fotosensitiviteit - ANA positief |
|
Systemische sclerose (CREST). Wat zijn kenmerken hiervan?
- - - - |
- verstrakking van de huid
- Raynaud fenomeen - interne orgaanbeschadiging - artralgieen en artritiden |
|
Wat zijn kenmerken van polymyositis en dermatomyositis?
- - - - |
- spierzwakte (proximaal)
- spierpijn -artralgieen en artritiden - huidafwijkingen |
|
Welke 3 huidafwijkinen bij myositis?
- - - |
- heliotrope rash
- shawl sign - Gottronse papels |
|
Specificiteit =
|
Als een test positief is heb je de ziekte ook daadwerkelijk.
(anti ds DNA voor SLE heel specifiek) |
|
Sensitiviteit =
|
Als de test negatief is heb je de ziekte ook echt niet.
(ANA voor SLE heel sensitief) |
|
Wat is personalized medicine?
|
Medicatie is zo goed mogelijk afgestemd op de individuele patient.
|
|
Wat is een risico van 'window of opportunity'?
|
Overbehandeling
|
|
Wat is DAS 28?
|
Een ziekte activiteitsparameter
|
|
RA is een systemische ziekten, het grijpt ook aan op:
- - - - - |
- lymfeklieren
- nieren - oog (scleritis) - long (fibrose) - milt (splenomegalie) |
|
Waar staat NSAIDs voor?
|
Non-steroidal antiflogostic drugs
|
|
Wat is het effect van NSAIDs?
- - - |
- analgetisch (pijnstillend)
- antipyretisch (koortswerend) - anti inflammatoir |
|
Wat zijn indicaties voor een NSAID?
- - - - - |
- pijn post traumatisch
- spierpijn - peesontstekingen - artrose - RA en andere reumatische aandoeningen |
|
Bijwerkingen van NSAIDs zijn:
- - - - - |
- GI
- trombocyten functie - nieren - cardiovasculair - pulmonaal |
|
Wat zijn risicofactoren voor GI bijwerkingen van NSAIDs?
- - - - - - |
- leeftij > 60 jaar
- hoge dosis - bedlegerig - gelijktijdig prednison/alcohol - eerder ulcus pepticum - H. pylori |
|
Preventie GI bijwerkingen NSAIDs?
- - - |
- COX2 specifiek middel
- combi met zuurremming - combi met prostaglandine analoog (misoprostol) |
|
Waarbij zijn NSAIDs nog meer effectief binnen ziektes van het bewegingsapparaat?
- - |
- tenosynovitis
- bursitis |
|
Hoe werken NSAIDs in het lichaam?
|
Door ontsteking wordt arachidonzuur vrijgemaakt door fosfolipase A. COX1 vormt prostaglandines onder normale omstandigheden. COX2 oiv inflammatie (nu dus).
|
|
Wat is het handige aan cortico's?
|
Snel effect, voor overbrugging gebruikt
|
|
Indicaties cortico's naast RA:
- - |
- polymyalgia rheumatica (PMR) (15mg/dag en zeer snel herstel)
- andere auto immuunziekten (SLE, myositis, vasculitis) (midden-hoge doseringen nodig) |
|
Bijwerkingen prednison:
- - - - - - - |
- water zout retentie
- toename lichaamsgewicht - cushing uiterlijk - diabetogeen effect - osteoporose (rugverzakking) - hirsutisme - striae - ogen (cataract) - psychose |
|
Bijwerkingen prednison voorkomen:
- - - - |
- dosis zo laag en kort mogelijk
- controle bloedsuikers - maagprotectie - preventie osteoporose (calcium, vit D) |
|
Waar staat DMARDs voor?
|
Disease modifying anti rheumatic drugs
|
|
Wat doen DMARDs en wanneer gaan ze werken?
|
Onderdrukken ontsteking en beinvloeden het ziekteproces. Effect na 8-10 weken.
|
|
Bij hoeveel % zijn DMARDs effectief?
|
50-80%
|
|
Methotrexaat:
- dosis: - wat is het? - wanneer effect? - werkingsmechanisme? |
- 1x per week, 10-30 mg, oraal, sc, ev, im
- cytostaticum - effect na 6-8 weken - foliumzuur antagonist (stopt dihydrofoliumzuur --> tetrahydrofoliumzuur) |
|
Wat zijn interacties met methotrexaat?
- |
- co-trimoxazol
|
|
Bijwerkingen methotrexaat?
- - - - - - |
- GI, stomatitis aftosa
- haaruitval - levertest afwijkingen - bloedbeeldafwijkingen - MTX geinduceerd lymfoom - zelden maar ernstig: MTX pneumonitis |
|
1e keus MTX alternatieven:
- + dosis -+ dosis -+ dosis - - - - - |
- hydroxychloroquine (Plaquenil) 2xdd 200mg oraal
- sulfasalazine: 2dd 1000-1500 mg, oraal - leflunomide: 1xdd 10-20mg oraal - intra musculair goud - azathioprine (imuran) - D-penicillamine - ciclosporine - cyclofosfamide |
|
Noem 3 biologicals (anti-TNF-alfa):
- - - |
- adalimumab (Humira) sc
- etanercept (Enbrel) sc - infliximab (Remicade) iv |
|
Wanneer mag een patient beginnen met anti-TNF?
