Ak H7 Begrippen

Front 1

Aardbeving

Back 1

Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten.

Front 2

Aardkorst

Back 2

Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder oceanen en 35 km onder continenten.

Front 3

Aardverschuiving

Back 3

Het plotseling naar beneden schuiven van grote hoeveelheden aarde.

Front 4

Breuk

Back 4

Barst of scheur in de aardkorst.

Front 5

Caldeira

Back 5

Zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer.

Front 6

Continentale plaat

Back 6

Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak.

Front 7

Convectiestroom

Back 7

Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.

Front 8

Convergentie

Back 8

Het naar elkaar toe drijven van platen.

Front 9

Cycloon

Back 9

Naam voor orkaan in Zuid-Azië en Australië.

Front 10

Dimensie

Back 10

De invalshoek van waaruit je een bepaald onderwerp bekijkt: fysisch, economisch, sociaal-cultureel, demografisch of politiek.

Front 11

Divergentie

Back 11

Het uit elkaar drijven van platen.

Front 12

Endogene kracht

Back 12

Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert.

Front 13

Epicentrum

Back 13

Het punt waar de aardbeving aan de aardoppervlakte komt, direct boven het hypocentrum.

Front 14

Eruptie

Back 14

Vulkaanuitbarsting

Front 15

Evacueren

Back 15

Een gebied verlaten, omdat het er niet meer veilig is.

Front 16

Exogene kracht

Back 16

Kracht die van buitenaf de aardkorst verandert.

Front 17

Geothermie

Back 17

Gebruikmaken van aardwarmte.

Front 18

Hazard management

Back 18

Het omgaan met de risico's van een natuurramp.

Front 19

Hurricane

Back 19

Naam voor orkaan in Amerika.

Front 20

Hypocentrum

Back 20

Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard).

Front 21

Keerkring

Back 21

De breedtecirkel van 23 1/2 N.B. en 23 1/2 Z.B.; grens van de tropen.

Front 22

Hazard management

Back 22

Het omgaan met de risico's van een natuurramp.

Front 23

Hurricane

Back 23

Naam voor orkaan in Amerika.

Front 24

Hypocentrum

Back 24

Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard).

Front 25

Keerkring

Back 25

De breedtecirkel van 23 1/2 N.B. en 23 1/2 Z.B.; grens van de tropen.

Front 26

Krater

Back 26

Groot gat met steile wanden dat ontstaat tijdens een vulkaanuitbarsting.

Front 27

Kratermeer

Back 27

Meer dat is ontstaan door het vollopen van een krater.

Front 28

Lava

Back 28

Magma dat door de aardkorst naar buiten is gestroomd.

Front 29

Magma

Back 29

Heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde.

Front 30

Magmakamer

Back 30

Ruimte in een vulkaan die gevuld is met magma.

Front 31

Mid-oceanische rug

Back 31

Langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt.

Front 32

Natuurramp

Back 32

Ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade.

Front 33

Oceanische plaat

Back 33

Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (oceaan).

Front 34

Oog van de orkaan

Back 34

Wolkeloos en windvrij gebied in het midden van de orkaan.

Front 35

Orkaan

Back 35

Tropische storm met minimaal windkracht 12. Andere namen zijn tyfoon, cycloon en hurricane.

Front 36

Plaat

Back 36

Stuk van de aardkorst. Een ander woord voor plaat is schol.

Front 37

Postvulkanisch verschijnsel

Back 37

Vulkanisch verschijnsel dat voorkomt bij een dode vulkaan.

Front 38

Pyroclastische stroom

Back 38

Hete gassen die bij een vulkaanuitbarsting de helling af razen.

Front 39

Reliëf

Back 39

Hoogteverschillen in het landschap.

Front 40

Saffir-Simpsonschaal

Back 40

Schaal waarmee de kracht van een orkaan wordt aangegeven.

Front 41

Schaal van Beaufort

Back 41

Schaal waarmee de kracht van de wind wordt aangegeven.

Front 42

Schaal van Mercalli

Back 42

Schaal waarmee de hevigheid en de schade van een aardbeving wordt aangegeven.

Front 43

Schaal van Richter

Back 43

Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven.

Front 44

Schaalniveau

Back 44

De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal.

Front 45

Schildvulkaan

Back 45

Lage, brede vulkaan met flauwe hellingen.

Front 46

Seismoloog

Back 46

Wetenschapper die zich bezighoudt met het besturen van aardbevingen.

Front 47

Stratovulkaan

Back 47

Vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch materiaal.

Front 48

Subductie

Back 48

Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat.

Front 49

Tornado

Back 49

Zeer krachtige wervelwind.

Front 50

Trog

Back 50

Diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat.

Front 51

Tropen

Back 51

Warme luchtstreek tussen 23 1/2 N.B. en 23 1/2 Z.B.

Front 52

Tsunami

Back 52

Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt, veroorzaakt door een zeebeving.

Front 53

Tufsteen

Back 53

Aan elkaar gekitte vulkanische as.

Front 54

Tyfoon

Back 54

Naam voor orkaan in Azië (ook wel geschreven als taifoen).

Front 55

Vulkaan

Back 55

Berg die is ontstaan door het naar buiten stromen van lava.

Front 56

Warmwaterbron

Back 56

Bron die ontstaat door geometrische verwarming van grondwater.

Front 57

Wind

Back 57

Bewegende luchtmassa.

Front 58

Zeebeving

Back 58

Aardbeving waarvan het hypocentrum in de zee ligt.