• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/30

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

30 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Natuurlijk! Hoe is 3 uur voor jou / jullie?
Sure! Will 3 o’clock work for you?
Ja, maandag is perfect!
Yes, Monday would be perfect.
Prima! Ik bel je vanavond.
Great! I will call you tonight.
Klinkt leuk!
Sounds fun!
Ik zal je ontmoeten bij het station.
I will meet you at the train station.
Kunnen we in plaats daarvan niet afspreken bij de ingang?
Can we meet at the entrance instead?
Sorry, ik kan niet met je / jullie meegaan.
Sorry, I can’t go with you.
Ik ben bang dat ik zaterdag niet kan.
I’m afraid I can’t on Saturday.
Het spijt me, maar ik ga het niet halen.
I’m sorry, but I won’t be able to make it.
Wat denk je van deze plek?
What do you think of this spot?
Wat is je mening over het festival?
What’s your opinion of the festival?
Vind je deze muziek leuk?
Do you like this music?
Denk je dat dit duur is?
Do you think this is expensive?
Daar ben ik het mee eens!
I agree.
Daar ben ik het niet mee eens!
I don’t agree.
Ik vind ... leuk.
I like ...
Ik vind ... niet leuk.
I don’t like ...
Je hebt gelijk.
You’re right.
Dat is perfect!
That’s just perfect!
Het is geweldig!
It’s amazing!
Dat is te duur.
That’s too expensive.
Ik vind dat een goed idee!
I think that’s a good idea.
Ik vind dat geen goed idee!
I don’t think that’s a good idea.
Ik heb een bijbaantje.
I have a part-time job.
Ik verdien 3 euro per uur.
I make 3 euros an hour.
Ik heb niet veel geld.
I don’t have a lot of money.
Ik ben een leerling op Middleton College.
I’m a student at Middleton College
Ik ben goed in sparen.
I’m very good at saving.
Ik ben niet goed in sparen.
I’m not very good at saving.
Mijn zakgeld is 10 euro per week.
My pocket money is 10 euros a week.