• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/172

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

172 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Granada

Stad in Zuid-Spanje

El grupo

De groep

Los jóvenes

De jongelui

El chico

De jongen

Os

Jullie

Presentar

Voorstellen

Mi

Mijn

El amigo

De vriend

Escribir

Schrijven

El artículo

Het artikel

Para

Voor

El periódico

De krant

Local

Lokaal

El periodista

De journalist

¡Qué...!

Hoe...!

Creer que

Denken dat

La profesíon

Het beroep

Divertido/-a

Leuk/grappig

Libre

Vrij

Siempre

Altijd

Durante

Gedurende

Hago

Ik doe

Hacer

Doen

Otro/-a

Ander

La cosa

De zaak

Ideal

Ideaal

Esta

Deze

La tienda

De winkel

Vende

Zij verkoopt

Vender

Verkopen

La ropa

De kleding

El material

Het materiaal

Deportivo/-a

Sport-/vrijetijds-

Ahora

Nu

Vivo

Ik woon

Vivir

Wonen

Porque

Omdat

Compartir

Delen

El piso

De flat

La revista

Het tijdschrift

La clase

De les

Contento/-a

Tevreden

Practicar

Oefenen

Mucho

Veel

Aprender

Leren

Rápido

Snel

Ya

Reeds

Leer

Lezen

La novela

De roman

El/la compañero/-a

De collega

El e-mail

De e-mail

¿Cómo va eso?

Hoe gaat het ermee?

¡Qué interesante!

Hoe interessant!

Por la noche

‘S avonds

Es una lástima.

Het is jammer.

Vivir/estar a gusto

Het naar zijn zin hebben

Un amigo de toda la vida

Een vriend door dik en dun

Estar contento

Tevreden zijn

Cuándo

Wanneer

El tren

De trein

Comprender

Begrijpen

Para

Naar

Sevilla

Grootste stad van Andalusië

Belga

Belgisch

Ahora mismo

Nu meteen

La estación

Het station

Osuna

Stad in het zuiden van Spanje

Andalucía

Andalusië

Llevar

Dragen

El equipaje

De bagage

Sólo

Alleen

El kilómetro

De kilometer

La mochila

De rugzak

Va

Hij gaat

Ir

Gaan

La taquilla

Het loket

El empleado

De beambte

Salir

Vertrekken

Próximo/-a

Volgende

El cuarto

Het kwartier

Llegar a

Aankomen te

Medio/-a

Half

Este

Deze

Cuánto

Hoeveel

Valer

Waard zijn

El billete

Het kaartje

La ida

De heenreis

La vuelta

De terugreis

El euro

De euro

El viaje

De reis

Pregunta al empleado

Hij vraagt aan de beambte

A las tres menos cuarto

Om kwart voor drie

¿A qué hora?

Hoe laat?

Todo/-a

Heel

A las tres y media

Om half vier

Un billete de ida

Een enkele reis

Un billete de ida y vuelta

Een retour

Son cuatro euros

Het is vier euro

¿Cuánto dice?

Hoeveel zegt u?

¡Buen viaje!

Goede reis!

A usted

U ook bedankt

La vida

Het leven

El fotógrafo

De fotograaf

Sacar fotos

Foto’s maken

La foto

De foto

El piso

De flat

La revista

Het tijdschrift

La clase

De les

Contento/-a

Tevreden

Practicar

Oefenen

Mucho

Veel

Aprender

Leren

Rápido

Snel

Ya

Reeds

Leer

Lezen

La novela

De roman

El/la compañero/-a

De collega

El e-mail

De e-mail

¿Cómo va eso?

Hoe gaat het ermee?

¡Qué interesante!

Hoe interessant!

Por la noche

‘S avonds

Es una lástima.

Het is jammer.

Vivir/estar a gusto

Het naar zijn zin hebben

Un amigo de toda la vida

Een vriend door dik en dun

Estar contento

Tevreden zijn

Cuándo

Wanneer

El tren

De trein

Comprender

Begrijpen

Para

Naar

Sevilla

Grootste stad van Andalusië

Belga

Belgisch

Ahora mismo

Nu meteen

La estación

Het station

Osuna

Stad in het zuiden van Spanje

Andalucía

Andalusië

Llevar

Dragen

El equipaje

De bagage

Sólo

Alleen

El kilómetro

De kilometer

La mochila

De rugzak

Va

Hij gaat

Ir

Gaan

La taquilla

Het loket

El empleado

De beambte

Salir

Vertrekken

Próximo/-a

Volgende

El cuarto

Het kwartier

Llegar a

Aankomen te

Medio/-a

Half

Este

Deze

Cuánto

Hoeveel

Valer

Waard zijn

El billete

Het kaartje

La ida

De heenreis

La vuelta

De terugreis

El euro

De euro

El viaje

De reis

Pregunta al empleado

Hij vraagt aan de beambte

A las tres menos cuarto

Om kwart voor drie

¿A qué hora?

Hoe laat?

Todo/-a

Heel

A las tres y media

Om half vier

Un billete de ida

Een enkele reis

Un billete de ida y vuelta

Een retour

Son cuatro euros

Het is vier euro

¿Cuánto dice?

Hoeveel zegt u?

¡Buen viaje!

Goede reis!

A usted

U ook bedankt

La vida

Het leven

El fotógrafo

De fotograaf

Sacar fotos

Foto’s maken

La foto

De foto