• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/66

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

66 Cards in this Set

  • Front
  • Back
to admire
bewonderen
to age
ouder worden
athletic
atletisch
charming
charmant
dyed hair
gekleurd haar
gorgeous
prachtig
to lose weight
afvallen
middle-aged
van middelbare leeftijd
(to be) overweight
overgewicht hebben
plain
gewoon
prejudice
vooroordeel
rather
nogal, een beetje
to seem
lijken
shiny
glanzend
smooth
glad
stubble
stoppelbaardje
typical
typisch
fair
eerlijk
unfair
oneerlijk
well-dressed
goed gekleed
wrinkle
rimpel
to be full (up)
vol zitten
bland
flauw
cabbage
kool
to devour
verorberen, verslinden
disgusting
walgelijk
flavour (UK); flavor (US)
smaak
to have a table
een tafel vrij hebben
napkin
servet
on the house
van het huis (gratis)
pork
varkensvlees
reservation
reservering
treat
traktatie; iets lekkers
canyon
ravijn
citizen
burger
to continue
doorgaan; voortzetten
to decrease
afnemen
development
ontwikkeling
earthquake
aardbeving
flats
vlakte
to head (to somewhere)
richting (een plaats) gaan
to increase
toenemen
inhabitant
inwoner
to last
duren
outdoor
buiten-
scenery
landschap
to separate
scheiden
society
maatschappij
peak
bergtop
peninsula
schiereiland
population
bevolking(sgroep)
unemployed
werkloos
view
uitzicht
acquaintance
kennis
to be seeing someone
uitgaan met, daten
to cheat on (someone)
(iemand) bedriegen
to fall for (someone)
verliefd worden op (iemand)
to get along (with)
overweg kunnen (met)
to gossip
roddelen
to have a crush on someone
een oogje hebben op iemand
to have (a lot) in common
(veel) gemeen hebben met elkaar
to have a row (UK)
ruzie hebben
to have a fight (US)
ruzie hebben
to live together
samenwonen
to make up (with someone)
het goedmaken (met iemand)
to pass away
overlijden