• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/16

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

16 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Je dors dans le fauteuil.

Ik slaap in de leunstoel.

Tu dors en classe?

Slaap jij in de klas?

Il dort déjà?

Slaapt hij al?

Elle dort maintenant.

Zij slaapt nu.

Nous dormons bien.

Wij slapen goed.

Vous dormez dans le métro.

Jullie slapen in de metro.

Ils dorment dans ce lit.

Zij (mannelijk) slapen in dat bed.

Elles dorment où?

Waar slapen zij (vrouwelijk)?

Je sors de la classe.

Ik ga buiten uit de klas.

Tu sors maintenant?

Ga je nu uit?

Il sort ce soir.

Hij gaat vanavond uit.

Elle sort du lit.

Zij gaat uit bed.

Nous sortons demain.

Wij gaan morgen uit.

Vous sortez trop.

Jullie gaan te veel uit.

Ils sortent avec Félix.

Zij (mannelijk) gaan uit met Felix.

Elles sortent aujourd'hui.

Zij (vrouwelijk) gaan vandaag uit.