• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/72

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

72 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Quedar

Afspreken

Llamar a

Iemand opbellen

Su

Zijn (bezittelijk vnw)

Él

Hem

Dígame

Hallo bij het opnemen van de telefoon

¡Hombre!

Hé, kijk eens aan!

La sorpresa

De verrassing

Estar bien

Het goed maken

Estupendamente

Geweldig

El concierto

Het concert

La guitarra

De gitaar

Venir

(Mee)komen

Claro

Natuurlijk

En casa de ...

Bij ... thuis

Uf

Oei

Ik weet

Saber

Weten

Después de

Na

Comer

Eten

A eso de

Omstreeks

¡Qué sorpresa!

Wat een verrassing!

Somos cinco

We zijn met zijn vijven

Hasta luego

Tot straks

La semana que viene

De volgende week

Ir a + inf

Gaan + inf

Viajar a

Reizen naar

Visitar

Bezoeken

Llamar (por teléfono)

Telefoneren

El teléfono

De telefoon

Donde

Waar

El seguro

De verzekering

Desear

Wensen

Quisiera + inf

Ik zou graag willen

Él

Hij

De parte de

Namens

Desde

Vanuit

El momento

Het ogenblik

Pues

Wel

Por eso

Daarom

Tener

Hebben

El billete de avión

Het vliegtuigticket

El aeropuerto

De luchthaven

Reservar

Reserveren

Entonces

Dan

El martes

De dinsdag

El viaje

De reis

¿Está el señor ...?

Is mijnheer ... aanwezig?

Quisiera hablar con él

Ik zou hem graag willen spreken

¿De parte de quién?

Wie kan ik zeggen dat er belt?

¿Cómo van las cosas?

Hoe staan de zaken?

La habitación

De kamer

Poder (ue)

Kunnen

Desde

Vanaf

Querer (ie)

Willen

Individual

Eenpersoons

Doble

Tweepersoons

El (cuarto de) baño

De badkamer

Completo/-a

Volledig

De acuerdo

Akkoord

Ver

Zien

Varios/-as

Meerdere

Libre

Vrij

Valer

Kosten

Por

Per

Ciento sesenta

Honderdzestig

Ahora mismo

Nu meteen

Los señores

Mijnheer en mevrouw

Estupendo/-a

Prachtig

¿En qué puedo servirle?

Waarmee kan ik u van dienst zijn?

A ver...

Even zien

Vamos a ver...

We gaan even kijken

¿Quánto vale?

Wat kost het?