Ak Begrippen Paragraaf 2 H2 Nina

Front 1

Bovenloop

Back 1

Het eerste stuk van een rivier, dichtbij de bron

Front 2

Eindmorene

Back 2

Verpulvend materiaal dat een gletsjer voor zich uit heeft geschoven en dat na het afsmelten van de gletsjer is blijven liggen

Front 3

Firn

Back 3

Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw

Front 4

Firnbekken

Back 4

Verzamelbekken van overjarige sneeuw, hoog in de bergen

Front 5

Gemengde rivier

Back 5

Rivier die behalve regenwater ook smeltwater van gletsjers afvoert

Front 6

Glaciaal

Back 6

Koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen

Front 7

Gletsjer

Back 7

Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift

Front 8

Gletsjerpoort

Back 8

De plek waar het smeltwater van een gletsjer uit de gletsjer stroomt

Front 9

Gletsjerrivier

Back 9

Rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert

Front 10

Gletsjertunnel

Back 10

Tunnel die onder een gletsjer ontstaat als zich daar veel smeltwater verzamelt

Front 11

Grondmorene

Back 11

Sediment dat onder het ijs ligt en dat achterblijft als de gletsjer smelt

Front 12

Hogedrukcentrale

Back 12

Een centrale, meestal in de bergen, waar elektriciteit wordt opgewekt door vallend of snelstromend water

Front 13

Hydro-elektriciteit

Back 13

Elektriciteit opgewekt door waterkracht

Front 14

Ijstijd

Back 14

Ander woord voor glaciaal

Front 15

Mechanische verwering

Back 15

Het uiteenvallen van het gesteente waarbij de samenstelling van het gesteente niet veranderd

Front 16

Neerslag

Back 16

Water dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring op aarde komt

Front 17

Reliëf

Back 17

Hoogteverschillen in een landschap

Front 18

U-dal

Back 18

Dat dat de vorm van een U heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een gletsjer

Front 19

V-dal

Back 19

Dat dat vorm van een V heeft en is ontstaan door de uitschurende werking van een rivier

Front 20

Zijmorene

Back 20

Gletsjerpuin aan de zijkant van een gletsjer