- - |
- MTX in max getolereerde effectieve dosis
- ten minste 1 2e DMARD |
|
Wat zijn de nadelen van anti-TNF?
- - - - - |
- zwangerschap/kinderwens
- infusiereacties/spuitlaesies - infecties (TBC, reactivatie hep B, andere infecties, vaccinatieproblemen) - kanker (non melanoma huidkanker) - de toegenomen risico non-melanoma huidkanker - MS (demyeliniserende aandoeningen) - antilichaamgemedieerde aandoeningen (drug induced lupus, psoriasis) |
|
Wat als TNF alfa ook niet werkt?
- - - - |
- IL-6 remming (tocilizumab)
- B-cel remming (rituximab) - remmen van interactie APC T cel (Abatacept) |
|
Efficacy =
Effectiveness = Efficiency = |
werkzaam
doeltreffend doelmatig |
|
Wat is in dubio abstine?
|
Bij twijfel niets doen
|
|
Hoe is de behandeling van aspecifieke rugpijn?
- - - - - |
- paracetamol 3-4dd 1000 mg
- NSAID - combi paracetamol + NSAID of 1 vd 2 met codeine 20 mg - tramadol 2-4dd 50-100 mg Controleer na 3 weken! |
|
Wanneer spreek je van chronisch aspecifieke pijn (CAP)?
|
> 5 maanden pijn
|
|
CAP: 50% na 6 maanden minder pijn en .. behoud van de klachten.
|
50%
|
|
Noem 3 voorbeelden van specifieke rugpijn:
- - - |
- kanaalstenose (chirurgie)
- niersteenkoliek (pijnstilling, vergruizing, chirurgie) - metastase in wervel (radiotherapie, chirurgie) |
|
Wat is osteotomie?
|
Bot doorsnijden
|
|
Welke operatie voer je uit bij mediale compartiments gonartrose?
|
Osteotomie
|
|
Wat is osteosynthese?
|
Bot samenvoegen
|
|
Wat is osteodistractie?
|
Beenverlenging: uit elkaar trekken
|
|
Wat is botgraft?
|
botenting: opbouw met eigen bot
|
|
Wat is tenotomie?
|
Pees doorsnijden
|
|
Wat is tenodese?
|
Pees vastzetten
|
|
Wat is tenolyse?
|
Pees lossnijden
|
|
Wat is peestranspositie?
|
Door/omlegging
|
|
Wat is arthrotomie?
|
Gewricht opensnijden
|
|
Wat is arthrolyse?
|
Gewricht losmaken
|
|
Wat is arthrodese?
|
Het gewricht laten vergroeien
|
|
Wat is arthroplastiek?
|
Resectie = wegsnijden
Prothese = vervangen |
|
Welke behandeling geef je bij mediale compartiments gonartrose?
|
Een valgiserende tibiakop osteotomie
|
|
Hoe behandel je een tibia plateau fractuur?
|
Via plaat osteosynthese
|
|
Welke behandeling voer je uit bij een post traumatische epifysiodese (=kapot zijn van de epifysairschijven)?
|
illizarov verlengings fixateur
|
|
Wat doet je bij een aseptische loslating van een totale heupprothese?
|
een botgraft (enting van bot elders)
|
|
Welke behandeling voer je uit bij chronische osteomyelitis van het onderbeen?
|
Transgenuale amputatie
|
|
Wat doe je bij een achillespeesruptuur?
|
Achillespeeshechting
|
|
Wat voer je uit bij kinderen met een spastisch verkorte achillespees?
|
tenotomie (dan wel milde afname plantaire flexie)
|
|
Wat voer je uit bij chronische bicepspeestendinitis?
|
Tenodese van de lange bicepspees bij chronische bicepspeestendinitis.
|
|
Wat doe je bij M. Quervain / tendovaginitis stenosans?
|
Tenolyse van de extensor pollicis brevis
|
|
Wat kan je doen bij extensor pollicis longus letsel?
|
Transpositie extensor indices proprius
|
|
Wat kan je doen bij achillespeesverkorting door spitsvoet?
|
Achillespeesverlenging
|
|
Hoeveel % van de mensen heeft chronisch last van nek of rugpijn?
|
30%
|
|
Wat betekent het als er hyperreflexie van de peesrekreflexen is?
|
Piramidebaanlaesie
|
|
Wat is het teken van Lhermitte?
|
wordt bij MS gezien, elektrische gewaarwording langs de wervelkolom.
|